Eneas en Turnus
(1976)–Lukas Rotgans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |
Eerste toneel
Latinus, Thyrenus
latinus
HEbt gy myn last verricht, Thyrenus?Ga naar voetnoot1
latinus
Verhaal my verder, hoe 't in 't leger stondt geschapen.Ga naar voetnoot3
thyrenus
Ik zag Eneas voor zyn tent, in 't glinstrent wapen,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
De legerbende zelf, met uitgetogen zwaardt,
| |
[pagina 36]
| |
Aanmoedigen ten storm, op 't brieschend oorlogspaardt.Ga naar voetnoot6
Gy helden, sprak hy, die, na zo veel zwarigheden
En wederwaardigheên, door 't woedent lot geleden,Ga naar voetnoot8
Met ons ten leste zyt in Latium gelandt;
10[regelnummer]
Daar gy de Trooische vlag op d'oevers hebt geplantGa naar voetnoot10
Van vader Tyberyn, en in verscheide slagen,Ga naar voetnoot11
Begunstigt van de Goôn, de zege wechgedragen,
En uw trofeen gesticht in 't vyandtlyke bloedt:Ga naar voetnoot13
Wy houden ons verpligt aan uw beleidt en moedt.
15[regelnummer]
De Goden hebben ons naar deze kust gezonden,
Toen Priaams ryksstadt lag door 't Grieksche vier verslonden,Ga naar voetnoot16
En 't koninklyk paleis, met zyn gezengde kruin,
De lykasch van den heer betreurde op smokent puin.
Nu lacht de leste strydt ons toe, myn togtgenooten.
20[regelnummer]
Latinus hooge vest en rykbemande sloten
Staan ons te winnen. ziet de ladders opgerecht,Ga naar voetnoot21
Den stormbok vaardig: en de Trooische legerknecht
Zwaait toorts en pekstok, versch ontsteken, om de daken
Van huis en tempelkoor en hofpaleis te blaaken.
25[regelnummer]
Dit ryksgebiedt wierdt ons geschonken van de Goôn.
Latinus heeft my zelf zyn dochter aangeboôn;
Toen hy, verwittigt door gezanten van myn landen,Ga naar voetnoot27
Anchizes offerkop en Priaams dierbre panden,Ga naar voetnoot28
Zyn purper feestgewaadt, den staf en tullebandtGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Aanvaardde, met veel zorg gesleept uit Trojes brandt.
| |
[pagina 37]
| |
Hy zondt my wederom geschenken uit zyn wallen,
En liet zich ons verbondt en vrientschap wel gevallen.Ga naar voetnoot32
Toen scheen de tydt van rust geboren, en ons leet
Ten einde: maar de vorst verbrak in 't kort zyn eedt.Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Wy wierden, als gy weet, door wapens aangegrepen;
En Turnus slingerde de fakkels in de schepen,
Terwyl ik hulp verzocht in prins Evanders hof.Ga naar voetnoot37
Het is myn oogmerk niet, ô helden! om uw lof
En brave daden in 't byzonder op te haalen.Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Wy zagen door uw arm ontelbre zegepraalen,
En 's vyandts grootste magt bezwyken. vaart nu voort:
Ontgrendelt met uw vuist de vastgesloote poort.
Ontwapent Turnus wacht, en baant, door dapperheden,
Den weg, waar langs Askaan zal op den rykstroon treeden.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Toont, door 't verheffen van Kreüzes eedle spruit,
Dat gy hanthavers zyt van 't opperste besluit.Ga naar voetnoot46
Hier zwygt hy. 't veldtgeschrei der strydtbaare oorlogsknechten,Ga naar voetnoot47
Verheft zich aan de lucht: en elk, belust op vechten,
Op zege, of in 't geweer te sneuvelen, belooftGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Den veldtheer hulp, en zwaait den sabel om zyn hoofdt;
Ja wacht met ongedult alleen het legerteken.
Maar ik verzoek den heldt uit uwen naam te spreeken.
Achates maakt myn komst in 't leger hem bekent,Ga naar voetnoot53
Hy stygt van 't oorlogspaardt, en leidt my in zyn tent.
