Scilla
(1966)–Lukas Rotgans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |
Vyfde bedryfEerste toneel
Scilla, Dorize
dorize
Men heeft my niet misleidt, de legerpriesters wachten.Ga naar voetnoot1601
Men zal uw vader of uw zusters minnaar slachten;
Indien Ismene noch afkerig blyft, mevrou,
En weigert Minos kroon t' aanvaarden met zyn trou.Ga naar voetnoot1604
scilla
1605[regelnummer]
Zou hy haar kroonen, en my als slavin onthaalen?Ga naar voetnoot1605
Zou zy als koningin met kroon en septer praalen,
En ik, met ketenen om mynen arm, tot loon
Van myn getrouwen dienst, hem volgen? groote Goôn!
Zyn liefde is my bekent. 't geheim van zyn gedachtenGa naar voetnoot1609
1610[regelnummer]
Heeft hy my zelf ontdekt, Dorize: maar wy trachtenGa naar voetnoot1610
Die dodelyke vlam te smooren in zyn bloet.Ga naar voetnoot1611
Ik haat hem en ik vloek Ismene. myn gemoedt,
Door zyne weigering in razerny ontsteeken,
Tracht dien geleden hoon op hem en haar te wreeken.
dorize
1615[regelnummer]
Zal 't my geoorlooft zyn, prinses, om in een zaak
Van zulk een groot gewigt, die sporelooze wraakGa naar voetnoot1616
U af te raden, en dit quaadt te wederstreeven?
Gy staat uw zuster als een vyandin naar 't leven.
Herdenk de vrientschap van Ismene, die zoo teêr,
| |
[pagina 106]
| |
1620[regelnummer]
Zoo trou, zoo minzaam, u begunstigde weleer.
Errinner u haar deugdt en edelmoedigheden,
In koning Nizus hof geviert en aangebeden.Ga naar voetnoot1622
Hoe schynt de vroomheit uit haar vriendelyk gezigt!Ga naar voetnoot1623
Hoe meenig' onderdaan heeft zy door dienst verpligt!
1625[regelnummer]
De trotse Hovaardy, een gunstgenoot der grooten,Ga naar voetnoot1625
Wierdt nooit van haar gevleit, maar uit haar hart geslooten.
Alleen de Needrigheit, haar gunst en achting waardt,
Ging als een speelgenoote in 't hof met haar gepaart.
Voeg hier haar schoonheit by, vermaardt door alle hoven...
scilla
1630[regelnummer]
Hou op, Dorize, van haar gaaven meer te looven.
Die deugdt, daar gy op roemt, die schoonheit zoo volmaakt,Ga naar voetnoot1631
Heeft Minos hart, in spyt van myne min, geraakt.Ga naar voetnoot1632
Haar gaaven maaken my verfoeilyk in zyne oogen:
Dies wordt myn minnenydt, zoo krachtig van vermogen,
1635[regelnummer]
Getergt en opgewekt door 't melden van haar lof.
Gy wilt my stillen, maar gy geeft myn gramschap stof.
dorize
Gaf zy wel ooit gehoor aan zyn verliefde klagten?
scilla
Wat vraagt gy my? ken ik 't geheim van haar gedachten?
Wie weet, wanneer zy door gewoonte Fokus vleit,Ga naar voetnoot1639
1640[regelnummer]
Of 't hart haar niet bestraft, en voor den koning pleit.
dorize
Hoe kan uw achterdocht Ismenes eer dus krenken?Ga naar voetnoot1641
| |
[pagina 107]
| |
scilla
Wat wilt gy, dat ik in myn twyfeling zal denken?Ga naar voetnoot1642
Maar ik vergeeve u licht dat gy my schuldig vindt:Ga naar voetnoot1643
Zy kent geen minnenydt, die nimmer heeft bemint.
1645[regelnummer]
Kon ik u recht den staat van myn gemoedt verklaaren,
Gy zoudt myn onrust met uw medelyden paaren.Ga naar voetnoot1646
Veroordeel niet te fel de drift, die my bestrydt,
Maar mist myn achterdocht, scheldt my die doling quyt.Ga naar voetnoot1648
Al stopt Ismene voor myn minnaars klagt haare ooren,
1650[regelnummer]
Nochtans gaat al myn hoop door haar alleen verloren.
