Barbarologia ofte Boeren-Latijn
(1733)–Salomon van Rusting– AuteursrechtvrijSijnde de Sleutel der Grandiloquentia paganismi; ofte Boeren-Latyn
BronDe uitgave betreft de digitale versie van Barbarologia, Sijnde de Sleutel der Grandiloquentia paganismi; ofte Boeren-Latyn van Salomon van Rusting uit 1733 (tweede druk). Gebruik is gemaakt van het exemplaar dat onder de signatuur OD Br 15978 berust in de Universiteitsbibliotheek Nijmegen. Bij onleesbare of moeilijke passages is een exemplaar in particulier bezit van de eerste druk uit 1693 geraadpleegd; de tekst van dit boek komt overeen met de editie uit 1733, maar de drukker was een andere: Jan ten Hoorn, Boekverkooper over ’t oude Heeren Logement, t’Amsterdam. Beide drukken, alsmede de derde druk, verschenen te Amsterdam bij de drukker/uitgever J. Rotterdam, bevatten een titelplaat van Caspar Luyken. | |||||||||||||
Medewerkers aan de digitale uitgave van de teksten van Van RustingHet boekje van Van Rusting is gedigitaliseerd door vrijwilligers die behoren tot het Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal. Dit netwerk is ontstaan nadat een groot aantal vrijwilligers zich had aangemeld als reactie op een oproep in de media in juni 2007, waarin Nicoline van der Sijs hulp vroeg bij het digitaliseren van de Statenvertaling 1637. Sindsdien zijn een tiental oude Bijbels, twee Friese bijbelvertalingen, zes oude psalmvertalingen en diverse wereldse werken getranscribeerd. Alle teksten zijn gepubliceerd op de website van DBNL en gedeponeerd bij Data Archieving and Networked Services DANS, een onderdeel van de KNAW. De Bijbels zijn voorts gepubliceerd op de website van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). Aan het overtikken en tot tweemaal toe corrigeren van de teksten van Van Rusting hebben onderstaande 13 personen een bijdrage geleverd. | |||||||||||||
Coördinatie
| |||||||||||||
Medewerkers
| |||||||||||||
Achtergrondinformatie over Salomon van Rusting en zijn werkenOver het leven van de arts en dichter Salomon van Rusting (Amsterdam 1652 - gestorven tussen 1709 en 1713) is weinig bekend. Hij was een zoon van de Amsterdamse schilder Abraham Gerbrandsz. van Rusting. Misschien heeft hij in Duitsland gewoond, want zijn werk vertoont veel germanismen, bijvoorbeeld erneeren voor voeden, erweelen voor kiezen, heronder en omsonst (Van Praag 1938: 395, 400). Volgens eigen zeggen was hij in 1674 gepromoveerd in de medicijnen te Montpellier. Daarna vestigde hij zich als arts in Zuidschermer. Van Rusting schreef diverse medische werken, maar werd veel bekender door de publicatie van allerlei satirische en burleske werken. Zijn eerste werk, getiteld Vol-geestige werken, verscheen in twee delen in 1685 en 1687. Later werden deze nog een paar maal uitgebreid. Aan de derde druk werd onder andere de satire De kat in het vagevuur toegevoegd, waarin Van Rusting onder andere Brabanders en Duitsers parodieert, die slecht Nederlands gebruiken, bijvoorbeeld op p. 92: Bah neen (zei de abt), kik heb es geen
Kik liet main geld in mijn convent
en op p. 93: Pots mausen! ’k heb jouw boek gelezen;
En ’t grilt mij nu nog door mijn vel:
Je bracht me duzendmaal meer vrezen,
Voor ’t vagevuur, als voor de hel.
Pots mausen! en pots kool met krenten!
