Boerekermis
(1968)–Lukas Rotgans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 41]
| |
[pagina 41]
| |
BoerekermisHet tweede boek
Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot517Nu eens een hooger toon gespannen op myn snaaren,
De helden van de buurt, die op dit feest vergaâren,
Door eere en prys genoopt, verheven aan de lucht:Ga naar voetnoot519
520[regelnummer]
Zoo wordt hun naam alom verheerlykt door 't gerucht.Ga naar voetnoot520
Ga naar margenoot+Men steekt 'er de trompet. de trommel wordt geslagen.
Men rydt'er zy aan zy op eenen zegewagen,Ga naar voetnoot522
Daar Frerik Onversaagt wel zeven jaar op zat,Ga naar voetnoot523
En voerde tweemaal 's weeks de zwynen naar de stadt.
525[regelnummer]
Zijn buurman hadt hem eerst gebruikt in vroeger tyden,
En was 'er meê gewoon de mestvaalt uit te ryden.
Ga naar voetnoot*Dit is de stasikoets der helden, die zo fier
De wieken fnuiken van het edelmoedig dier,
Wiens overbestevaar wel eer voor d'oude wallen
530[regelnummer]
Van Rome op schiltwacht stondt. hoe is uw roem vervallen,Ga naar voetnoot529-30
Doorluchte vogel! nu heldt Krelis in dien staatGa naar voetnoot531
| |
[pagina 42]
| |
Uw vlerken plukt, en strooit de pluimen langs de straat;
Uw kop rukt van den romp, en voert door gansche plassen;
Van bloet uw leden om aan zyn bestovene assen!Ga naar voetnoot534
535[regelnummer]
Ga naar margenoot+Een twede Don Quichot stygt hier vol vier te paardt:Ga naar voetnoot535
Zyn Dulcinea, hem zoo aangenaam en waardt,Ga naar voetnoot536
En door een minnepyl in 't diepst van 't hart geschreven,
Staat aan de teugels om haar ridder moedt te geeven.
Ga naar margenoot+Zy reikt hem zelf de lans, beschildert en vergult,
540[regelnummer]
Met hondert lonken toe, en spreekt hem aan: jy zult,
Beroemde kermisheldt, den prys en 't eereteken
Wechdraagen, en te paardt den maats de loef afsteeken,
Het steekspel winnen, en dan wacht ik 't waardig pandt,Ga naar voetnoot543
Den ring van zilver tot myn trouring van jou handt.
545[regelnummer]
Ik zal hem, met papier bewonden, wel bewaaren,
En in myn poppekas veur onze kindren spaaren,Ga naar voetnoot546
En zeggen, als ik hun den zilvren prys vertoon,
Dat kreeg jou vader op een kermis tot zyn loon.
Zy hadt dit kompliment juist in een boek geleezen,Ga naar voetnoot549
550[regelnummer]
En in haar herssenen geprent een jaar voor dezen.
Want Kaatje Snapal, die dit hoorde, zei terstont:
Dat komt niet uit heur hoofdt, al komt het uit heur mondt.
Wat zou die slechte sloof die wyze rede voeren.Ga naar voetnoot553
Zy gaat veur hallefmal, en simpel by de boeren.
555[regelnummer]
Dat is niet van heur kar gedropen: neen, ô neen!Ga naar voetnoot555
Wie 't looft ik loof het niet. hier zweeg zy, en liep heen.Ga naar voetnoot556
Ga naar margenoot+De ridder steekt zyn haar al zweetende achter d'ooren.
Hy trekt zyn hoedt in 't hoofdt, en prikt zyn paardt met spooren.
Maar 't beesje wou niet voort. en schoon heldt Jorden riep,
560[regelnummer]
En dreigde met de lans, het scheen of Bruintje sliep.
| |
[pagina 43]
| |
Ga naar margenoot+Hy was een oude ruin van viermaal zeven jaaren,
Loboorig, stekeblindt, bedekt met gryze haaren.Ga naar voetnoot562
De heupen staken uit. de beentjes stonden styf,
Door spat en gal verminkt, en knikten onder 't lyf.Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
Hy hadt den kryg gedient, en in verscheide togtenGa naar voetnoot565
Met zoetelaars by 't heir gezwurven, die hem kochtenGa naar voetnoot566
Van Jochem met den bult te Boksmeer uit den ploeg.Ga naar voetnoot567
En hopman Blaaskaak, die twee groote knevels droeg,Ga naar voetnoot568
Dien hadt hy uit den strydt eens rustig wech gedragen,Ga naar voetnoot569
570[regelnummer]
En veertien uuren lang gevlogen onder 't jaagen,
En, zonder om te zien, of rusten, 't lyf geredt.
Nu is die kracht vergaan. hy 's kreupel, en verzet
Geen voet, hoe hart men slaat. wat zal de ridder maaken!
Hy barst van ongedult. de schaamte verft zyn kaaken.Ga naar voetnoot574
575[regelnummer]
Hy smyt zyn hoedt op d'aarde. en Kuintje Slechthoofdt staatGa naar voetnoot575
Verslagen by 't gewoel, en stampvoet daarze gaat.
De jongens boerten vast, en spotten onder 't roepen.Ga naar voetnoot577
Al 't uitgelaten volk schiet toe by gansche troepen.
Ga naar margenoot+Heldt Jorden stygt beneên, om dit geval gestoort:Ga naar voetnoot579
580[regelnummer]
Hy beurt de bruidt op 't paardt, en leidt zyn Bruintje voort
Ga naar margenoot+Toen quam een ander heldt het renperk in gereden
Op een verheven ros, spekvet en grof van leden.
Het scheen een Bucefaal, of eer een Olifant.Ga naar voetnoot583
De ridder ziet het perk, den steekring, en houdt stant.Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
Hy was een brouwersknecht, geboren uit Westfalen,
| |
[pagina 44]
| |
En 't paardt voor lang gewoon den bierstel voort te haalen.Ga naar voetnoot586
Elk wenscht hem goeden dag, en roept: dit is de man.
Ga naar margenoot+Maar Hans hadt al te veel gekeeken in de kan.Ga naar voetnoot588
Hy suizebolt alrede, en 't bier zal hem bedriegen.
590[regelnummer]
Hy maakt zich vaardig; en het beest begint te vliegen.
Hy slingert heen en weer. de lans valt uit zyn handt.
Ga naar margenoot+De ruiter stuift van 't paardt, en met de neus in 't zandt.
Hy kruipt gelyk een aal, en lost by gansche stoopenGa naar voetnoot593
Geen bloet, maar kermisnat, zo gulzig ingezoopen,Ga naar voetnoot594
595[regelnummer]
En vroet, gelyk een zwyn, op d'aarde met zyn bek
In 't vuilbebraakte stof, en wentelt in zyn drek.Ga naar voetnoot596
Zo vielen Jaap, en Heyn, gewoon door 't veldt te stroopen,
Verzwakt door 't zwelgen, van de meeren onder 't loopen.Ga naar voetnoot598
Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot599Op 't lest verscheen een jong, doch zedig, knaap in 't perk:
600[regelnummer]
Hy scheen byzonder dat van leden, stout en sterk.Ga naar voetnoot600
Hy was in 't naaste dorp, gelyk met zei, geboren,
En vaardig afgerecht op dorssen van het koren,
De wan te schudden, en den harden rug van 't landt
Te snyden met den ploeg. ook hadt de knaap verstandt
605[regelnummer]
Van paarden in 't gareel te dwingen voor den wagen,
Schoon wildt en ongetemt. hy schroomde voor geen vlaagen
Van storm of regen in den arbeidt, dien hy deê;
Maar sloeg naaukeurig acht op 't meesterlyke vee.Ga naar voetnoot608
Men zag hem nooit zyn geldt by lichte maats verteeren.Ga naar voetnoot609
610[regelnummer]
Zyn lust was maar alleen met meisjes te verkeeren,
Te kouten by den haart, of somers in de lucht.
Hy bragt haar menigmaal een peer of andre vrucht,
Wanneer hy by haar quam, en kon de harten winnen.