55[regelnummer]
Ik heb myn pligt voldaan, en, naar uw welbehagen,
Den stilstant aan den vorst van Troje voorgedraagen.Ga naar voetnoot56
| |
[pagina 38]
| |
latinus
Wat antwoordt gaf hy u?
thyrenus
Ik sta gewillig toe,
Het geen uw koning eischt, en ben den oorlog moe:Ga naar voetnoot58
Ja haak naar tydt en plaats om in gesprek te treden.
60[regelnummer]
Ga, bootschap aan uw heer, Thyrenus, dat ik heden,
Tot vordering van vrede en rust, met zyn verlof,
En onder vrygelei, verschynen zal in 't hof.
Zo luidde 't antwoordt van den prins.Ga naar voetnoot63
latinus
Ik zal hem wachten.
't Gedenkt u noch dat wy gekranste schapen slachtten,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Ter eere van den boom, aan Febus dienst gewydt.Ga naar voetnoot65
Wat zag men wonderen by 't offer in dien tydt!
Een dikke byzwarm daalde al brommende op de loten,
En bleef, ô wonder! met aan een gevlochte pooten
Vasthangen aan den top der lauren by 't altaar.
70[regelnummer]
Een ieder stondt verstelt. toen riep de wichelaar:
Hoort, hoort myn spelling, ô godtvruchtige Latynen!Ga naar voetnoot71
Wy zien eerlang in 't ryk een vreemde magt verschynen,Ga naar voetnoot72
En heerschen op den troon. maar 't bleef hier noch niet by.
Myn dochter, d'offervlam ontsteekende aan myn zy,
75[regelnummer]
Scheen van een hemelsch vier te schittren en te blaaken,
Haar kroon te branden, en de vlam door alle daken
En zaalen van 't paleis en hofkapel te slaan.
Ik zag, al bevende, dat wonderteken aan,
| |
[pagina 39]
| |
En rustte niet, maar trok, langs onbewoonde wegen,
80[regelnummer]
Naar 't heilig woudt, om met myn vader raadt te pleegen.Ga naar voetnoot80
De godtsdienst wordt bereidt en 't offervee geslacht.Ga naar voetnoot81
Ik vly myn stramme leên op d'afgestroopte vacht.Ga naar voetnoot82
De zon was lang in zee gezonken met haar straalen.
De starren scheenen flaau op d'omgelege dalen:
85[regelnummer]
Toen ik een schorre stem, geborsten uit den grondt,
En dit Orakel hoorde uit vader Faunus mondt.
Lavinia zal nooit met uw Latynen trouwen.Ga naar voetnoot87-94
Ga naar voetnoot87
Ontzeg des minnaars eisch, die nu van liefde brandt.
Gy zult haar bruidegom eerlang in 't ryk aanschouwen.
90[regelnummer]
Hy nadert vast, myn zoon, maar uit een ander landt.Ga naar voetnoot90
Wy wachten van dien heldt onsterfelyke neeven,Ga naar voetnoot91
Verheerlykt door hun deugdt, beroemt door 't krygsgeweer.
Zo wordt uw groote naam tot aan de lucht verheven.
Zo buigt de wereldt zich voor onzen nazaat neêr.
95[regelnummer]
Ik keerde wel vernoegt ten hove, en openbaarde
't Geheim der Goden, dat myn vader my verklaarde,
Aan veel getrouwen, die my dienden in den raadt.
Neef Turnus, die naar d'echt van onze dochter staat,Ga naar voetnoot98
Zag my, met ongedult, zyn vlammen wederstreeven.Ga naar voetnoot99
thyrenus
100[regelnummer]
't Is waar, die brave prins heeft haar zyn hart gegeeven.
Hy mint Lavinia; en zyn oprechte min
Wierdt lang begunstigt van uw waarde gemalin.
Zy trachtte dag op dag, naar onze huwlykswetten,
Met alle plegtigheên, den troudag voort te zetten:Ga naar voetnoot104
| |
[pagina 40]
| |
105[regelnummer]
Ja gansch Auzonië verlangde om 't vorstlyk paarGa naar voetnoot105
Den bruiloftzegen toe te galmen voor 't altaar.
latinus
Terwyl Amate door gebeden my vermoeide,
En Turnus minnedrift in d'ingewanden groeide,Ga naar voetnoot108
Daar ik myn oor voor zyn verliefde klagten sloot,
110[regelnummer]
Verscheen Eneas op den Tyber met zyn vloot.
