Actie (1)
Drie lege beugelflessen Stella Artois in de armen stap ik de kroeg binnen. Die is leeg op één tafeltje na, waaraan de eigenares, of in elk geval een dikke, middelbare vrouw, blond bovenop, vermiljoenen streep op de onderste helft van pancake face, beige gebreid over de gestolde rest, zit, naast een meisje met een enigszins afgeplat hoofd en een donkerblauwe oude heer onder schipperspet. Ik tref haar in het vuur van een betoog. ‘En het nationaal-socialisme, wie heeft dat uitgevonden?’ roept zij, ‘en het communisme?’ Ze knikt krachtig, ontvangt instemmend gebrom en wendt zich tot mij: ‘En u, mevrouw!’ ‘Wie dan?’ vraag ik. ‘Dat zal ik u zeggen, mevrouw, het joodse volk!’
Als steeds er op uit mij voor te doen als iemand die naar mensen kijkt alsof ze veilig waren (als het nu niet nacht was, zou de zwarte hemel blauw zijn), zeg ik: ‘Denkt u dat ze er haast mee maakten met z'n allen vergast te worden?’ ‘Mevrouw,’ roept de starogige matrone in gekwetst vermaan uit: ‘U moet niet denken dat het alleen joden waren, hoor, er zijn veel meer christenen doodgegaan. Alleen in Rotterdam al 31.000. En wie hebben de oorlog gewild? De joden, die zitten er altijd achter.’
Kalm blijven, dit is een Interessant Verschijnsel. ‘Kunt u mij ook zeggen hoe u dat weet?’ Ze moet lont geroken hebben, want met de preutse mond van iemand wie zojuist een oneerbaar voorstel gedaan werd, zegt ze: ‘Dat gaat u niet aan.’ ‘Nee, kijkt u eens,’ zeg ik, terwijl ik een bodem bier uit één der flessen opdrink, de toon bedaard houd en de lust haar het bier in het gezicht te smijten beheers, ‘u hebt het niet verzonnen, want u zegt dat u het weet. Maar hoe weet u het dan, staat het in een boek, hebt u het in de krant gelezen, hoe komt u aan die inlichtingen?’ Fier heft ze de paddekop op en zegt: ‘Dat heeft de ervaring mij geleerd. Ieder z'n ervaring. U denkt er misschien anders over.’ ‘Inderdaad,’ zeg ik, ‘ik ben joods.’ ‘En ik ben christen. U is jood en ik ben christen. Zo is het.’ Onverstoord maar toch geschrokken, kijkt ze me aan. En wat deed ik? De deur open. En ik zei: ‘U hoort nog van ons.’
Maar wie zijn ‘wij’? Wat kunnen we doen? Schrijven alleen helpt niet, de mensen die je bereiken moet, lezen De Telegraaf of het Pallieterke. En zelfs al zouden ze je lezen! Er bestaat een soort