In 't kort, 't is Volkert, dien de boeremeisjes minnen.Ga naar voetnoot614
| |
[pagina 45]
| |
615[regelnummer]
Hy hadt van zelf geleert te speelen op het riet,
En neuride door 't woudt somtyts een aardig liet;
Ga naar margenoot+Die Volkert stak den ring, en ging weêr vrolijk stryken
Met zyn gewonnen prys, ook zonder om te kyken,Ga naar voetnoot618
Of toeven by den hoop. men zegt, hy schonk den buitGa naar voetnoot619
620[regelnummer]
Aan Boumans jongste kindt, zijn nieuverloofde bruidt.Ga naar voetnoot620
Ga naar margenoot+Help Juno, roept van ver een jonker, daar de schaaren,Ga naar voetnoot621
Ga naar voetnoot*By 't knupplen van de Paau, toeschieten en vergaaren.Ga naar voetnoot622
(Hy was een Dichter; want dat hoorde ik aan zyn taal)
Help, help, en zie beneên uit uw bewolkte zaal,
625[regelnummer]
Saturnus dochter! hoe kunt gy dien hoon gedoogen,
En zien den vogel hier mishandlen voor uw oogen!
Den vogel, u gewydt, wiens grootvaâr, vroeg gewektGa naar voetnoot627
Van Thitons gemalin, door 't zwerk uw' wagen trekt;Ga naar voetnoot628
En spoedig heen voert, als 't u lust in 't nederdaalen
630[regelnummer]
Den geilen Donderaar by 't snoepen t'achterhaalen:Ga naar voetnoot630
Het zy hy Io streelt, of schoone Europe onteert,
En met zyn Leda, of Alkmene omlaag boeleert.Ga naar voetnoot631-32
Ontwaak, ô Argus, die voor dezen zonder slaapenGa naar voetnoot633
| |
[pagina 46]
| |
De spruit van Inachus, door Jupiter herschapen,
635[regelnummer]
En in den koei verkeert, na 't schenden hebt bewaakt;Ga naar voetnoot635
Maar, door Merkuur verschalkt, gewondt en afgemaakt,Ga naar voetnoot636
De ziel braakte op een bedt, gespreidt van groene zoden:Ga naar voetnoot637
Zie Maagdewachter, zie uw oogen, onder 't dooden
Van Junoos vogel, dien het bloet druipt uit de keel,
640[regelnummer]
Weer dootsch en treurig staan. ô deerlyk schoutoneel!Ga naar voetnoot640
Ik zal de zusters, die Apolloos troon omringen,Ga naar voetnoot641
Om bystant smeeken, en uw uitvaart droevig zingen.
Dan zal de koningin, die 't hemelhof gebiedt,
In 't zwarte treurgewaadt, vol jammer en verdriet,
645[regelnummer]
Uw lykbus, door myn handt gesiert met bloemlievreien,Ga naar voetnoot645
Van Iris en Merkuur gevolgt, ten grave leien.Ga naar voetnoot646
Ga naar margenoot+Hier zweeg de Dichter. en een huisman keek my aan,Ga naar voetnoot647
En vroeg: wat zeit die snaak? ik kan hem niet verstaan.
Dit is een vreemde taal: maar zoo de vent mogt smaalen
650[regelnummer]
Op ons of op ons spel, de duivel zou hem haalen.
Ik zei, verstoor u niet, dat heerschap spreekt geen quaadt.
Maar 't is niet vreemt, dat gy zyn rede niet verstaat.
Hy voert Parnastaal, en zoo spreeken de Poeëten.Ga naar voetnoot653
Zyn geest wordt vaardig, en van Febus drift bezeten:Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
Die wordt gehouden voor den leeraar van dien geest,Ga naar voetnoot655
En andre, hem gelyk: maar is 'er nooit geweest.
| |
[pagina 47]
| |
Ga naar margenoot+Dat volk reist dagelyks naar Griekenlandt en Romen.
Zy bouwen in de lucht kasteelen, en zy droomen
Van liefde, van verstandt, van schoonheit, ('t is wat raars)Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
Van rykdom, eere en staat, maar sterven bedelaars.Ga naar voetnoot660
Zy minnen boven al zich zelfs, en hunne boeken,
En vruchten, schoon mismaakt, wanschepsels, waardt te vloeken.Ga naar voetnoot662
Elk noemt zyn Uil een Valk, zyn Koekoek Nachtegaal.Ga naar voetnoot663
Een mager lichaam, smal van leden, dor en schraal,Ga naar voetnoot664
665[regelnummer]
Raakt in een ogenblik alleen door windt aan 't zwellen,Ga naar voetnoot665
En steekt dien windtbuik uit ver boven zyn gezellen,Ga naar voetnoot666
En medekunstenaars. hy vlamt op eere en lof:
Maar 't kunstwerk hangt aan een als uitgedroogde stof.
Ga naar margenoot+d'Een raaskalt van den kryg, en blaast uit volle kaaken.
670[regelnummer]
Hy zwets geweldig, en belooft ons wondre zaaken.
Hy maakt een weits begin, met schaterent gedruis.Ga naar voetnoot671
De bergen baaren. maar wat komt 'er voort? een muis.Ga naar voetnoot672
Ga naar margenoot+Een ander heeft de min geprent in zyn gedachten,
En slyt in een gedicht wel meer dan hondert schachten:Ga naar voetnoot674
675[regelnummer]
Die rooken in zyn vuist, gesmeult door 't minnevier,
En maalen vlam by vlam op 't zwartgebrandt papier.Ga naar voetnoot676
Hy zingt wel hondert maal van Venus en haar jongen;Ga naar voetnoot677
Tot hem de slaap bevangt, vermoeit en afgezongen.Ga naar voetnoot678
| |
[pagina 48]
| |
Een ander huilt en jankt en ziet geweldig naar.Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
Ga naar margenoot+Hy kust de dootkist, en bequylt de zwarte baar.
Hy pryst den doden met lang uitgerekte woorden,Ga naar voetnoot681
En spreekt van deugden, daar geen menschen ooit van hoorden.
Op 't lest scheldt hy de doodt voor wreedt, verwoedt, en fel.
Hy grypt de wapens aan, en daagt haar in duél.
685[regelnummer]
'k Beschryve u wonder volk: elk heeft byzondere kuuren.Ga naar voetnoot685
Maar, vriendt, de meesten gaan voor gekken by hun' buuren.
Toen lachte Frans, en zei: zwyg heerschap, 't is myn tydt:Ga naar voetnoot687
Ik moet den vogel eens aantasten in den strydt;
Al wierde ik hondertmaal gescholden van Poeëten.
690[regelnummer]
Ik heb dat spel wel meer gewonnen, moet je weeten.
Ga naar margenoot+De kerel grypt terstont een knuppel van de straat.
Hy zet zich in postuur, en staroogt daar hy staat.
Hy maakt grimmassen by dozynen onder 't mikken;
En gaapt zoo wyt of hy de vogel in wou slikken.
695[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ten leste smyt hy toe, en werpt uit al zyn magt,
Maar mist wel zeven voet, daar al 't geboerte om lacht.
Wat verder stondt een tent, gesticht van oude deelen:
Daar hoorde ik voor de deur op 't kermisveeltje speelen;Ga naar voetnoot698
En vroeg: wat gaat hier om? toen sprak een aardig quant:Ga naar voetnoot699
700[regelnummer]
Ga naar margenoot+'t Zyn toneelisten, die meest reizen door het landt.
Zy speelen anders niet dan kluchten die vermaaken,
En handlen in 't moraal van velerhande zaaken.
Zy mengen jok en ernst heel kluchtig onder een,Ga naar voetnoot703
En raaken niemant in 't byzonder, maar 't gemeen.Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
Ga naar margenoot+Gy zult Cornutus straks op 't schoutoneel zien treeden,Ga naar voetnoot705
En ook een juffer, die, verdwaalt van 't spoor der reden,Ga naar voetnoot706
| |
[pagina 49]
| |
Alleen haar driften volgt op eene onkuische baan.
De goeden sluit men uit: die trekken 't zich niet aan.
Zy zoeken d'ondeugdt maar te schilderen naar 't leven,
710[regelnummer]
Om door die verf de deugdt een schoner glans te geeven.Ga naar voetnoot709-10
Ik tradt nieusgierig in de speeltent op zyn woordt.
't Was geestig dat ik daar gezien heb en gehoort.Ga naar voetnoot712
Ga naar margenoot+Daar komt een jonge vrou te voorschyn, net besneden
Van troni, maar galant, coquet, en wulps van zeden.Ga naar voetnoot713-14Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
Haar wangen glimmen van 't blanketsel, hier en daar
Ga naar margenoot+Met gloejent vermiljoen besmeert, terwyl heur haar
Zich spiegelt in den glans van hondert diamanten.