De koning treedt aan landt met al zyne onderdaanen.
Hy meet de gronden voor de tenten der Trojaanen,
Steekt erven af, en zendt zyn afgezant naar 't hof,Ga naar voetnoot113
Met eedle giften en geschenken, ryk van stof.
115[regelnummer]
Toen heb ik hem, 't is waar, myn dochter aangeboden.
Ik was verheugt, en dacht het hoog besluit der Goden
Zendt ons dien vreemdeling, als Faunus heeft gespelt.
Maar toen Askaan het hert van Thyrrus wondde op 't veldt,Ga naar voetnoot118
Zo teêr van hem bemint en al zyn huisgenooten,
120[regelnummer]
Raakte ons gewest in roer; en d'akkerliên beslooten
Het leet te wreeken van den hoeder van myn vee.
Men vloekte Eneas en zyn komst aan onze ree.
De herder grypt geen stok noch steen, maar speer en degen,
En vliegt, op wraak verhit, de Trooische jagers tegen.
125[regelnummer]
Het volk wordt handtgemeen, ja meer en meer verwoedt,
En verft de velden van Auzonië met bloet.
Maar wat vermag een heir van landtliên tegen schaaren,
Zo lang getuchtigt, en in oorlogskunde ervaren?Ga naar voetnoot128
Zy vlieden uit den strydt, begruist van bloet en stof,Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
En sleepen hunne doôn al klagende in myn hof.
Elk prest my tot de wraak. Amate, nat van traanen,
Verschynt, en zoekt my tot den oorlog aan te maanen.
| |
[pagina 41]
| |
Neef Turnus, aangevoert tot haat door minnenydt,
Biedt my zyn wapens aan, en rekhalst naar den strydt.
135[regelnummer]
De ryksraadt, vaardig om dit ongelyk te wreeken,
Verzoektme d'yzre poort des oorlogs op te breeken;Ga naar voetnoot136
Ook zonder 't noodlot raadt te vraagen voor 't altaar.
Ik, die den ramp van 't ryk voorzie en 't krygsgevaar,
Ontzeg dien eisch, en zoek d'oplopentheidt te stuiten:
140[regelnummer]
Mar vruchteloos. ik wierdt vervolgt, en mostme sluitenGa naar voetnoot140
In myn geheimvertrek, om 't lastig volk t' ontgaan.
Toen scheen een hooger magt de kerkdeur op te slaan.Ga naar voetnoot142
Een Godtheidt brak de kracht van grendelen en sloten.Ga naar voetnoot143
Men greep de wapens aan. wat wierdt'er bloet vergooten,
145[regelnummer]
En reis op reis myn magt ontzenuwt in den slag!
Eneas triomfeert. dies haak ik naar 't verdrag,
Om 't dreigende gevaar te keeren van myn muuren;
Zy kunnen 't stormgeweldt der Teukren niet verduuren.Ga naar voetnoot148
Ga, breng den prins myn woordt, en lei hem, naar den eisch,Ga naar voetnoot149
150[regelnummer]
Met vyftig edelliên, op 't heerlykst naar 't paleis.Ga naar voetnoot150
Ik zie de koningin. zy naakt, en wil my spreeken.
| |
Twede toneel
Amate, Latinus
amate
ZAl ik dan zonder endt om Turnus troudag smeeken,
En uw verstokt gemoedt steets weigeren, myn heer?
Vergeldt gy zo den dienst van zyn gevreest geweer,Ga naar voetnoot154
| |
[pagina 42]
| |
155[regelnummer]
Dat Latium beschermt voor Trooische bannelingen,
Die tegen recht in 't hart van uwe landen dringen?
Hadt Turnus in dien staat niet voor den troon gewaakt;
D'uitheemsche rover hadt uw rykskroon lang geschaakt,
Den hoogen burg verwoest, en uw doorluchte maagen,
160[regelnummer]
Met slaafsche ketenen geklonken aan zyn wagen,
Van vorstelyk sieraadt ontbloot, door bloedig stofGa naar voetnoot161
In krygstriomf gesleept uit ons gebliksemt hof.Ga naar voetnoot162
Neef Turnus heeft voor u de wapens aangeschooten,
En wurf ten dienst van 't ryk ontelbre krygsgenooten:Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
Hy heeft de braafsten van Eneas heir gevelt;
En Pallas sneefde door den sabel van dien heldt.Ga naar voetnoot166
Een koning is verpligt genooten dienst te loonen.