Twee prinssen eeren haar, bekoort door haar gezigt:Ga naar voetnoot1651
Maar heeft haar gunst wel een zoo dier als ik verpligt?Ga naar voetnoot1652
Wat heb ik niet gedaan om Minos te behaagen?
Myn vader wacht de doodt, of zal zyn zegewagen
1655[regelnummer]
Geleiden langs de straat, zoo Fokus wordt geslacht:
En all' die rampen heeft myn liefde voortgebragt.
Maar zoo myn zuster, om hen beide te behouwen,
Besloot een vyandt, in haar bruigoms plaats, te trouwen,
Zou ik dat huwelyk gedoogen? neen, myn handt
1660[regelnummer]
Doorstoot uw vyandin. Dorize volg.Ga naar voetnoot1660
dorize
Hou stant.
scilla
Gehoonde minnares, wat zult gy nu besluiten?Ga naar voetnoot1661-94Ga naar voetnoot1661
Wat raadt, wat middel, om dit kankrent quaadt te stuiten?Ga naar voetnoot1662
Geen hartstogt werkt zoo fel, als een verachtte min;
Zy sluit de reden uit, en laat de wanhoop in.Ga naar voetnoot1664
| |
[pagina 108]
| |
1665[regelnummer]
Kom, volg, Dorize, laat ons 't vaderlandt verlaaten,
Daar my de koning vloekt, daar my de burgers haaten;Ga naar voetnoot1666
Terwyl de zuigeling, die door myn schelmstuk lydt,
Met traanen in 't gezigt, de schuldt aan my verwyt.
Noch eens, Dorize, laat ons vluchten. maar wat plekken
1670[regelnummer]
Der aarde zullen ooit myn gruwzaam quaadt bedekken?
Wie zal niet waagen van myn schennis? wat gewestGa naar voetnoot1671
Zal my niet vloeken, als een dodelyke pest?
Elk zal zyn lantstreek, daar ik nader, my verbieden.Ga naar voetnoot1673
Maar schoon ik vlucht, kan ik een knaagent hart ontvlieden?
1675[regelnummer]
Een felle wroeging, die myn smart van binnen voedt,
Verstrekt my een beulin, en geesselt myn gemoedt:Ga naar voetnoot1676
Haar werking heeft myn ziel tot wanhoop aangedreeven.
Ik zal my aan haar magt vrywillig overgeeven.Ga naar voetnoot1678
ô Wanhoop! die my kunt verlossen door de doodt,
1680[regelnummer]
Gun dat ik u omhelze, als toevlucht in den noodt.
Ach! waarde vader, heeft myn liefde uw ramp gebrouwen,
Zocht ik een vyandt door uw ondergang te trouwen;
En gy, Alkathoë, door myn verradery,
Ten prooi geschonken van een moorders dwinglandy,
1685[regelnummer]
Vergeeft, vergeeft my 't feit: ik zal uw onheil wreeken,
Als ik uw vyandt zal in zyn triomf doorsteeken,
En verven voor uw wal, waar in zyn krygsvolk woedt,
De versche lauwerkroon met zyn ondankbaar bloet.
Dan zal ik, juichende om uw wraak, myn lantgenooten,
1690[regelnummer]
Den moortpriem keeren, en myn eige borst doorstooten:Ga naar voetnoot1690
Maar laat ik u voldoen, door zulk een groot besluit,Ga naar voetnoot1691
En veegt met bloet de smet van myne misdaadt uit.
En gy, indien gy door myn uitvaart wordt bewoogen,Ga naar voetnoot1693
Doe my den lesten dienst, Dorize, sluit myne oogen.
| |
[pagina 109]
| |
dorize
1695[regelnummer]
Helaas! wat neemt gy voor in uwe woede? spaar
U zelve, en hoop op 't lot. wie weet wat uitkomst... maar
De koning komt.
| |
Twede toneel
Minos, Scilla, Dorize, Mentor
minos
Ik zal myn oogmerk u ontdekken,
Prinses, gy moet terstont uit deze tent vertrekken.
't Verraadt, door u gepleegt aan vader Nizus kroon,
1700[regelnummer]
Die misdaadt dreigt my met de gramschap van de Goôn,
Zoo gy hier langer toeft: ik moet hun' last volbrengen.