Zy rekt haar oorlel door 't gewigt van haar pandanten.Ga naar voetnoot718
De troni, dicht bezaait met moesjes, kleen en groot,Ga naar voetnoot719
720[regelnummer]
Gelykt een krentekoek. de boezem legt gansch bloot,Ga naar voetnoot720
Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot721En ryst elk ogenblik door 't rekken en forceeren.
Een gansche winkel steekt haar naaulyks in de kleeren.Ga naar voetnoot722
Zy byt gedurig op haar lippen, en bezietGa naar voetnoot723
Haar borsten, of 't gezwel zich wel vertoont of niet.Ga naar voetnoot724
725[regelnummer]
Haar hoofdt, zelf onvermoeit in buigen, draajen, keeren,
Kan al d'etages van haar hulsel fatigeeren.Ga naar voetnoot726
Zy meet haar passen in 't marcheeren. ieder tret
Volgt stipt de regels van Koerant of Menuet.Ga naar voetnoot728
d'Essence, muskesbal, en reukzalf, om te smeeren,Ga naar voetnoot729
| |
[pagina 50]
| |
730[regelnummer]
Kan al de hoeken van de schouplaats parfumeeren.
Zy kocht den winkel leeg van maistre Jean Lafleur,
Grand perruquier rojal, en geurig parfumeur.Ga naar voetnoot732
Haar oogen draajen als de weêrhaan op den toren.
Ga naar margenoot+Zy noemt haar kamenier de mans die haar bekooren.
735[regelnummer]
En telt 'er twee dozyn of meer in een moment.
Maar Ritsert boven al staat in heur hart geprent.Ga naar voetnoot736
Hy weet te leeven, en verrukt elk door zyn reden.Ga naar voetnoot737
Die, zegtze, zal te nacht myn suffers plaats bekleeden.Ga naar voetnoot738
Ga naar margenoot+Toen sprak een jonge boer my zachjes aan in 't spel:
740[regelnummer]
Dat is een juffertje, Sinjeur! bezie dat wel,
Zoo blank als versche room. 'k zou Bregje Jans verlaaten,
Mogt ik in 't jongkspel slechts een uurtje met heur praaten.Ga naar voetnoot742
Ik zou myn leste duit verteeren met die meidt.
Wat dunkt jou, heerschap? spreek: of 't qualyk is gezeit.
745[regelnummer]
Ik heb een pillegift van Teuntje meu gekreegen,Ga naar voetnoot745
Twee zilvre knoopen, die ruim zeven gulden weegen:
Noch heb ik in myn kist een fulpe kap gespaart,Ga naar voetnoot747
Deur moertje zaliger wel veertig jaar bewaart,
En drie paar hemden, dieze droeg, met weitsche boorden,
750[regelnummer]
Een jak en kermisrok, bezet met groene koorden,
Een kroplap, daar ze meê getrout is, van katoen;Ga naar voetnoot751
'k Wil al dat mooje goedt versnoepen aan een zoen.
Gans bloet! hoe zou Jan Piet dat smoddermuiltje kussen!Ga naar voetnoot753
Zoo kan de speelster hem behaagen. ondertussen
755[regelnummer]
Speelt die madam haar rol zoo kunstig en zoo net;
Dat ik moet zeggen, 't was naturelyk coquet.Ga naar voetnoot756
Heur kameniertje, dat voor koppellaarster speelde,
En reis op reis haar 't zoet van 't minnespel verbeelde,Ga naar voetnoot758
| |
[pagina 51]
| |
Wist geestig naar den mondt te fleemen van mevrou.Ga naar voetnoot759
760[regelnummer]
En toonde zich volop gedienstig en getrou.
Terwyl de juffer met heur kamermeidt ageerde,Ga naar voetnoot761
En elk by beurten van den snoeplust redeneerde,Ga naar voetnoot762
Ga naar margenoot+Ontstont 'er een alarm. een jeugdig boerewyf
Wierdt flaau, en scheen den geest te geeven, klam en styf
765[regelnummer]
In d'armen van haar man, Geurt Huige, neêrgezegen.
De wyven schooten toe, om buurvrous quaal verlegen.
Myn lieve Luitje, zei de boer, myn zoete kindt,
Hoe wil je sterven, daar de kermis eerst begint?
Die doodt komt niet te pas. och arm! dit schynen droomen.
770[regelnummer]
Wacht liever tot de vreugdt heur afscheit heeft genomen.
Terwyl hy klaagde, quam moer Jaspers met azyn,
En Jutje Jooste bragt een mutsje brandewyn.
Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot773Zodra de vrou bequam door 't helpen van de wyven,
Begonze datelyk te schelden en te kyven.
775[regelnummer]
Zy sprak de speelster aan, als razende en verwoedt.
Karonje, 't is jou schuldt. die zalf, dat stinkent goedt,Ga naar voetnoot776
Die muskes, kan geen vrou, die zwanger is, verdraagen.
Ik zal jou aan den drost, dat zweer ik je, beklaagen.Ga naar voetnoot778
Die muskes! Geurtje lief, ik ben 'er qualyk an.
780[regelnummer]
Zo tradtze al knorrende uit de speeltent met haar man.
Ga naar margenoot+Toen quam Cornutus uit in allerhande kleeden.Ga naar voetnoot781
Zyn gansche lichaam droeg van boven tot beneden
Het merk van elks beroep, hanteering, orde en staat:Ga naar voetnoot783
't Zy boer of edelman, doktoor en advokaat,
785[regelnummer]
Wondtheler, prokureur, solliciteur, notaris,Ga naar voetnoot785
Of koopman, rentenier, kanonik en vikaris.Ga naar voetnoot786
Hy zag 'er deftig uit. ook was de snaak gekleedt
| |
[pagina 52]
| |
Als burger, of soldaat, of schilder, en poeët.
Ga naar margenoot+'t Gekreukte voorhoofdt stondt met horens zwaar beladen.Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
Zyt gy Akteon, die Diaan verraste in 't baden?Ga naar voetnoot790
Vraagt hem de juffer. maar hy antwoort spytig: neen.
Gy vraagt, en kent me wel. ik ben uw vriendt,Ga naar voetnoot* Elkeen.
En gaa voor overman van 't gildt der horendragers.Ga naar voetnoot793
Madam stoffeert ons huis met vrienden en met zwagers.Ga naar voetnoot794
795[regelnummer]
Ik barst van ongedult, wanneer my Groothans groet,Ga naar voetnoot795
En knap twee vingers toont by 't lichten van zyn hoedt.Ga naar voetnoot796
Myn wyf, als gy, gewydt aan Venus minnestander,Ga naar voetnoot797
Verlicht myn arbeidt door 't gebruiken van een ander.
Ga naar margenoot+Dat 's heusch, en komplezant, de rechte zwier van 't hof.Ga naar voetnoot799
800[regelnummer]
Een steiloor, een pedant of kerkuil mag haar lofGa naar voetnoot800
Betwisten, en haar doen, als ongerymt verwyzen,Ga naar voetnoot801
De groote wereldt zal in tegendeel haar pryzen.Ga naar voetnoot802
't Is slaafsch zich al te naau te binden aan de trou.Ga naar voetnoot803
De mannen gaan ons voor: wy volgen. zegt mevrou.
805[regelnummer]
Hoe, vraagt Cornutus, durft gy, snode, uw handel roemenGa naar voetnoot805
De vroome wereldt zal dat eerloos leven doemen.Ga naar voetnoot806
| |
[pagina 53]
| |
Gy, die den luister van uw man stoot met den voet,Ga naar voetnoot807
En vreemde kinders maakt bezitters van zyn goedt.Ga naar voetnoot808
Voor my, 'k zal van myn wyf dien hoon niet meer verdraagen,Ga naar voetnoot809
810[regelnummer]
Maar aan een dokter van de rechten raadt gaan vraagen.Ga naar voetnoot810
Leef zoo 't u lust, en geef uw doen een andren naam.
Noem vry onkuisch galant. 't zyn woorden, die 'k my schaam.Ga naar voetnoot812
Loop, zegt de juffer, naar een raadtsman, om te klaagen.
Bezoek eens, of die quant uw horens af kan zaagen.Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
Maar neen, zy zyn te hardt van stof. verschoon uw hoofdt.Ga naar voetnoot815
't Is geldt en tydt verquist, indien gy my gelooft.