Zo gy ondankbaar blyft, gy zult den luister hoonen
Van ons aaloudt geslacht en vader Faunus stam.
170[regelnummer]
Ontwaak, myn echtgenoot, ontsteek de bruiloftsvlam
Met uw gewyde toorts op Turnus echtaltaaren.
Ik zal Lavinia, met ongevlochte haaren,
In 't witte feestgewaadt, geleiden met myn handt
Naar 't hooge tempelkoor, daar 't huwlyksoffer brandt.
latinus
175[regelnummer]
Hou op, vorstin, gy quetst myn ooren door uw klagten.
Hoe komt in dezen staat de trou in uw gedachten?Ga naar voetnoot176
Hebt gy de stormbazuin niet voor den muur gehoort,
De Trooische ladders niet zien ryzen voor de poort?
En zal die bruiloftsbandt Eneas opzet breeken,
180[regelnummer]
Het rechte middel om zyn gramschap meer t'ontsteeken?Ga naar voetnoot180
| |
[pagina 43]
| |
amate
Schoon 't vyantlyk geweldt naar onze muuren streeft,Ga naar voetnoot181
Wy vreezen niet, zo lang de brave Turnus leeft.
Ja, zo gy hem vergunt Lavinia te trouwen,
Gy zult een groote vrucht van heil in 't ryk aanschouwen.
185[regelnummer]
De huwlyksfakkel zal den fellen oorlogsgloedt,
In 't stryden, meer en meer ontvonken in zyn bloedt.
Hoe zal d'oprechte min den moedt van Turnus wetten,
Als hem Lavinia den helm op 't hoofdt zal zetten,
En reiken met een kus het onverwinbaar zwaardt,
190[regelnummer]
En gulden beukelaar, wanneer hy stygt te paardt!Ga naar voetnoot190
My dunkt, ik zie den heldt uit onze poorten draaven,
Ontelbre vyanden in 't bloedig stof begraaven,
Slagordens breeken, en Eneas heir, in noodt,
Omkyken te vergeefs naar zyn vernielde vloot.
latinus
195[regelnummer]
Gy vleit u zelf te veel, vorstin, met die gedachten.
't Is waar den heldt, dien gy begunstigt, moet ik achten
En hoog waardeeren om zyn diensten, aan dit ryk,
In 't nijpen van den noodt, beweezen. blyk op blyk
Van edelmoedigheidt, beleidt en dapperheden
200[regelnummer]
Gaf Turnus, daar voor 't recht der rykskroon wierdt gestreeden:Ga naar voetnoot200
Maar prins Eneas week hem nooit in kracht of moedt.
Gy acht uw vyandt kleen, en ziet den tegenspoedtGa naar voetnoot202
Van onze wapenen. hoe kan ik dit verdraagen?
Maar belg u niet, mevrouw, indien ik iets moet vraagen,
205[regelnummer]
En antwoordt my oprecht. gy, die uw eenig kindt,
Lavinia, zo vast aan Turnus echt verbindt,
En die van tydt tot tydt die zaak hebt voortgedreeven,Ga naar voetnoot207
Weet gy haar keur? heeft zy haar stem hier toe gegeeven?
| |
[pagina 44]
| |
amate
Ik ken myn dochters aardt en haar gehoorzaamheidt,Ga naar voetnoot209
210[regelnummer]
Die nimmer met den wil der oudren heeft gepleit.Ga naar voetnoot210
Lavinia sprak nooit den eisch der moeder tegen.
't Is my genoeg, als ik haar vader kan beweegen,
Ik bidde u in den naam der Goden, geef uw woordt,
En zet dit heilzaam werk door Turnus troudag voort.Ga naar voetnoot214
215[regelnummer]
Hy zal voor ons ...
latinus
Hou op, en stel uw hart te vreden.
Gy zult myn oor niet lang vermoejen door gebeden,
Maar licht haar bruiloftsfeest noch vieren dezen dag.
Vaar wel.
| |
Derde toneel
Amate, Julia
julia
DE koning hoort in 't eindt naar uw geklag.
