nooit hebben durven zeggen, maar in de laatste jaren ben ik brutaler geworden en dus heb ik onder goede vrienden naar aanleiding van een van de voorafgaande onderwerpen wel eens gezegd: hè, wat fijn toch om een man te zijn, ik zou het best ook willen. Tot mijn verwondering volgde hierop steevast de snelle, aan knipoog grenzende blik van een echtgenoot naar zijn vrouw, de geamuseerde glimlach van een ander, en een korte, misschien wel pijnlijk bedoelde stilte. Waarop het gesprek weer over iets ander ging. Zo reageren aardige mensen wanneer ze vrezen dat iemand zich bloot geeft.
De evolutie, heb ik wel eens gelezen, beweegt zich in de richting van toenemende onafhankelijkheid van zijn omgeving. En zoals baby's lopen willen en kleuters deuren open willen doen, zo willen mannen en vrouwen zo slim en onafhankelijk worden als ze maar durven. Ik ben tegen zeuren: negers blijven zwart en vrouwen doen het huishouden, maar doen alsof dat eigenlijk iets heel geweldigs is, iets diepers en mooiers dan de vrijheid die door bovengeschikten getorst mag worden, dat vind ik sprookjes voor volwassenen. Blijmoedig accepteren, goed, goed, maar met een korrel zout, en een vrij hoekje in de hersens om van je rol het jouwe te denken.
Laatst praatten we met z'n vieren, drie mannen van net boven de dertig en ik, over carrière. Alle drie hebben ze een vrouw, een kind en een baan. Eén zei tevreden te zijn. Hoe kun je zo geresigneerd zijn, zeiden de twee anderen, hoe kun je met zo weinig tevreden zijn, dat geloven we niet. Een vrouw en kinderen, dat is prettig, maar het is niet genoeg, zei één van ze, degeen die zijn leven steeds ziet als een brede weg omhoog naar een kim waarachter de zon roodgloeiend aan het ondergaan is. Pas nadat ze vertrokken waren, vroeg ik me af wat ze dachten dat hun vrouwen waren - ook ontevreden? Een man en kinderen, dat is niet genoeg? Of geresigneerd, tevreden met ‘zo weinig’?
Een vrouw van middelbare leeftijd zei naar aanleiding van een andere vrouw, die een verhouding heeft met een man die jonger is dan zij zelf: ‘Ik zeg altijd maar: Better to be an old man's darling than a young man's slave’.
Stel je de man voor die zegt het beter te vinden te be an old woman's darling than a young woman's slave. Hoe zou je zo