Voor my, 'k heb op myn man, Cornutus, meer vermogen:Ga naar voetnoot817
Hy ziet myn doen, maar houdt de vingers voor zyn oogen.
Ga naar margenoot+Vaarwel, myn vriendt, en trek veel voordeel uit den raadt
820[regelnummer]
En konsultatie van myn heer den advokaat.
Maar volg myn les: bewaar uw beursje voor uw schulden,
Of koop 'er gout voor om uw horens te vergulden.
Bewaarze vlytig, want zy staan u wonder schoon.
Uw voorhoofdt, koekoek, schynt geschapen tot die kroon.Ga naar voetnoot824
825[regelnummer]
De horendrager, dus bespot en uitgestreeken,Ga naar voetnoot825
Mengt meer dan drie doezyn van duvels onder 't spreeken.Ga naar voetnoot826
Ga naar margenoot+Hy vloekt zyn eerloos wyf, maar pryst zijn buurmans vrou,
Die zedig en oprecht en zuiver en getrouGa naar voetnoot828
Haar echtgenoot bemint en eert en houdt in waarde,
830[regelnummer]
En steets voor 't echtebed haar kuische lusjes spaarde,Ga naar voetnoot830
En, in haar huisberoep en kerkpligt onvermoeit,
Het kindt een voorbeeldt strekt dat aan haar borsten groeit.Ga naar voetnoot832
| |
[pagina 54]
| |
Aldus bezwangert van zwaarmoedige gepeinzen,
Zoekt hy den advokaat, om klaar en zonder veinzenGa naar voetnoot834
835[regelnummer]
De juffer uit den mondt te speelen, en rechtuitGa naar voetnoot835
t'Ontdekken aan myn heer waar uit zyn quelling spruit.
Ga naar margenoot+De pleiter, uitgerust met bullen en plakkaaten,Ga naar voetnoot837
En ordonantien en zegels, bovenmaaten
Verwondert om 't postuur en opschik van den man,
840[regelnummer]
Komt lachende uit, en vraagt; of hy hem dienen kan.
'k Zal, zegt Cornutus, u in 't kort myn bootschap zeggen.
Myn wyf verhuurt de plaats, daar ik behoor te leggen,Ga naar voetnoot842
Aan vreemde snoepers. denk, of dit te dulden staat;Ga naar voetnoot843
En daarom kom ik by uw wysheit, heer, om raadt.
845[regelnummer]
Toen zei de praktizyn: ô roem der horendragers!Ga naar voetnoot845
Myn klopper wordt vermoeit door zulk een slag van vragers.
Maar middel tegens 't quaadt, uw smertent huisverdriet,Ga naar voetnoot847
Vinde ik in al de blaân van 't Corpus Juris niet.Ga naar voetnoot848
Ga naar margenoot+Ik ben een eerlyk man, en zoek u niet te raaden
850[regelnummer]
Tot kosten. neem gedult. processen kunnen schaaden.Ga naar voetnoot850
De pleitworm knaagt de beurs gelyk de kanker 't vleesch,Ga naar voetnoot851
En vroet in 't ingewant van weduw en van wees.Ga naar voetnoot852
Dies zyt gy aan myn huis ter goeder uur gekomen.Ga naar voetnoot853
Indien gy in myn plaats een ander hadt genomen;
855[regelnummer]
Hy zou u villen. want die 't pleitersampt bekleên,
| |
[pagina 55]
| |
(De goeden buiten) zijn geldtwolven in 't gemeen.Ga naar voetnoot856
Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot857Ook zal 't u raadtzaam zijn die stinkpot toe te dekken,
Om door die smet uw huis noch kinders te bevlekken.
Hij schendt zyn aanzigt die zyn neus afsnydt, kompeer.Ga naar voetnoot859
860[regelnummer]
Een drek, te veel geroert, Cornutus, stinkt wat veer.Ga naar voetnoot860
Ga naar margenoot+'k Verzoek exkuus, en kan niet langer hier tardeeren.Ga naar voetnoot861
'k Moet over zaaken met partyen bezonjeeren,Ga naar voetnoot862
Ten fine van akkoort. vaar wel. ik protesteer,Ga naar voetnoot863
Dat ik kordaat, en nooit uit intrest advizeer.Ga naar voetnoot861-64Ga naar voetnoot864
865[regelnummer]
Hier stondt kompeer bekaait, tot wanhoop schier gedreeven.
Hy keek, gelyk een boer, die 't kaartspel heeft vergeeven.Ga naar voetnoot866
Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot867En ik zag by geval driepaar geliefjes staan
Ter zyde 't schoutoneel. men keek de vryster aan,Ga naar voetnoot868
En scheen niet eens belust den tonelist t'aanschouwen.
870[regelnummer]
d'Een sprak van Kryntjes kap en jak met weitsche mouwen,
En van heur kermisschort of onderrok; en vroeg,
Hoe veel heur sleutelreeks en gouwe haarnaaldt woeg.Ga naar voetnoot872
Een ander hoorde ik van het jongkspel wat verhaalen.
Hy zei: hoe Machtelt in den dans begon te dwaalen:Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Maar dat ze weêr te recht geweezen wierdt van Floor:Ga naar voetnoot875
Hoe Lysbet in een draai heur eene muil verloor:
Maar dat 'er niemant was by Zwaantje te gelyken,
Die tweepaar uuren danste, en zonder te bezwyken:
| |
[pagina 56]
| |
Hoe al 't gezelschap schier van lachen nederviel,
880[regelnummer]
Toen Leerdert in een sprong de broek zakte op zyn hiel.
Een derde hadt het drok van minnekozeryen.Ga naar voetnoot881
Hy sprak, hoe flaau en koel de boereknaapen vryen:
Hoe droge Joris by de meisjes speelt voor stom;Ga naar voetnoot883
Maar dat hy geldig is, en daarom wellekom:Ga naar voetnoot884
885[regelnummer]
Hoe kunstig blaauwe Koert kan met de troefkaart speelen,Ga naar voetnoot885
En dat men nimmer hem hoort kyven of krakkeelen:
Hoe Seli doorgaans wint en veel door 't spel vergaart,Ga naar voetnoot887
Maar dat zy altijdt morst en moffelt met de kaart.Ga naar voetnoot888
Ga naar margenoot+Zwyg, riep 'er een, en vul jou bek met ouwe lappen:
890[regelnummer]
Men kan van 't spul niet zien noch hooren deur jou snappen.Ga naar voetnoot890
Loop, wilje praaten, met de meiden op 't tooneel,Ga naar voetnoot891
Of ergens in een hoek; of anders sluit jou keel.
Ga naar margenoot+Toen quam de warmte my in 't naau begrip verveelen.Ga naar voetnoot893
De tent was opgepropt met menschen, die, door 't speelen
895[regelnummer]
Verlustigt, zich met my vergaapten aan de klucht.
Ik hygde naar myn aâm, ging uit, en koos de lucht.
Ga naar margenoot+Daar zag ik een toneel besloten met gordynen,
En vroeg een ouden man: vriendt, wat zal hier verschynen?
Zal Hans van Bacherach, met ongemeen geluit,Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
Van Keesje broer verzelt, hier zwetsen van zyn kruidt,Ga naar voetnoot900
En olifles of zalf opveilen aan de kykers?Ga naar voetnoot901
Neen heerschap, zei de boer, hier staan de rederykers.
| |
[pagina 57]
| |
Ga naar margenoot+(Verstaje wel?) zy zyn heel geestig vroedt en wys.Ga naar voetnoot903
Die kamer trok altijdt (verstaje wel?) den prys.Ga naar voetnoot904
905[regelnummer]
Blyf hier een weinig staan (verstaje?) en scherp jou zinnen.Ga naar voetnoot905
Zy zullen datelyk (verstaje wel?) beginnen.
Ik was ook van die kunst en broederschap wel eer;
Maar kom nou op 't toneel (verstaje wel?) niet meer.
Toen dacht ik, 't is ook best: want wie zou 't spel niet laaken,
910[regelnummer]
Dat al 't verstaje wel moet onverstaanbaar maaken?
Ik zei dien orateur, Verstajewel, vaar wel;Ga naar voetnoot911
En vroeg een ander, die wat verder stondt, wat spel
Zal 't kunstgenootschap op dit schoutoneel vertoonen?
'k Heb achting voor die kunst, en kan 't gebrek verschoonen.Ga naar voetnoot914
915[regelnummer]
Zal 't klucht of treurstof zyn? wel, vrientschap geef gehoor:
Ga naar margenoot+Je zult (let wel) hier zie van Titus en den Moor.Ga naar voetnoot916
Een heerlyk stuk. kreeg ik tot antwoordt op myn vraagen.
