Post
Pas toen Annette de enveloppe opengescheurd had, zag ze dat de brief die erin zat, voor haar man bestemd was. Of tenminste, want op het getypte adres had natuurlijk Peters naam gestaan, ze zag dat het niet de routinepost was die ze verwacht had, maar een met de hand geschreven brief. Toen ze er later over nadacht, was ze trouwens niet meer zo zeker of ze wel routinepost verwacht had, maar het lezen van de brief had haar dan ook in de tussentijd gelegenheid tot meer dan één achtergedachte gegeven.
De brief had vol doorhalingen gestaan, rechte strepen, waaroverheen golvende lijnen en die hier en daar nog weer ondergedompeld in dikke blokken inkt. Met pijlen in de kantlijn was naar wat doorgestreept was verwezen: ‘Het allerbelangrijkste stond hier, maar ik vond het beter om dat weer te schrappen.’ Het had Annette geïrriteerd, zoals alle complicaties haar irriteerden. Het hele bestaan van het meisje, trouwens, was door haar tot nu toe voornamelijk als een wat absurde bijkomstigheid beschouwd. Het had zo nergens mee te maken, die onverholen adoratie en die wat potsierlijke geboeide aandacht waarmee het meisje, bij hen op bezoek, naar elk van Peters geduldige woorden geluisterd had. ‘Ze is natuurlijk verliefd op je,’ had ze in het begin al tegen hem gezegd, maar Peter had erom gelachen en zelf had ze ook niet geweten wat daar verder aan te doen zou zijn. Een paar maanden geleden trouwens had het meisje, na alle geleende boeken teruggegeven te hebben, afscheid genomen. Ze was verhuisd en daarmee uit Annettes bestaan verdwenen.
Maar niet uit dat van Peter. Uit de brief bleek dat er andere aan voorafgegaan waren, en bovendien dat de correspondentie niet van één kant kwam. ‘Ik was zo blij dat je schreef dat het