Nu zullen wy de bruidt geleiden naar den tempel,
220[regelnummer]
En stroojen palm en mirt en roozen op den drempel,
Ja plegtig op de luit met onze vingren slaan,
Tot roem van Turnus zwaardt, dat wondren heeft gedaan.
amate
Indien ik my op 't woordt des konings mag vertrouwen,
Zal gansch Auzonië dat groote feest aanschouwen.
225[regelnummer]
Gy, die hier boven heerscht, als koningin der Goôn,
O Juno! die myn wensch begunstigt op uw troon;
| |
[pagina 45]
| |
Gy, die den gloedt van haat ontsteekt in myn gedachten;
Ach! mogt ik met de byl den Trooischen balling slagten
Voor Turnus echtaltaar, en 't lillend ingewandt
230[regelnummer]
Opoffren aan uw wraak met myn bebloede handt;
Dan zou ik, wel vernoegt, bestuwt van maagdereien,
Het nieuw vereenigt paar naar 't bruitsbanket geleien,
En 't afgetapte bloedt, gemengt met bruiloftswyn,
Inzwelgen aan den disch, terwyl wy vrolyk zyn.
julia
235[regelnummer]
Zal 't my geoorlooft zyn de koningin te vraagen,
Wat oorzaak haar beweegt zo fellen haat te draagen?
Gy vloekte den Trojaan voor 't breeken van den vreê;
Zo dra hy landde met zyn vloot aan onze ree.
amate
Gy hebt, myn Julia, voor lang de gunst genooten,
240[regelnummer]
Dat ik aan u den grondt myns boezems heb ontslooten:
En is u dit geheim verzwegen? hoor uit my
Den oorspronk van myn wrok, myn woede en razerny.
Maar beef voor 't gruuwzaam spook, dat ik u zal verhaalen.Ga naar voetnoot243
Een donkre nacht bekleedde om hoog de zonnestraalen,Ga naar voetnoot244
245[regelnummer]
Toen ik, van moeite en zorg en waaken afgemat,
Het hoofdt onthulde, en voort op myne nachtkoets tradt.Ga naar voetnoot246
Ik zag een Vloekgodin, ten afgrondt uitgebroken,Ga naar voetnoot247
In 't midden van den slaap langs myne kamer spooken.
Zy zwaaide een zwarte toorts met haar verbleekte handt,
250[regelnummer]
En slingerde de vlam langs 't purper ledekant.
De haarvlecht krielde om 't hoofdt van krinkelende slangen.
De wreetheidt stondt gemaalt op d'uitgeteerde wangen.Ga naar voetnoot252
My dacht, zy drukte met haar vuist, van bloet bemorst,
Een adder, uit haar pruik gegreepen, in myn borst.
| |
[pagina 46]
| |
255[regelnummer]
Ik voelde 't helsch venyn in d'aadren onder 't droomen.
Zy sprak my aan: ik ben in Latium gekomen,
En uit den jammerpoel, die eeuwig smookt en brandt,Ga naar voetnoot260
Door hooger last geprest. Eneas is gelandt.
De vorst heeft hem tot bruidt Lavinia gegeeven.
260[regelnummer]
Dit hatelyk verbondt wil Juno wederstreeven.Ga naar voetnoot260
Zy vloekte 't magtig Troje en Priaams kroon en staf
En afkomst, sint zyn zoon het ooft aan Venus gaf.Ga naar voetnoot262
Haar wrok heeft Ilium door 't Grieksche vier ontsteken.Ga naar voetnoot263
Zy wil zich meer en meer aan prins Eneas wreeken,
265[regelnummer]
Zyn huwlyk door uw hulp beletten. schenk de maagdt
Aan Turnus, die zo trou die schoone liefde draagt:
Ik zal hem dezen nacht noch in zyn hof aanschouwen,Ga naar voetnoot267
En in den slaap 't gevaar van zyne min ontvouwen.Ga naar voetnoot268
Hy wapen' zich ten strydt, eer hem dit huwlyk smart.
270[regelnummer]
Hier zwygtze, en drukt de slang noch dieper in myn hart.
't Vergif verspreit zich door myn tedere ingewanden.
'k Ontwaak, en voel een vier door al myn leden branden.
't Gelaat stondt naar, en al' myn vlechten overendt.Ga naar voetnoot273
Ik zag my zelf, maar een gezigt my onbekent.