Verstaje 't werk (let wel) het zal jou niet mishaagen.
Geurt Puistebaart (let wel) gelykt een dronken zwyn,
920[regelnummer]
Maar speult heel mooi (let wel) veur jufrou Rozelyn.
En Lubbertbuur, (let wel) schoon deur de kinderpokken
Geschonden, toont heel schoon (let wel) in vrouwerokken.
Men zag, dat zweer ik, nooit (let wel) zyn wedergâ,
Als hy de rol opsnydt (let wel) van Thamera.Ga naar voetnoot924
925[regelnummer]
Wiens gramschap, dacht ik, zou dit onderhoudt niet wetten?Ga naar voetnoot925
Uw letten, kinkel, mogt myn aandacht hier beletten:
Dies drong ik door den hoop, en koos een andre plaats,Ga naar voetnoot927
Om zonder hindernis het speelen van de maats
t'Aanschouwen, het toneel, wierdt naar hun' kamerwetten,
930[regelnummer]
Ontslooten op 't geluit en steeken der trompetten.
| |
[pagina 58]
| |
Ga naar margenoot+Daar zat vorst Saturnyn, met papiere kroon,Ga naar voetnoot931
En houten septer, op een manken stoel ten toon.
Zyn overbestemoêr, gelyk men my vertelde,Ga naar voetnoot933
Gebruikte dezen stoel, als haar de buikloop quelde,Ga naar voetnoot934
935[regelnummer]
En loste, al steenende, haar afgang door een gat,Ga naar voetnoot935
Tot haar kommoditeit, gesneden in de mat.Ga naar voetnoot936
Dit was de zetel van den Roomschen Septerdrager.Ga naar voetnoot937
Ga naar margenoot+Toen quam 'er Titus aan. dit is een boereplager,Ga naar voetnoot938
Sprak iemant uit den hoop, een diender van den drost.
940[regelnummer]
Hy heeft me menigmaal een romer wyn gekost.Ga naar voetnoot940
Maar heerlyk weet die vent zyn veerzen op te snyen.Ga naar voetnoot941
Let, als Andronikus vervalt in razernyen,
Dan zal hy dondren met zyn stem, dat elk verbaastGa naar voetnoot943
Zal denken dat hy 't meent, en dat hy waarlyk raast.
945[regelnummer]
Zyn kunst is overal van dorp tot dorp gebleeken.
Ik heb van hem geleert op maat in rym te spreeken.
Hy is ook prezes van de kamer, en met recht.
Maar Aran, dien gy ziet, is hier een villers knecht.
Zyn vader was gewoon de varkens om te dryven,
950[regelnummer]
En liet hem na zyn doodt een moojen buîl met schyven.Ga naar voetnoot950
Maar 't geldt is al verteert in bier of brandewyn,
Of by de dochter van Joost Windtbuil, lichte Tryn.
Ga naar margenoot+Hy heeft zyn troni dik met schoorsteenroet bestreeken.
Hy draagt een sluier, die verbeelt zyn veldtheers teken.Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
De keten, die hem als gevangen slaaf bewaart,
Gebruikt zyn besje voor de vleeschpot aan den haardt.Ga naar voetnoot956
Zy was 'er gisteren noch zes geslagene uurenGa naar voetnoot957
| |
[pagina 59]
| |
Meê bezig om ze glat en helder blank te schuuren.Ga naar voetnoot958
Een juffer van het dorp schonk hem een schorteldoekGa naar voetnoot959
960[regelnummer]
Van rode zy, maar lang verwurpen in een hoek;
Daar is zyn tulbant af gemaakt, aan alle kantenGa naar voetnoot961
Bezet, gelyk men ziet, met bellen en pandantenGa naar voetnoot962
En gouwe ringen, door de meisjes van de buurt
Hem tot dit spel geleent, of licht in steê gehuurt.Ga naar voetnoot964
965[regelnummer]
Hy draagt een langen rok, uit purper sits gesneden,Ga naar voetnoot965
Dien plag de Drost by 't vier te hangen om zyn leden.Ga naar voetnoot966
Maar hoor eens hoe hy kyft. hy ziet gelyk een stier,
En scheldt op Titus huis, en vloekt den tempelier.Ga naar voetnoot968
Ik heb die zelve rol gespeeld voor zeven jaaren,
970[regelnummer]
En wierdt 'er voor bedankt van al de kermisschaaren.
Hier zweeg hy: en de Moor, aan 't krygsaltaar belooft,Ga naar voetnoot971
Verdreef den paap, en wurp hem 't offerhout naar 't hoofdt.Ga naar voetnoot972
Ga naar margenoot+Daar zal ik Lucius voor Saturnyn verschynen;Ga naar voetnoot973
Hy klaagde van een zwyn, zo groot als tweepaar zwynen,
975[regelnummer]
Dat zich vertoonde in 't west dicht aan de Tiberboordt.Ga naar voetnoot974-75
Straks klept de brandtklok van gansch Rome alarm en moordt.Ga naar voetnoot976
De keizer wapent zich met duizent edellieden,
Om op de zwynejagt zyn vyandt slag te bieden.Ga naar voetnoot978
Ga naar margenoot+Maar Quiro, sterk belust op minnesnoepery,Ga naar voetnoot979
980[regelnummer]
Vecht met zyn broeder om de meidt uit jaloezy.Ga naar voetnoot980
| |
[pagina 60]
| |
Doch Aran stoorde 't woên van die verliefde gasten,Ga naar voetnoot981
En gaf hun lessen die geen brave borsten pasten.
Ga naar margenoot+De tuchtheer, steets gewoon met ondeugdt om te gaan,Ga naar voetnoot983
Zat lang op d'eerste bank in 't helsche school vooraan.Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Die rekel was te bits. men hoort dien helhondt blaffen,Ga naar voetnoot985
Van 't recht te schenden, en den kerkdienst af te schaffen,
Of booswicht, schelm en beul te wyden in de kerk.Ga naar voetnoot987
Hy merkt de bloetschande aan als een geheiligt werk.Ga naar voetnoot988
Hy leert den zoon den strop te draajen voor zyn vader.
990[regelnummer]
Schop, zegt hy, schop de deugdt. bemin den landtverrader.Ga naar voetnoot990
Die zwarte bullebak, mismaakt van top tot teen,Ga naar voetnoot991
Onwaardig immermeer op 't hoog toneel te treên:Ga naar voetnoot992
Zyn vloek- en lastertaal, vol buitenspoorigheden,Ga naar voetnoot993
Wierdt eertyds noch geroemt zelf in de grootste steden.Ga naar voetnoot994
995[regelnummer]
Is Sofokles aldus den dichter voorgegaan?
Heeft dit Euripides of Seneka gedaan?Ga naar voetnoot995-96
Wordt zoo de jeugdt gesticht door lessen der toneelen,
En 't graau gemuilbant en getuchtigt onder 't speelen?Ga naar voetnoot998
Men geef dien ongodist zyn welverdiende straf,Ga naar voetnoot999
1000[regelnummer]
En stoot hem voor altijdt van Neêrlandts Schouburg af.
| |
[pagina 61]
| |
Ga naar margenoot+Men dient de stoffen wel te scheiden en te ziften.Ga naar voetnoot1001
Zoo wordt de kunst bevrydt voor bitse lasterschriften.
Men kieze een voorwerp op 't gebou der deugdt gegrondt,Ga naar voetnoot1003
En wring den prediker een' breidel in den mondt.Ga naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
Geef hem geen oorzaak om den Schouburg zwart te maalen.Ga naar voetnoot1005
Maar zangster 't gaat te hoog: uw toonen moeten daalen.
Ik merk dat gy u zelf en 't boerekermiskleedt
By 't blinkent klatergout van 't Schoutoneel vergeet.Ga naar voetnoot1008
Ga naar margenoot+Toen zag ik Rozelyn met Baziaan spansseeren,Ga naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Met pluimen op de muts, maar 't waren haaneveeren.
De juffer hadt de pruik gepoejert en gekroest,Ga naar voetnoot1011
De troni geblanket, bestreeken en bemoest:Ga naar voetnoot1012
Maar 't was Geurt Puistebaart, dien my Letwel verbeeldde.Ga naar voetnoot1013
Ga naar margenoot+De trotse Thamera, daar Lubbert buur voor speelde,Ga naar voetnoot1014
1015[regelnummer]
Quam met een zwynspriet in de grove vuist gelaân,Ga naar voetnoot1015
En keef met Rozelyn en jonker Baziaan.