In 1693 verscheen Barbarologia, ofte Boeren-Latyn, waarvan de volledige titel luidde Barbarologia, Sijnde de Sleutel der Grandiloquentia paganismi, ofte Boeren-Latyn. So als by Voorname Boeren, en sommige Stedelingen, in Zuyd- en Noord-Holland, seer geleerdelijk van haar gesproken wort. Als mede een kroeg-praatjen, Daar al de aardigheden van ’t Boeren-Latyn in getoont werden. Uyt eygen ondervinding zamen gestelt. Dit lexicografisch werkje geeft aardige informatie over de manier waarop eind 17e eeuw Franse en Latijnse leenwoorden verbasterd werden door het ‘gewone’ volk. Het boek oogstte onder tijdgenoten veel succes oogstte, getuige ook de herdrukken die het nog in 1733 en in 1746 beleefde. De titelpagina uit 1733 is identiek, met uitzondering van de naam van de uitgever en de spelling haer en daer (in 1693 haar en daar). In zijn opdracht aan ‘Messieurs’ zegt Van Rusting dat hij twee redenen had om zijn werk te schrijven: omdat het soms moeilijk is mensen te begrijpen die een vreemde taal gebruiken terwijl ze deze niet beheersen, en tot vermaak. Hij beweert dat hij alleen woorden heeft opgetekend die hij – of drie informanten die hem hebben geholpen - daadwerkelijk had aangetroffen in het levende taalgebruik. Ter illustratie heeft hij in het boek na de woordenlijst een ‘kroeg-praatjen’ toegevoegd, zodat de verbasterde woorden in context worden getoond. Het boekje omvat slechts 100 pagina’s. In zijn ‘Berigt voor den leezer’ verklaart Van Rusting dat in de eerste woordenlijst als ingang de vreemde woorden zijn opgenomen, gevolgd door de manier waarop deze in de volkstaal gebruikt worden; die woorden worden uitgesproken op ‘onse Amsterdamse manier’. In de tweede woordenlijst zijn de ingangen juist de verbasterde woorden. Sommige van de verbasteringen herkennen we nog steeds, denk aan besoer als verbastering van bonjour, of conclementen, contelenten, contementen voor complimenten, of rinneweren voor ruïneren (Van Rusting vermeldt als verbasteringen hiervan renoveeren en verringeneeren). Na het kroegpraatje doet Van Rusting een oproep aan de lezer om meer voorbeelden van verbasteringen op te sturen, met veel praktische details, in hertaling: Ik verzoek de snaakse geesten om woorden te verzamelen uit de hierboven beschreven taal die bij de taalgebruikers algemeen in gebruik zijn en die niet in deze Barbarologia zijn beschreven. Ik woon in Groot-Schermer [= Zuidschermer], de schuit legt in Amsterdam aan de Haringpakkerstoren aan, en vaart daarheen dinsdags en vrijdags om twaalf uur ’s middags. Als men een aantal van die woorden verzameld heeft, gelieve die naar mij te sturen en dan de porto te betalen, opdat ik ze franco krijg, omdat de schippers brieven zonder porto weigeren. Of anders naar mijn boekdrukker Johannes Rotterdam in de Harte-staat. Het is opmerkelijk dat dit tekstje in de editie uit 1733 werd opgenomen, lang nadat Van Rusting was overleden; en de tekst blijkt zelfs aangepast ten opzichte van van die in de eerste druk uit 1693, want daar staat als uitgever Jan ten Hoorn, boven het oude Heeren Logement, vermeld. Hierna volgt in zowel de eerste als de tweede druk een lofdicht op het werk van de hand van H. Rampen. In de tweede druk uit 1733 volgt dan nog een toegift van vier pagina's woordenlijst, die ontbreekt in de editie uit 1693. Zou het gaan om woorden die snaakse geesten franco aan Van Rusting hebben toegezonden? Hoewel het werk van Van Rusting tijdens zijn leven heel populair was, veranderde dat in de 18e eeuw, wellicht mede door het oordeel van Pieter Langendyk, die de omschrijving drekpoëet voor hem muntte, in een kwatrijn getiteld “Grafschrift op een drekpoëet” : Hier rot een vuns poëet, die ijvrig in zijn leven