275[regelnummer]
Het glas vertoonde (ô schrik!) myn oog een ander wezen.
Ik vloog beneden, om den koning te beleezen,Ga naar voetnoot276
En 't opgerecht verbondt te breeken door myn beê:
Maar vruchteloos. ik raasde en schreeude wee op wee;
Ja hoonde myn gezag en vorstelyke staaten,Ga naar voetnoot279
280[regelnummer]
En holde zinneloos langs onze markt en straaten.
| |
[pagina 47]
| |
Ik zocht Lavinia met dodelyk gekerm.
Ik vondt haar in de zaal. ik greep haar in myn arm,
En trok haar uit den kring der hoofsche kamenieren,Ga naar voetnoot283
Die, bezig met den hals en blonde vlecht te sieren,
285[regelnummer]
Myn buitensporigheên, met een verbaast gelaat,Ga naar voetnoot285
En bevende van schrik, aanschouden in dien staat.Ga naar voetnoot286
Ik vluchtte met de maagdt naar buiten, onder 't vloeken;
Verstak haar onder 't loof in afgelege hoeken,
Om 't feest te stooren van den Trooischen vreemdeling;
290[regelnummer]
En, veinzende dat my des Wyngodts geest beving,Ga naar voetnoot290
Liep in 't gewyde kleedt met myn ontsnoerde haaren,
En spookte langs den weg met uitgelaate schaaren.Ga naar voetnoot292
Daar gilde ik Evohé, met een verwoeden zin,Ga naar voetnoot293
In 't Laurentynsche woudt, als Bachus priesterin.
295[regelnummer]
De galm verspreidde zich door d'omgelege landen.
Ik slingerde de toorts met myn verbleekte handen,
En zong prins Turnus lof en zyn verbeelde trou.Ga naar voetnoot297
julia
Het lest van uw verhaal is my bekent, mevrou.
De stadt liep leeg. men zag de vrouwen der Latynen
300[regelnummer]
Ook, met een vreemt gebaar, by u in 't bosch verschynen.Ga naar voetnoot300
amate
Terwyl ik dit verhaal; gevoelt myn hart met pyn
De werking van 't vergif. ô dodelyk venyn!
Help Julia! ik voel myn ingewanden kooken.Ga naar voetnoot303
Ik zie die helsche toorts weêr voor myn oogen rooken:
| |
[pagina 48]
| |
305[regelnummer]
Haar vlam ontsteekt een vier van haat in myn gemoedt,
Dat nimmer wordt gebluscht dan door Eneas bloet.
Verfoeilyk ondier, dat myn ingewandt komt knaagen!
Aanqueeker van myn haat! ô werktuig van myn plaagen!
Verstoorder van myn rust! verwekker van myn smart!
310[regelnummer]
Verhuis, verhuis serpent, sluip in Eneas hart.
Doorwroet de Trooische borst. vergiftig al zyn leden
Door uitgebraakt venyn. beroof hem van de reden,Ga naar voetnoot312
Bezwalk zyn brein; opdat hy razende en ontzint,
(Gelyk een tyger, die zyn eigen nest verslindt,
315[regelnummer]
En scherpe klaauwen slaat aan d'eerstgestreelde jongen)
Den sabel grype, en, uit de legertent gesprongen,
Door zyne benden vliege, en Trojes overschot;Ga naar voetnoot317
Aan dese kust gelandt tot myn rampzalig lot,
Verdelge in ons gezigt met al zyn bondtgenooten.Ga naar voetnoot319
320[regelnummer]
Ja dwing hem zelf Askaan den dolk door 't hart te stooten:
Tot hy, vermoeit en zat van moorden, in dien staat
By 't omgebragte kindt zyn eigen leven laat.
Dat treurspel kan alleen myn razerny betoomen.
Dat treurspel zal ....
julia
Bedaar, ik zie prins Turnus komen.
| |
Vierde toneel
Turnus, Amate, Julia
turnus
325[regelnummer]
GY zyt ontstelt, mevrouw. indien ik u verstoor, Ik gâ.
| |
[pagina 49]
| |
amate
Neen, Turnus blyf, en geef my wat gehoor,
Opdat ik u myn vreugdt, en d'uwe mag verhaalen.
turnus
Spreek van geen vreugde; ik kan myn droefheidt niet be-Ga naar voetnoot328
Een hart dat hoopeloos in zuivre liefde blaakt .... [paalen.
amate
330[regelnummer]
Hou op. 't is nu geen tydt van klaagen. 't uur genaakt,
Dat gy Lavinia, als gemalin, zult streelen,
En zy door kus op kus uw minnewonden heelen.