Zy willen in myn tent uw toevlucht niet gehengen.Ga naar voetnoot1702
Myn legerwichelaar, die op den uitslag wacht,Ga naar voetnoot1703
Heeft my voor 't oog van 't heir dat hoog bevel gebracht,
1705[regelnummer]
En alle harten door zyn Godtspraak ingenomen.Ga naar voetnoot1705
Zy dreigen door geweldt myn weigring voor te komen.Ga naar voetnoot1706
De priesterlyke tong, verheerlykt als een tolkGa naar voetnoot1707
Der Goden, werkt met kracht op 't ingewandt van 't volk.Ga naar voetnoot1708
Dies hou my buiten schuldt. 't is niet in myn vermogen,
1710[regelnummer]
In 't uiterste gevaar uw byzyn te gedoogen.
scilla
De vondt, dien gy verdicht, verblindt myne oogen niet.Ga naar voetnoot1711
Ik ken, ik ken dien Godt, die myn vertrek gebiedt.
| |
[pagina 110]
| |
Maar, neen, 't is een Godin, om haar bevalligheden
In 't koor van uw gemoedt geviert en aangebeden.Ga naar voetnoot1714
1715[regelnummer]
Myn zuster....Ga naar voetnoot1715
minos
Ja, die wordt verheerlykt in myn zin.
Uw ondeugdt wekt myn haat, daar ik haar deugdt bemin.Ga naar voetnoot1716
En dat ik ben gezint deze eedle deugdt te kroonen
Door tekens van myn gunst, zal ik noch heden toonen.Ga naar voetnoot1718
scilla
Verryk haar door de trou met uwe kroon en staf,Ga naar voetnoot1719
1720[regelnummer]
In spyt des bruidegoms dien haar het nootlot gaf.
Ga heen, ondankbre, laat uw bruiloftstoortsen rooken,
Wanneer gy 't lykaltaar voor Fokus hebt ontstoken.
Ga, vul de doodbus met zyn lykasch door uw handt,Ga naar voetnoot1723
En op de zelve plaats daar 't huwlyksoffer brandt.Ga naar voetnoot1724
1725[regelnummer]
Maar zyn ontrustte schim zal aan de Goden klaagen,Ga naar voetnoot1725
En u met uwe bruidt voor hunne vierschaar daagen.
Hoe zal de wraak, uw rust ontroeren! straf op strafGa naar voetnoot1727
Zal u vervolgen, en geleiden naar uw graf:
Een straf, voor u en voor uw onderdaan beschooren.
1730[regelnummer]
De Goden treffen zelfs de burgers in hun' toren,Ga naar voetnoot1730-31
Wanneer de koning zich bevlekt met euveldaan.
Zoo moet uw ryk eerlang door lantkrakkeel vergaan,Ga naar voetnoot1732
En burgerlyken twist. het bloet, door 't staal vergooten
| |
[pagina 111]
| |
Moet bruischen, als een zee, langs uw verheve sloten,Ga naar voetnoot1734
1735[regelnummer]
En stroomen in de zaal van 't hof, daar DertelheitGa naar voetnoot1735
Den middagdisch stoffeert, en Weelde uw nachtkoets spreidt.
Zoo moet de felle Moordt, ten afgrondt uitgelaaten,Ga naar voetnoot1737
Een dodelyk toneel ontsluiten op uw straaten.Ga naar voetnoot1738
Ik zie de bruid omhelst haar minnaar op den grondt:
1740[regelnummer]
Zy luikt zyn stervent oog, en kust den bleeken mondt.
De vrouwen vluchten van uw' woedende onderdaanen,Ga naar voetnoot1741
En laaven 't jeugdig kroost, in plaats van melk, met traanen.
Zoo deelt de zuigeling, in dien bedroefden staat
In d' algemeene elende, en wordt gestraft om 't quaadt,Ga naar voetnoot1744-45
1745[regelnummer]
Dat uit uw wellust sproot. het zaadt, uit u geboren,
Uw dochters hebben zelfs u ramp op ramp gezworen;Ga naar voetnoot1746
Zy zullen u eerlang verraaden, en uw ryk
Veel onheil brouwen, my in gruwelen gelyk.
Dit spel ik, en noch meer. ja, Minos, hoor my wenschen,Ga naar voetnoot1749
1750[regelnummer]
Maar beef, ja beef, tiran, rampzaligste aller menschen!
Myn vier is uitgedooft. myn liefde, in razernyGa naar voetnoot1751
Verandert, zet in 't hart myn wraakzucht krachten by.
Niets woedde ooit feller, dan een haat, uit min gesprooten.