De woorden liepen hoog. men sprak van geile snollen,
Van horendragers, van bevruchten, en van pollen,Ga naar voetnoot1018
Ga naar margenoot+Van 't bedt t'ontwyen door een boertje van Toskaan.
1020[regelnummer]
Maar dit krakkeelen quam de liefjes dier te staan.Ga naar voetnoot1020
De jonge kyver most, om al zyn lebbig praaten,Ga naar voetnoot1021
Zyn leven voor altydt, en zy haar maagdom laaten.Ga naar voetnoot1021-22
Toen quam de sterke moor, gesloopen uit een hut,
En wurp twee fluksche maats behendig in een put.Ga naar voetnoot1024
| |
[pagina 62]
| |
1025[regelnummer]
Straks klonk een moortgeschreeu zoo gruuwzaam in myne ooren,Ga naar voetnoot1025
Ga naar margenoot+Dat ik, van schrik beklemt, en beevende onder 't hooren,
Dacht, is dit volk zo wreedt, en gaat dit woeden voort,Ga naar voetnoot1027
Zo worden zelfs op 't lest de kykers ook vermoort.
Dies ging ik daar van daan naar 't jonkspel. Onderwegen,Ga naar voetnoot1029
1030[regelnummer]
Quam my by 't wafelhuis een liedtjeszanger tegen.Ga naar voetnoot1030
Hy zag 'er pynlyk uit. de neus was vry gezakt,Ga naar voetnoot1031
En 't aanzigt hier en daar bepleistert en beplakt.
De druipende etterbuil, besmeert van alle zyen,
Rook geurig naar 't perfuum van Venus artsenyen.Ga naar voetnoot1034
1035[regelnummer]
Ik zei dien muzikant eerbiedig goeden dag,Ga naar voetnoot1035
En vroeg; wat hebt gy nieuws? van allerhande slag,Ga naar voetnoot1036
Kreeg ik tot antwoordt, en gestelt op nieuwe wyzen.
Wel koop 'er een, Sinjeur, gy zult den dichter pryzen.
Daar is een nieuwe vois, die op een juffer steekt,Ga naar voetnoot1039
1040[regelnummer]
Die, schoon van koopmans volk, niet dan van adel spreekt.
's Nachts droomtze datze klaar dien adel kan bewyzen,Ga naar voetnoot1041
En 's ochtens kaktze niet dan haazen en patryzen.
Hier is een ander van een jonker, die twee jaar
In Vrankryk was geweest, en wederkeerde: maar
1045[regelnummer]
Toen hadt hy 't Nederduitsch, zyn moedertaal, vergeeten.
Hy vroeg in 't Fransch den naam der mondtkost onder 't eeten,
En hoe men die in Duitsch zou noemen. maar die spysGa naar voetnoot1047
| |
[pagina 63]
| |
Was vaats, en rook niet naar de keuken van Parys.Ga naar voetnoot1048
Hy vroeg, of 't Duitsch niet was verboden in saletten:Ga naar voetnoot1049
1050[regelnummer]
Zoo niet, 't waar schande van zyn voeten daar te zetten.
't Was al: kan niet verstaan. j'enrage. quel malheur!Ga naar voetnoot1051
Zyn vader, (want die was eenvoudig,) streek hem deur,Ga naar voetnoot1052
En greep een stok om hem weêr Nederduitsch te leeren,
En ging hem in die taal gevoelig promoveeren.Ga naar voetnoot1054
1055[regelnummer]
Toen dacht ik: zulk een slag van gekken vindt men veel.
De moedertaal is plat, het Fransch galant en eêl.
Hier heb ik, voer hy voort, een Liedtje, 't is heel aardig,
Van jonker Onvernoegt: de kerel is hovaardig,Ga naar voetnoot1058
Maar gierig als de droes. de hondt zit op zyn tas.Ga naar voetnoot1059
1060[regelnummer]
Hy heeft de handeling van bestevaders kas.Ga naar voetnoot1060
Die kan hem jarelyks een moje stuiver geeven.Ga naar voetnoot1061
Maar dat belet hem niet gelyk een vrek te leeven.
Wanneer hy gasten noodt, ('t beurt zelden dat je 't weet)Ga naar voetnoot1063
Dan draagt hy zorg voor elks gezontheit en dieet.
1065[regelnummer]
Hy schaft maar montjes maat. men mogt zich aârs verbrassen.Ga naar voetnoot1065
Hier zwemt de visch niet door de maag in ruime plassen.Ga naar voetnoot1066
Zyn knecht schenkt weinig wyn in kleine glaasjes; want
De berkemeier viel in 't spoelen uit zyn handt.Ga naar voetnoot1068
Den maaltydt, dien hy gaf aan zes of zeven vrinden,
1070[regelnummer]
En wat men at en dronk, zult gy in 't lietje vinden.
De gasten stonden op misnoegt en onvoldaan,
| |
[pagina 64]
| |
En mosten weêr naar huis met graage maagen gaan.Ga naar voetnoot1072
Hier is Hans Poespas, met zyn toestel en vojagie.Ga naar voetnoot1073
Hy speelde waar hy quam den snorker sans courage.Ga naar voetnoot1074
1075[regelnummer]
Hy was te Zwynsdorp van Hans Vlegel voortgebragt;Ga naar voetnoot1075
Maar buiten 's landts baron, een heer van groot geslacht.
Dit 's van een Juffer die de bellen uit haar ooren
Aan valsche speelders in de trekschuit heeft verloren;
Na dat de monni was gegochelt uit de tas,
1080[regelnummer]
De trouring van den duim. en hoe bedroeft zy was,
En schromende om haar man te komen onder d'oogen,
Staat levendt afgebeelt. de zaak is niet geloogen,
Maar my van passagiers, die 't zagen, zelfs vertelt.Ga naar voetnoot1083
Een koddig rymer heeft die klucht in rym gestelt.Ga naar voetnoot1084
1085[regelnummer]
'k Heb ook historien van ouwe en nieuwe tyen,
Vol avonturen en gevallen, vryeryen,Ga naar voetnoot1086
En kampgevechten, 't zy te voet, of op de meer,Ga naar voetnoot1087
Om schoone vrouwen, of om pryzen en om eer.
Wel koopt'er niemant iets van al die mooje dingen?
1090[regelnummer]
Ontlast myn kermismars. of moet ik eerst eens zingen?
Dat gaat 'er dan op los; en daar op smaakt een dronk.
Wel vrienden luistert toe. hier zong hy dat het klonk.
Ga naar margenoot+Voort zag ik op de markt een vier afgryslyk rooken.Ga naar voetnoot1093
Ik dacht, heeft Plutoos kok, met al zyn tafelspooken,Ga naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
En helsche kraauwers, dien de zorg is aanbetrout,Ga naar voetnoot1095
| |
[pagina 65]
| |
Wanneer hun meester, met zyn Hofraadt, hoogtydt houdt,Ga naar voetnoot1096
Dit keukenvier gesticht? gy hongerige gasten,
Mestvarken, Keukenzwyn, en Brasser, schuw van vasten,Ga naar voetnoot1098
Die Erizichtons disch zoudt ledigen, treedt aan;Ga naar voetnoot1099
1100[regelnummer]
Ga naar margenoot+Hier wordt een os voor 't vier met al zyn leên gebraân.
Tys Smuller heeft alreê den grootsten harst besproken.Ga naar voetnoot1101
En Slokop, die een ham, gansch raau, en zonder kooken,
Kan steeken in zyn kies, nooit zat, maar altydt graag,
Verlangt om 't paterstuk te slingren in zyn maag.Ga naar voetnoot1104
1105[regelnummer]
En Tewis Kluyfdenbout, te Lekkerkerk geboren,
Die vratig spekstruif schranst, en zeven mudden korenGa naar voetnoot1106
In tweepaar maanden tydts kan jaagen door zyn keel,
Dingt van den voorvoet voor zyn buik het grootste deel.Ga naar voetnoot1108
Sta vast. hoe zal de kraan in Joris kelder loopen,Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
Als hy de spys begiet met vaanen en met stoopen!Ga naar voetnoot1110
Schik, zinnelyke Neel, eer 't varken, vol en zat,Ga naar voetnoot1111
Jou kermisjak bevuilt door 't uitgebraakte nat.Ga naar voetnoot1112
En jy, ô Klaartje, die zo puntig in de kleeren,Ga naar voetnoot1113
En altydt even net gaat langs de buurt spansseeren,Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Die zelf jou kermishuif, en kante neerstik styft,Ga naar voetnoot1115
Ruim plaats, verschoon jou goedt, eer moertje t'avondt kyft.
