Lange titel voor 'n kort verhaal
Wat zijn aardige mensen? Aardige mensen zijn mensen die dingen kunnen doen waarvan je tot dan dacht dat alleen de vervelende het deden. Nu merk je dat zij het ook doen, en weer ben je een waterdicht bewijs van vervelendheid kwijt.
Met deze, mijn momenteel diepste gedachte, zou ik dit stuk graag besluiten, maar ik geloof niet dat het mag. Laat ik daarom eens iemand anders het woord geven.
Aan het eind van La force des choses, het laatste deel van de autobiografie van Simone de Beauvoir, staat een passage die ik nu al in drie bladen, één voor intellectuelen, één voor gewone mensen, en één voor (Franse) dames, geciteerd zag. Alle drie keer vergezeld van afkeurend commentaar, de besprekers van het boek ergerden zich allemaal aan het ‘defaitisme’ ervan, noemden het onwaar, en namen het kwalijk dat juist deze grote schrijfster en filosofe hun zo teleurstelde. Hier volgt de passage, in vertaling.
‘Niet ik ben het die zich van mijn vroegere geluk losmaakt, maar het is het geluk dat zich van mij losmaakt: de bergwegen onttrekken zich aan mijn voeten. Nooit zal ik mij meer, uitgeput van vermoeidheid, aan de geur van hooi bedwelmen; nooit meer zal ik eenzaam over de sneeuw van de vroege ochtend glijden. Nooit meer een man. Net als mijn lichaam, heeft nu ook mijn fantasie geleerd te berusten.’
Ik vind dit een prachtige passage, en één die mij juist erg ‘waar’ aandoet. Alle bejaarde wijsgeren - afstand doet daarbij vergeleken, onecht aan of goedkoop. De teleurstelling en verontwaardiging erover, toont weer aan dat de mensen van hun filosofen in de eerste plaats troost verwachten. Wat dat betreft zijn de ongelovigen geen haar beter dan de gelovigen. Een filosoof, tenzij hij lang geleden gestorven is en dus per definitie ongelijk heeft, moet liegen, anders wordt hij de laan uitgestuurd. Het hoeft tegenwoordig niet eens meer opbouwend liegen te zijn, het mag zo zwartgallig zijn als de pest, als het tenminste maar in roes brengt. Komt er iemand die kalm de waarheid zegt en er niets troostrijks tegenover stelt, dan joelen intellectuelen, mensen, dames: defaitiste, leugenaarster, verraadster van ons ideaal!