Stantvaste minnaar, juich om uw gezegent lot.
Turnus
Heb ik verdient, dat gy myn zuivre min bespot?
amate
335[regelnummer]
Doorluchte vriendt, zo na door 't bloet aan my verbonden,Ga naar voetnoot335
Hoe tracht myn hulp uw hart t'ontlasten van zyn wonden!
Myn gunst groeit uur op uur, ik min u, als myn zoon,Ga naar voetnoot337
En stort wel tienmaal daags myn traanen voor den troon,
Dien myn gemaal bekleedt, door zucht tot u gedreven.Ga naar voetnoot339
340[regelnummer]
Hy kon myn jongste beê niet langer wederstreeven,
Maar gaf zyn woordt en sprak: licht ziet gy dezen dag
Uw dochters feest, en ik het eindt van uw geklag.
turnus
Haar bruigom zult gy haast in uw paleis aanschouwen.
amate
Ik groet den heldt, die met Lavinia zal trouwen.
| |
[pagina 50]
| |
turnus
345[regelnummer]
Gy groet haar minnaar, maar haar bruigom nit, vorstin.
amate
O ja! door 's konings woordt.
turnus
Dat duidt gy naar uw zin.
Heeft hy myn naam genoemt in 't antwoordt op uw smeeken?
amate
Ik heb hem wel verstaan: hy kon niet klaarder spreeken.
turnus
Gy vleit myn hoop, en hebt zyn mening niet gevat.
350[regelnummer]
Maar als Eneas zal verschynen in de stadt,
En door uw lyfstaffiers, met alle plegtigheden,Ga naar voetnoot351
En vyftig edelliên, naar deze hofzaal treeden;
Zal blyken, wien hy wil verbinden door de trou.
amate
Wat hoor ik!
turnus
Is zyn komst u niet bekent, mevrou?
amate
355[regelnummer]
O neen!
turnus
De koning, op den hoogen muur gesteegen,Ga naar voetnoot356
Zag flus het leger der Trojanen zich beweegen,
En in slagorde voor d'omringde muuren staan,
Ten storm gemoedigt door Eneas en Askaan.
| |
[pagina 51]
| |
Hy zondt, op dat gezigt, Thyrenus naar beneden
360[regelnummer]
Om stilstant. dit geviel Anchizes zoon: die heden
Verwacht wordt, om 't verdrag te sluiten, in 't paleis.
Gy weet, Lavinia voldoet alleen zyn eisch.
Nu kan de koningin dit paar naar 't offer leien,
En 't bruitsbedt voor haar kindt en prins Eneas spreien.
amate
365[regelnummer]
Zou die verdelger van ons vorstelyk geslacht,
Die al myn maagen door zyn zwaardt heeft omgebragt,
Auzonië verwoest met zyn Trojaansche benden,
En 't gansche ryk vervult met jammer en elenden:
Die Faunus afkomst, by den nagebuur vermaardt,
370[regelnummer]
Door heldendeugdt beroemt, ontluistert door zyn zwaardt:
Die landt- en waterplaag, die vloek van dorp en steden,
Zou die met Turnus bruidt gerust ten tempel treeden?
O neen! Lavinia, eer zal Amates handt
Uw doodbus sieren, dan uw bruiloftsledekant.Ga naar voetnoot374
turnus
375[regelnummer]
Zo haar de koning aan myn vyandt wil verbinden,
Hy mogt in dat besluit zich wel bedrogen vinden.
O neen! ik zal zo licht niet scheiden van de maagdt.
Ik heb om haar gestreên, het vorstlyk bloet gewaagt;
En zal dat opzet en dien troudag nooit gedoogen.
amate
380[regelnummer]
Noch ik die gruwelen aanschouwen met myn oogen.
Eer stort myn dochter voor den voet van 't outer neêr.
turnus
Eer sneuvelt Turnus of Eneas door 't geweer.Ga naar voetnoot382
Einde van het eerste bedryf
|
|