Probleem
De kunst bij het nemen van een beslissing is, zegt men, erachter te komen wat je het liefste wilt. In theorie, en voor ons die als twijfelaars in de wieg gelegd werden, ook helaas in praktijk, is het onmogelijk om dat van tevoren uit te vinden. ‘Naar Parijs,’ zeurt een stemmetje van binnen, ‘thuis blijven’ contrabast de zwaartiller die voor doorgaan met hetzelfde is, ‘een nieuwe jurk kopen,’ stelt de innerlijke compromissenmaker voor-en wie is nu het Waarste ik? Volgens sommige mensen is wat je ten slotte doet, per definitie wat je het liefste wilde doen. Eenmaal in de regen in Parijs kun je je zelf daarmee troosten, maar hetzelfde geldt voor als je thuisgebleven was en de vraag naar wat je wilt gáán doen, wordt er niet door opgelost. Ik merk vaak als ik iets gedaan heb dat ik het helemaal niet het liefste wilde en haast mij dan om de trein naar huis te nemen of de jurk te ruilen, soms met heel bevredigende resultaten. De streken die het verlangen uithaalt, zijn talloos als de hoeden die vrouwen in het voorjaar kopen en nooit opzetten. Verlangen, lijkt het, is verkeerd langen, net niet raak, zoals vergissen en verspreken.
Voordat je echter kunt weten wat je niet wilt, moet je tenminste eerst weten wat het is waarover je beslissing wordt gevraagd. En om daar achter te kunnen komen, moet de mogelijkheid tot onderzoek opengehouden worden. Uit die overweging komt, geloof ik, mijn afkeer van nee zeggen voort: op nee volgt niets, op ja volgt tenminste iets. Maar goed, niet nee zeggen is nog iets anders dan ja zeggen; en hoe dat onderscheid duidelijk te maken aan anderen is een van de problemen van mijn leven. Wat, vraag ik mij af, zou u doen als u bij voorbeeld een brief ontving van een vereniging van vegetariërs, waarin u verzocht wordt uw vleesetende mening uiteen te zetten in het tentenkamp dat de vegetarische jeugd over enkele maanden te Marken wil houden? U zou, zegt u, beleefd weigeren. Goed. Maar ik?
Het was, om te beginnen, een charmante brief. De secretaris van de vereniging maakte erin duidelijk dat hij mij, ondanks mijn spijsgewoonten, hoogachtte, dat hij mijn mening op prijs stelde, dat 240 jongeren in hun tenten zochten naar een antwoord op hun vragen, dat de omgeving bovendien, in de voorgestelde