Nu gy myn gunsten en verdiensten hebt verstooten;Ga naar voetnoot1754
1755[regelnummer]
Zoo moet uw ryksgrens, by den nagebuur veracht,
Van monsters krielen, als uw vrou heeft voortgebragt.
't Orakel stop' zyn oor voor uwe wichelaaren.
De ravens knarssen by den rook van uwe altaaren.Ga naar voetnoot1758
Zoo strekke uw offerspys, daar gy uw' feesten viert,
1760[regelnummer]
Als walglyk aan de Goôn, een prooi voor 't roofgediert.
| |
[pagina 112]
| |
Zoo moet een vier van wraak door alle uw steden blaaken,
Uw hoftrans door 't geweldt der donderklooten kraakenGa naar voetnoot1762
En nederstorten, tot gy, door den val verplet,
Den doodsnik uitblaast op uw koninklyk banket.
1765[regelnummer]
Ik vloekte u meer, tiran, zoo 't stonde in myn vermogen.
'k Bezwyk. Dorize, kom, en lei my uit zyne oogen.
| |
Derde toneel
Minos, Mentor
mentor
Wie schrikt niet, groote Goôn, die zulk een gruwel hoort!
Een gruwel, die myn hart gelyk een schicht doorboort!
ô Hemel! keer dien vloek, en kroon ons met uw' zegen.
minos
1770[regelnummer]
Maakt u de gramschap van een raazent mensch verlegen?
mentor
De vloek, gesprooten uit de driften van haar haat,
Dreigt zelf den offerdienst, de hooftzuil van den Staat,Ga naar voetnoot1772-73Ga naar voetnoot1772
De ziel van 't gansche ryk. wie kan dien hoon gedoogen?
Een zaak, van dat gewigt, dient nader overwoogen.
1775[regelnummer]
Men moet haar straffen.Ga naar voetnoot1775
minos
Neen. zy is genoeg gestraft.
De schuldt, die haar vervolgt en steets ontrust, verschaft
Haar overvloedt van stof, en zy bezwaart haar lyden.Ga naar voetnoot1777
| |
[pagina 113]
| |
Geen grooter plaag, dan met een knaagent hart te stryden.
Men vindt, van Goôn en mensch verlaaten, troost noch heul.
1780[regelnummer]
't Geweten, overtuigt van 't schelmstuk, strekt een beul,
Die onophoudelyk kastydt met felle slagen.
De lyfstraf maakt een eindt van 't leven; en de plaagenGa naar voetnoot1782
Verdwynen door de doodt: maar wroeging over 't quaadt
Verwekt ontelbre doôn. zaagt gy niet in 't gelaatGa naar voetnoot1784
1785[regelnummer]
Van Scilla 't vonnis van een strenge straf geschreeven?
Het opperste gerecht, waar voor wy menschen beeven,
Heeft haar veroordeelt, en de wraak is op de been:
En wilt gy, Mentor, dat ik haar verwyze? neen.Ga naar voetnoot1788
Ik moet my zelven eens beproeven, en de hoekenGa naar voetnoot1789
1790[regelnummer]
Van myn misdadig hart, als rechter onderzoeken.
Gy weet, hoe 't nootlot door 't orakel heeft gespelt,Ga naar voetnoot1791
Dat my de lotbus in het onderaartsche veldtGa naar voetnoot1792
Te beurt zal vallen, om der stervelingen zielen,
Die voor den rechterstoel eerbiedig nederknielen,
1795[regelnummer]
Te vonnissen, naar 't goedt of quaadt door haar begaan.
Zal daar het schuldig volk voor myne vierschaar staan;
En ben ik niet verpligt 't bewint dier groote zaaken,
Door een oprecht gedrag en deugdt my waardt te maaken?
Zal ik misdadigen tot straffe en helsche pyn
1800[regelnummer]
Verwyzen voor 't gerecht, en zelf misdadig zyn?
't Is waar, ik heb den staf van Nizus wel gekreegen,
Maar door een snoodt verraadt, en niet door 's hemels zegen.
De Goden dulden 't quaadt, maar hun' rechtvaerdigheitGa naar voetnoot1803-04
Wordt nimmer aangemerkt als oorzaak van het feit.
1805[regelnummer]
Wie weet, of 't voordeel, dat myn heerschlust kan bekooren,
Niet is gesprooten uit een werking van hun' toren.
| |
[pagina 114]
| |
Want overweeg met my de zaak, gelyk 't behoort.