Ook is 't gevarelyk, met volgelade boeren,
Als d'uil of vledermuis de vaale wieken roeren,
Te rinkelroojen. neen, gaa liever vroeg te kooi;Ga naar voetnoot1119
| |
[pagina 66]
| |
1120[regelnummer]
Of 't neerstik raakt gekreukt, en 't veurschoot uit zyn plooi.Ga naar voetnoot1120
Ga naar margenoot+Terwyl ik stondt en keek naar 't braaden en naar 't droopenGa naar voetnoot1121
Hoorde ik een vreemt postuur wat luizezalf verkoopen,Ga naar voetnoot1122
En veilen uit zyn bus, gesteegen op een ton.
Hy zwetste voor den hoop zoo veel hy zwetsen kon.
1125[regelnummer]
Mesjeurs, ik sny niet op. 'k ben uit de rechte lotenGa naar voetnoot1125
Van dokter Eskulaap, die wondren deê, gesproten.Ga naar voetnoot1126
En Podalier, beroemt voor zoo veel hondert jaar,Ga naar voetnoot1127
Was, als myn moeder zeit, myn overbestevaar.
'k Heb meest gepraktizeert in vorstelyke hoven.
1130[regelnummer]
Dat blykt uit brieven, die myn medicynen looven;
En testimoniën, gezegelt en gemerkt,
Getuigen wat myn kunst by 't volk heeft uitgewerkt.
'k Heb eertydts den Mogol van 't podagra geneezen,Ga naar voetnoot1133
En Sultan Amurat, (hoc juro) die voordezenGa naar voetnoot1134
1135[regelnummer]
Was van een dollen hondt gebeeten in de scheen,Ga naar voetnoot1135
Die snee ik 't been van 't lyf, en aanstonts liep hy heen.
Ik kon den grand Vizier, gekraakt door 't stranguleeren,Ga naar voetnoot1137
Door kracht van myn tinktuur post obitum kureeren.Ga naar voetnoot1138
Sic latet ars, mesjeurs, in meo capitéGa naar voetnoot1139
1140[regelnummer]
Daar is een fles, mesjeurs, met sal volatilé:Ga naar voetnoot1140
Dat maakt zwaarmoedig bloet weêr vluchtig by 't gebruiken.Ga naar voetnoot1141
Een slaapent krygsman wordt gewekt alleen door 't ruiken.
| |
[pagina 67]
| |
Of neem twee druppels, en niet meer, van myn tinktuur;
Besmeer zyn harnas maar: de kerel raakt vol vuur.
1145[regelnummer]
Toen dacht ik: geef den Haan, die met zyn stompe spooren
Ruim vier maal in de mat den kampstrydt heeft verlooren,Ga naar voetnoot1146
En zoo veel veeren liet, een druppel vyf of zes;
Bestryk zyn bleeken kam en gorgel met die fles:
Licht zal hy in de mat weêr fier zyn oogen draajen,
1150[regelnummer]
En lustig uit de borst op Fransche toonen kraajen.Ga naar voetnoot1145-50
De windtverkoper wierdt in zyn gezwets gestoort,
Door 't breeken van zyn ton. elk lachte; en ik ging voort
Ga naar margenoot+Langs 't marktveldt naar de plaats daar 't jongkspel wierdt gehouwen,Ga naar voetnoot1153
En tradt naar binnen, om al 't woelen eens t'aanschouwen.
1155[regelnummer]
Wat zag ik daar gezwier en hupplen op den vloer!
Ik vly my op de bank naast een stokoude moêr,
Want besje ruimtme plaats. zy scheen in slaap te vallen,
Ga naar margenoot+En zag 'er dromig uit. ik raak met haar aan 't kallen,Ga naar voetnoot1158
En vraag: wel, oude zorg, wat doet gy by de jeugt?
1160[regelnummer]
Zy antwoordt my: ô neen, ik kom niet om de vreugdt:
Maar wacht myn man, die zit daar binnen wat beschonken,
En brogt hem geren t'huis. hy heeft te veul gedronken.
Wel zeide ik: moeder, dat gaat met de kermis deur.Ga naar voetnoot1163
En zy daarop: dat's waar, maar 't beurt wel meer, sinjeur.
1165[regelnummer]
De man is oudt, en kan den drank niet meer verdraagen.
Het dient hem langer niet; en morgen zal hy klaagen.Ga naar voetnoot1166
Hy plagt wel eer een man te wezen in zyn tydt.
Hy heeftme zeven jaar, neen negen jaar, gevryt:
En 't is voorlede maandt al vyftig jaar geleden,
1170[regelnummer]
Dat wy te zamen hier in 't heilik zyn getreeden.
Ik heb hem noch zoo lief, als toen ik hem eerst kreeg.
Toen vroeg ik: kan hy noch? ja, zeize, wel ter deeg.Ga naar voetnoot1172
Al is hy oudt, hy moet zyn lusten somtydts koelen.
| |
[pagina 68]
| |
Maar my verveelt het al. ik hou niet meer van 't woelen.Ga naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Ik zei noch dezen nacht: slaap, Melis, slaap, myn vaâr.
Staa morgen vroegjes op, en maak de schoenen klaar
Van Geertruid in de bel, of anders zalze pruilen.Ga naar voetnoot1177
Zie, 't is een reeprateur van schoenen en van muilen.
Hy lapt noch zonder bril, en ziet gelyk een kat.
1180[regelnummer]
Zyn werk is hecht en sterk, en altijdt even glat.Ga naar voetnoot1180
Wy hebben 't ook heel drok, en krygen al de klanten
Van Stoffel in de leers, en andre lanterfanten,Ga naar voetnoot1182
Al luie lappers, maar hun beurs weegt ook geen pondt.Ga naar voetnoot1183
Ik heb geen klaagen, als myn man maar blyft gezondt.
1185[regelnummer]
Tot noch toe gaat het wel: hy kan heel hartig schranssen.
Maar, heerschap, zieje wel wat meisjes dat daar danssen
In 't zesje by de deur? kyk eens ter degen toe.Ga naar voetnoot1187
Je ziet een jonge meidt, zy springt en wordt niet moe.
Dat is de dochter van den drost in boerekleeren.
1190[regelnummer]
Je plagt wel met heur vaâr te drinken en te smeeren.Ga naar voetnoot1190
Toen zeide ik: bestemoêr vaarwel, en 'k ging daar heen.
De vryster kon me wel, zo ras ik daar verscheen,Ga naar voetnoot1192
Ga naar margenoot+Maar veinsde en danste voort op 't klinken van de snaaren.
Een jonge boer, noch glat van kin, en zonder haaren,
1195[regelnummer]
Bekleedt haar slinke zy, en leidt haar met de handt.
De hoedt rust op een oor. 't bequylde pypje brandt
Al smookende in zyn mondt. zy hupplen op en neder,
En draajen als een tol, en glippen heen en weder.
| |
[pagina 69]
| |
Kees Rootneus strykt de veel, en vult terwyl zyn darmGa naar voetnoot1199
1200[regelnummer]
Met bier. de dansser vat de vryster in zyn arm:
Zy vangt den adem van boer Tewis aan de tippen,Ga naar voetnoot1201
Na 't sluiten van den dans, van zyn besmookte lippen:
Den adem, die noch stinkt naar 't ingezwolgen nat
Uit boerekroezen, toen hy op de bierbank zat.
1205[regelnummer]
Beschonken Tewis bloost, en voelt zyn boezem blaaken.
De kinkel schurkt en grynst, na 't drukken van haar kaaken,Ga naar voetnoot1206
Gelyk een sater, die, op snoepery belust,Ga naar voetnoot1207
De Veldtgodin verrast, en met haar weêrwil kust.Ga naar voetnoot1208
Het krielde in 't dansvertrek van vrouwen en van mannen.
1210[regelnummer]
Myn ooren wierden doof door 't klappen op de kannen.Ga naar voetnoot1210
Ga naar margenoot+Daar zaten in een hoek twee liefjes zy aan zy,
En koosden mondt aan mondt, verwart in vryery.
