Naar idee
Betsie en Wim waren acht jaar getrouwd en als iemand ze gevraagd had waarom ze daar tot het eind van hun leven mee door zouden gaan, zouden ze het niet geweten hebben. Maar niemand vroeg dat, want hoewel niets ooit blijft zoals het is, vinden de mensen doorgaan met hetzelfde de natuurlijkste zaak van de wereld en kijken ze van veranderingen verbaasd of verontwaardigd op. Niet dat dat helemaal gek is natuurlijk, honden denken er net zo over en dinosaurussen waren er niet op berekend. Het is dus hoogstens tamelijk gek.
Het achtjarig bruidspaar echter stelde zich die vraag wel en omdat hun gezin zich niet verder dan tot hun tweeën uitstrekte, moesten ze het meest voor de hand liggende antwoord schuldig blijven. Niet dat ze elkaar niet graag mochten, integendeel, maar beiden beseften dat het leven kort is en dat er voor het in stand houden van wederzijdse sympathie geen compleet huwelijk nodig is. ‘Bovendien,’ zei Betsie, ‘zo'n lang huwelijk is slecht voor het karakter. Wij zijn er nu aan gewend geraakt dat ik hulpeloos en grillig ben en jij iemand uit één stuk die altijd weet hoe het moet. Dat houdt mij infantiel en maakt jou grootvaderlijk. Als we met andere mensen getrouwd waren, zou het precies andersom kunnen zijn. Misschien zou ik dan wel belastingformulieren kunnen invullen, of de vuilnisbak naar beneden brengen.’ ‘Dat moet ik nog zien,’ zei Wim, ‘maar ik wil niet ontkennen dat mijn karakter voor verbetering vatbaar is. Hoe is een tweede, maar andere meisjes, dat lijkt me wel leuk.’
Nadat zij met dit soort gesprekken veel tijd gekort en misschien ook, want zo licht verlaat men zijn gewoonten niet, wat tranen gelaten hadden, besloten zij ten slotte de knoop door te hakken. Zij zouden uit elkaar gaan en Betsie zou in