Aanschou een dochter, door een wulpse min bekoort,
Natuur en kinderpligt en trou en eer verzaaken,Ga naar voetnoot1809
1810[regelnummer]
En 't godtgewyde Schildt uit vaders tempel schaaken,
En my de ziel van 't ryk, den zegen van den Staat
Aanbieden in myn tent. die tempelroof, dat quaadt,
Dat helsche lasterstuk, met woorden niet te noemen,Ga naar voetnoot1813
Waar van de wereldt gruwt, dat al de Goden doemen,Ga naar voetnoot1814
1815[regelnummer]
Ontsluit de vesting, daar zich 't volk voor my verklaart.
Maar dit is 't minste noch van 't geen my heeft bezwaart.
mentor
Kunt gy de liefde tot Ismene in uwe zinnen
Noch niet bedwingen, en dien hartstogt overwinnen?
Hebt gy, gelyk 't behoort, u zelf geweldt gedaan?
minos
1820[regelnummer]
Ik heb dat doodlyk vier wel tienmaal wederstaan;Ga naar voetnoot1820
Myn drift beschuldigt en veroordeelt. myn geweten
Heeft zich in dezen strydt, gelyk 't betaamt, gequeeten.
Maar telkens quam de min, door reden neêrgevelt,Ga naar voetnoot1823
In 't hart weêr boven, en ontworstelde 't geweldt.Ga naar voetnoot1824
mentor
1825[regelnummer]
Zyt gy noch meester door uw tegenstant gebleeven?
Of mostge u weder aan die driften overgeeven?
Verklaar u nader vorst.Ga naar voetnoot1827-29
minos
Myn edelmoedigheit
Heeft tegens deze min met grooten ernst gepleit,
En myn geweten heeft het vonnis uitgesproken.
| |
[pagina 115]
| |
1830[regelnummer]
Gy, die dit heilig vier hebt in myn borst ontstoken,Ga naar voetnoot1830-33
Gy, die myn togten hebt beteugelt, groote Goôn,Ga naar voetnoot1831
Gy schenkt my door uw gunst een perel aan myn kroon.
Ik moet myn dankbaarheit voor zulk een weldaadt uiten.
| |
Vierde toneel
Minos, Mentor, Agénor
agénor
Myn heer, de priester wacht met ongedult hier buiten.
1835[regelnummer]
Het altaar staat gereet, en al de plegtigheit
Is lang voor uwe tent in 't oog van 't heir bereidt.
Men wacht naar 't offer om dit groote feest te vieren.
Hebt gy de keur gedaan?
minos
Laat tweepaar jonge stieren,
Maar nooit door 't juk geprangt, te voorschyn brengen, om
1840[regelnummer]
Te slachten. haal Ismene en haaren bruidegom
En vader aanstonts hier.
agénor
'k Gehoorzaam uw begeren.
| |
Vyfde toneel
Minos, Mentor
minos
Ja, Mentor, ik heb my verwonnen, en wy keeren
Ons tot de deugdt. gy zult aanschouwen dezen dag
Hoe veel de reedlykheit op myn gemoedt vermag.Ga naar voetnoot1844
| |
[pagina 116]
| |
1845[regelnummer]
Zou ik zoo groot een trou, als ooit myne oogen zagen,
Vervolgen met geweldt, en door myn driften plaagen?
Myn hart, doorluchtig paar, tot uwe hulp bereidt,
Schenkt aan uw min de vrucht van haar stantvastigheit.
mentor
Zoo triomfeert gy, door u zelf te wederstreeven.
1850[regelnummer]
Uw edelmoedigheit, in 't hart van 't volk geschreeven,
Zal eeuwig uwen roem verheffen, en de faam
Zich steets vermoejen door 't verbreiden van uw' naam.
Het purper troongewaadt, de glans der kroonjuweelen,
Eertekens van 't gebiedt, die 't hart door d'oogen streelen,Ga naar voetnoot1854
1855[regelnummer]
Staan doof en duister by de straalen van de deugdt.Ga naar voetnoot1855
Uw groot besluit, myn heer, verwekt my groote vreugdt.
minos
Verhef myn luister vry. ik heb door 's hemels zegen
Deze overwinning, maar met zweet en angst, verkreegen
mentor
Hoe feller tegenstant, wanneer men met het staal
1860[regelnummer]
Om eer in 't vechtperk strydt, hoe grooter zegepraal.
| |
Zesde toneel
Minos, Nizus, Ismene, Fokus, Mentor, Arsinoë, Agénor, Lyfwacht
minos
Gedoog, prinses, terwyl de priesters ons verbeiden,
Dat ik u met myn handt naar 't altaar mag geleiden.
ismene
ô Blyde bootschap! ô bekorelyke doodt!
