Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Koorknaap. Voor Jantje. Stil-devoot in zijn sleepgewaad - Rood met wit overtogen - gaat Mijn koorknaapje met zijn kandelaar Op naar 't heilig hoogaltaar. 'k Zie hem tusschen bloemen en groen Bij den outer zijn koorplicht doen. Hij heft soms even-kijkend z'n hoofd, Dat geen tochtje zijn licht uitdooft! Wuivende wierook onwaaiert zijn schreên: Zoo spelen wolken om Engelen heen. Draag, mijn koorknaap, behoedzaam-devoot Zóó uw licht voor den Heer - tot den dood: Dat toch nimmer een tochtje doov' Vlam van Liefde, glans van Geloof. De heilige geur van het heiligdom Voere u omhoog waar de Englendrom Eens onwaaiere, wuivend, uw schreên Als nu de wierook wolkt om u heen! Vorige Volgende