Van duivels, watjekal, en dreutels heeft geschreven. Paai Charon stopt zijn neus, zo stinkt het in zijn schuit, Nu Rusting van de Droes met veesten wordt beluid. In 2002 gebruikte Gerrit Komrij deze term als boektitel voor een selectie van het werk van Van Rusting en vergelijkbare schrijvers: De drekpoëten. Uit het werk van Salomon van Rusting, Jan Goeree, Hermannus van den Burg en consorten. Het langst populair en het meest herdrukt is een dodendans die Van Rusting schreef: Het schouwtoneel des doods, verciert met 30 zinnebeelden (1707, herdr. 1726, 1735, 1741 en 1801). Dit werk werd zelfs door J.G. Meintel in het Duits vertaald als Schau-platz des Todes (1736). Van Rusting is dankzij dit werk de bekendste Nederlandstalige dodendansauteur, want dit genre kwam in Nederland en België nauwelijks voor. | |||||||||||||
Gebruikte literatuurMeer informatie over Rusting en zijn werk is te vinden in:
| |||||||||||||
Inhoudsopgave van de digitale uitgave van RustingBarbarologia, Sijnde de Sleutel der Grandiloquentia paganismi; ofte Boeren-Latyn van Salomon van Rusting (1733)
| |||||||||||||
Gevolgde werkwijze bij het digitaliserenDiplomatische uitgaveDe gedigitaliseerde versie is een diplomatische weergave van de tekst, dat wil zeggen dat het origineel zo exact mogelijk is gevolgd, inclusief inconsequente spellingen, zet- en drukfouten. Ook het hoofdlettergebruik en de interpunctie van het origineel en de leestekens zijn exact overgenomen. Vormverschillen tussen letters zijn buiten beschouwing gelaten, omdat het gaat om betekenisloze typografische verschillen. Dus het gebruik van twee verschillende letters s (de korte en de lange s, die wat op een f lijkt) is genegeerd. Het spatiegebruik rond leestekens is in de digitale versie genormaliseerd. In het zetsel staat een halve spatie vóór interpunctie zoals een komma (eigenlijk is er sprake van wat lege ruimte op het zetblokje voor het leesteken) en een hele spatie erna. In de digitale editie is consequent na – en niet vóór – leestekens een spatie gezet, onafhankelijk van wat er in het origineel staat. Deze keuze is gemaakt omdat het gaat om een betekenisloos typografisch verschil. | |||||||||||||
Aangepaste vormgevingDe vormgeving van de oorspronkelijke tekst is in de digitale uitgave losgelaten. De regeleinden van lopende tekst komen in de digitale uitgave dus niet overeen met die in de oorspronkelijke tekst. Afgebroken woorden zijn in de digitale uitgave aaneengetikt. In de woordenlijsten zijn de trefwoorden in romeins schrift gedrukt en de daaropvolgende woorden in gotisch schrift. In de transcriptie zijn de trefwoorden gecursiveerd en is het gotische schrift romein overgenomen. Gotische komma’s (/) zijn als normale komma’s weergegeven. Soms is een verklarend woord dat bij twee trefwoorden hoort, in het origineel slechts eenmaal afgedrukt, voorafgegaan door een accolade. In de transcriptie zijn de accolades weggelaten en is de bedoelde tekst bij ieder trefwoord herhaalt. | |||||||||||||
PagineringEr is altijd aangegeven waar een nieuwe pagina in het origineel begint, en de paginanummers uit het origineel zijn overgenomen. Ongenummerde pagina’s in het origineel zijn in de transcriptie doorgenummerd. Dat er sprake is van een gereconstrueerd, toegevoegd nummer, is aangegeven door de toevoeging van een asterisk. Custodes onder aan de pagina’s, katernnummeringen voor de drukker en binder en kopteksten boven aan de pagina zijn in de digitale uitgave genegeerd.
januari 2012 |
|