Myn hoop! myn toeverlaat! ik groete u in den noodt!
| |
[pagina 117]
| |
1865[regelnummer]
Vaarwel, myn vader, leef, en heb ik iets misdreeven,
Scheldt my de misdaadt quyt, terwyl ik schei van 't leven.
'k Omhelze u, brave vorst. en gy, myn bruidegom,
Vaarwel, vaar eeuwig wel, ô heldt! nu Minos kom.
fokus
Gy zult niet sterven, neen, ik zal dat opzet stuiten,
minos
1870[regelnummer]
Bezadig u, myn heer. ik zal my klaarder uiten:
Ik zoek Ismene als bruidt te leiden, daar ik haar
Voor u....
ismene
Als bruidt! hou op.
minos
Gun dat ik my verklaar.
Gy zult myn gunst, indien....
ismene
'k Wil van die gunst niet hooren.Ga naar voetnoot1873
Zoudt gy my leiden, en uw trou myn hart bekooren?
1875[regelnummer]
Zou ik u volgen, en myn waarden heldt verraân?
Ik weet noch middelen om my van u t'ontslaan.
Hou moedt, doorluchte prins, dat zult gy nooitaanschouwen.
Ik wacht de wreetste doodt, eer ik met hem zal trouwen.Ga naar voetnoot1878
nizus
Ja, sterf, Ismene, sterf, eer gy zyn wil voldoet.
ismene
1880[regelnummer]
Kom, wreek Androgeos, maar door Ismenes bloet.
| |
[pagina 118]
| |
minos
Die drift van toornigheit, uit misverstandt gesprooten,
Kan uw bekoorlykheên, voor myn gezigt vergrooten.
Ik eer die gramschap, als een vrucht der waare trou:
Maar denk niet, dat ik haar zal krenken: neen mevrou.Ga naar voetnoot1884
1885[regelnummer]
Uw haastigheit maakt u, maar tegens recht, verbolgen.Ga naar voetnoot1885
Ik zal u leiden, maar uw bruidegom zal volgen.
Gy zult prins Fokus zelf ontfangen van myn handt,
Voor 't oog van 't gansche heir, daar 't heilig offer brandt:
En op die plaats, daar ik Androgeos wou wreeken,
1890[regelnummer]
Zal ik voor uwe trou het echtaltaar ontsteeken.
En gy, ô Nizus, zult dit ryk voortaan van my
Te leen bezitten, en elk zal uw heerschappy,
Door myn bevel, gelyk voor dezen oorlog eeren:
En ik zal met myn vloot terstont naar Krete keeren.
fokus
1895[regelnummer]
Wat onverwachte vreugdt ontmoet ons in den druk!
nizus
Myn dochter, dat ik u begroete in dit geluk.
ismene
De blyschap van myn hart verbiedt de tong te spreeken.
nizus
Uw edelmoedigheit, ô Minos, is gebleeken:
Gy blyft in uw triomf ook meester van uw hart.
ismene
1900[regelnummer]
Heb ik u ooit gehoont, door 't perssen van myn smart,
Denk dat een minnares haar drift niet kan bepaalen.Ga naar voetnoot1901
| |
[pagina 119]
| |
fokus
Door die verandering sal nooit myn krygsmoedt daalen.
Heb ik dit ryk weleer, in 't nypen van den noodt,
By 't blinken van het staal, in 't aanzien van de doodt,
1905[regelnummer]
Door mijn geweer geredt, en in verscheide slagen,Ga naar voetnoot1905
Ten dienst van Nizus staf, de zege wechgedraagen;
Nu gesp ik 't zwaardt op zy, voor uwe zaak, myn heer.
Ik zal my in den strydt opoffren aan uw eer,
En quyten, als ik my voordezen heb gequeeten.
Arsinoë
1910[regelnummer]
Dorize nadert ons, bedrukt en nat bekreeten.
| |
Zevende en leste toneel
Minos, Nizus, Ismene, Fokus, Mentor, Dorize, Arsinoë, Agénor, Lyfwacht
nizus
WAt deert u, dat gy keert in dien bedroefden staat?
dorize
Leest gy de reden niet uit myn ontstelt gelaat?
ô Ramp!
nizus
Vaar voort, Dorize.
dorize
Ik kan my niet verklaaren.
Ach! Scilla....
ismene
Groote Goon! wat zal ons wedervaaren!
| |
[pagina 120]
| |
dorize
1915[regelnummer]
Zy leeft niet meer.
ismene
Helaas!
minos
Verhaal haar doodt.
fokus
Vaar voort.
dorize
Zy heeft zich voor myn oog zoo derelyk vermoordt.
fokus
ô Gruwelyk besluit!Ga naar voetnoot1917
minos
Verhaal d'omstandigheden.
dorize
Gy zaagt haar uit uw tent, myn heer, vol wanhoop treeden.
Haar vloeken toonden u de driften van haar hart.Ga naar voetnoot1919
1920[regelnummer]
Kom, sprakze, kom, Dorize, en deel in Scillaas smart,
Verlaat my niet; gy hebt my blyk van trou gegeeven.
Kom laat ons nu voor 't lest langs dezen oever streeven:Ga naar voetnoot1922
Hier hebt gy menigmaal voordezen handt aan handt
Met my gewandelt eer myn vyandt was gelandt.
1925[regelnummer]
Hier heb ik u 't geheim van myne ziel ontslooten,Ga naar voetnoot1925
Maar in een anderen staat. nu leggen Minos vlootenGa naar voetnoot1926
| |
[pagina 121]
| |
Gereedt om hem naar 't ryk te voeren over zee:
Hy keert, en laat my hier, maar voer' myn schaduw mee;Ga naar voetnoot1928
Zy zal om 't paviljoen, gelyk een nachtspook, waaren,Ga naar voetnoot1929
1930[regelnummer]
En in den slaap zyn geest ontrusten op de baaren.
Ach! was die ryksvloot, als getuige van myn schandt
En tempelschennis, nooit verscheenen aan myn strandt!
Ziet gy myn schelmstuk in de purpre watervaanenGa naar voetnoot1933
Niet levende afgebeeldt? barst uit, barst uit, myn traanen,
1935[regelnummer]
En spoelt die schantvlek af. en gy, Alkathoë,
Myn vaderlyke stadt, in oorlog en in vreê
Van elk verheerlykt, smoor voor 't oog der nagebuurenGa naar voetnoot1937
Myn misdaadt onder 't puin van uw gesloopte muuren.
En gy myn vader, dien ik eeuwig ben verpligt,
1940[regelnummer]
Die my door 't voorbeeldt van uw leven hebt gesticht,Ga naar voetnoot1940
(Ach! hadde ik u gevolgt!) vergeef myn trouloosheden.
Zoo spreektze, en trekt gezwint een moortpriem uit haar kleeden,Ga naar voetnoot1942
En drukt hem, eer ik 't merke, in 't hygende ingewandt.Ga naar voetnoot1943
Zy zygt in mynen arm, en uit myn' arm in 't zandt,
1945[regelnummer]
Bevochtigt door haar bloet. ik schrik, en buig my neder
Ter aarde, en gryp den pook: maar aanstonts ruktze wederGa naar voetnoot1946
Dat moorttuig uit myn handt, en kust het bloedig staal.
ô Werktuig, zegt ze, van myn leste zegepraal,
Ik hadde u uit de stadt tot noothulp meêgenomen,
1950[regelnummer]
Onkundig wat my door myn min mogt overkomen:
Nu hebt gy door myn handt 't gewenschte werk verricht.
Hier zwygtze, en geeft den geest, en ik sluit haar gezigt.Ga naar voetnoot1952
ismene
Myn zuster, ach! wat heeft uw razerny bedreeven?
Gy roofde ons heiligdom, en na dien roof, u 't leven,
| |
[pagina 122]
| |
nizus
1955[regelnummer]
Schoon zy myn rampen heeft veroorzaakt door haar feit,
Noch voel ik dat natuur van binnen voor haar pleit.Ga naar voetnoot1956
minos
Verban die tederheit, myn heer, uit uw gedachten:Ga naar voetnoot1957-58
Die zoo haar vaderlandt verraadt, verdient geen klagten.
Kom, volg, wy zullen u geleiden naar den troon,
1960[regelnummer]
Maar eerst dit huwelyk voltrekken voor de Goôn.
Einde van het vyfde en leste Bedryf
|
|