Ga naar margenoot+Gins klonk een dorpmuziek van meer dan dartig keelen;
Een wiltzang zonder zin, verminkt in alle deelen.Ga naar voetnoot1214
1215[regelnummer]
Maar loome Lammert zat op radde Wyburgs schoot,Ga naar voetnoot1215
En zong van Velzens wraak, en landtheer Floris doodt.Ga naar voetnoot1216
Ga naar margenoot+Hier zag ik op een bank een kermisboertje pruilen:Ga naar voetnoot1217
Hy zag 'er droevig uit, en scheen byna te huilen.
Hy hadt zyn moje geldt verdobbelt op de baan,
1220[regelnummer]
Gelyk my wierdt bericht, daar negen kegels staan.Ga naar voetnoot1220
Hy spaarde lang den aap, en deê de kist niet open;Ga naar voetnoot1221
| |
[pagina 70]
| |
Maar wou 'er voor een koei en jonge veerzen koopen,Ga naar voetnoot1222
Indien hy troude met de dochter die hy vrydt.Ga naar voetnoot1223
Nu is hy 't huwlyksgoedt, en licht de vryster quyt.Ga naar voetnoot1224
1225[regelnummer]
Want geldt is overal de bootschap. ronde schyven
Doen nu de vryers in hun oogmerk licht beklyven:Ga naar voetnoot1226
Maar die geen munten telt, al is hy wys, en mooi,
Ja deugtzaam, raakt niet licht met bruidtje lief te kooi.
Doch komt een ryke gek, in kakelbonte kleeren,
1230[regelnummer]
Met stamelent gevry, zyn troudienst prezenteeren,Ga naar voetnoot1230
Straks is hy aangenaam. de jongman heeft verstandt:Ga naar voetnoot1231
Hy is welspreekende, en de wyste man van 't landt.
Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1233De Geldtgodt, wiens altaar de vrekken daaglyks eeren,
Week nooit Ovidius in metamorfozeeren:Ga naar voetnoot1234
1235[regelnummer]
Hy kan zyn troetelpop, 't zy hoog of laag van staat,
Indien 't zyn oogmerk dient, herscheppen van gelaat.
Hy weet wanschapenheit veel luister by te zetten,
En kan de bruinste verf vernissen en blanketten.Ga naar voetnoot1238
Een andren Ezons baardt hoeft geen Medeaas kruidt:Ga naar voetnoot1239
1240[regelnummer]
Bestryk de kin met gout, de gryze vlok valt uit,
Of krygt een bruinen glans. de wangen, boven maaten
Gerimpelt, worden glat, geschaaft met zilvre plaaten:Ga naar voetnoot1242
En vaâr of bestemoêr, ver buiten 't huwlyksperk,
Gaat met een jonge bloem weêr jeugdig naar de kerk.
1245[regelnummer]
De Geldtgodt kan de bol gezwint met brein stoffeeren,Ga naar voetnoot1245
| |
[pagina 71]
| |
En zonder keers of bril den nachtuil promoveeren:Ga naar voetnoot1246
Ook schudt hy, meest geblindt, zyn buil in 't hondert uit,Ga naar voetnoot1247
En jonker Ezeloor gaat stappen met den buit.
Terwyl ik by my zelf hier over redeneerde,
1250[regelnummer]
Ga naar margenoot+Zag ik een jongen knaap, die vry wat geldt verteerde.
Hy zette glas op glas behendig aan zyn mondt,
En schonk aan 't volk den wyn, of 't water was, in 't ront.
Elk voegde zich daar by, om ook met hem te veegen.Ga naar voetnoot1253
Ik dacht die Nypewyn schynt met zyn geldt verlegen.Ga naar voetnoot1254
1255[regelnummer]
Zoo drank te schenken, is byzonder liberaal.Ga naar voetnoot1255
Ik vroeg eens wie hy was. die vent was onlangs kaal,
Zei my een stadig man, maar besje quam te sterven,Ga naar voetnoot1257
En ruimde een mojen boêl, dien hy alleen most erven.Ga naar voetnoot1258
Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1259Het was een gierig wyf, dat altydt heeft geraapt,
1260[regelnummer]
En schier geen duit verteert, maar veel by een geschraapt,
Als huizen in de buurt, en geldt en landeryen:Ga naar voetnoot1261
Maar als zy in 't schapraai een stukje broodt zou snyen,Ga naar voetnoot1262
Ging 't mes wel door de korst, maar ook meteen door 't hart.
Ontfangen was haar vreugdt, maar geeven kruis en smart.
1265[regelnummer]
Zy woonde zonder meidt alleen wel dartig jaaren,
En quam nooit in de kerk om 't sondagspak te spaaren,
En d'aalmis die men daar moet steken in den zak.Ga naar voetnoot1267
Zy klaagde zonder endt, of 't haar aan geldt ontbrak.
En als zy aan den schout haar lasten zou betaalen,
1270[regelnummer]
Hy mostze met gewelt, en steets met kyven haalen.
Nooit was 'er geldt by kas. zy loog niet, want zy hadt
De spaarpot buiten 't huis begraaven in een gat.
| |
[pagina 72]
| |
Zy hadt eens vyftig pondt op interest gegeeven,Ga naar voetnoot1273
En tegens tien parcent, aan iemant van haar neeven,Ga naar voetnoot1274
1275[regelnummer]
Een kalis in zyn huis. want eer het jaar verscheen,Ga naar voetnoot1275
Was die koezyn bankrot, en 't huisje stondt alleen.Ga naar voetnoot1276
Zy kreeg op dat gerucht de koorts door al haar leden,Ga naar voetnoot1277
En een beroertenis van boven tot beneden.Ga naar voetnoot1278
De buuren quamen in, en holpen haar te bedt.
1280[regelnummer]
Zy hadt de dootverf, als men zag, alreê gezet.Ga naar voetnoot1280
d'Een sprak van dranken, en een ander van klisteerenGa naar voetnoot1281
Of aderlaaten, om by tydts het quaadt te keeren.
Maar bestemoêr zei, neen, de kosten zyn te groot.
Zy lag een dag vyf zes, maar riep tot aan haar doodt:
1285[regelnummer]
Myn geldt! myn moje geldt! och arm! ik ben bedurven!
Myn geldt! was 't leste woordt: en zoo is 't wyf gesturven.Ga naar voetnoot1283-86
Maar, vriendt, heur erfgenaam, die 't al ten beste geeft,Ga naar voetnoot1287
Leeft anders met de poen, dan besje heeft geleeft:
Hy zal ook van de rest in 't korte meester weezen.Ga naar voetnoot1289
1290[regelnummer]
Dan mag hy by de buurt weêr 't evangeli leezen,Ga naar voetnoot1290
Of door de week het niews uit brieven of koerant.
Want van het leezen heeft die lichtmis schoon verstandt.Ga naar voetnoot1292
d'Uitzuipers van zyn beurs zyn zyn getrouste vrinden;
Die weeten daaglyks op de kermis hem te vinden.
| |
[pagina 73]
| |
1295[regelnummer]
En honig om zyn mondt te smeeren, en door kunst
Van flikkeflojery te raaken in zyn gunst.
Doch al die vrientschap zal niet lang stantvastig blyven,
Als 't geldt verteert is, maar verdwynen met zyn schyven.Ga naar voetnoot1298
Ons leert d'Ervarentheit, dat al 't genoten goedt
1300[regelnummer]
Haast wordt vergeeten, als men raakt in tegenspoedt.Ga naar voetnoot1300
'k Weet aan myn vader dat die zaak maar al te waar is.
Hy was hier prokureur voor dezen en notaris,
En ryk met middelen gezegent naar zyn staat.Ga naar voetnoot1303
Ga naar margenoot+Hy hadt een vroom gemoedt, afkeerig van het quaadt.
1305[regelnummer]
Ik was zyn eenig kindt. hy liet my alles leeren,
Om met een goedt fatzoen by menschen te verkeeren.
Hy droeg zich eerelyk in 't oefnen der praktyk:Ga naar voetnoot1307
In veele zaaken zyn konfraters niet gelyk.
Hy was heel minzaam in den vrager t'onderrechten,
1310[regelnummer]
En altydt vaardig om geschillen te beslechten;
En zocht den kortsten weg, waar 't mooglyk, in te slaan,
Om alle kosten, die de pleitzucht baart, t'ontgaan.Ga naar voetnoot1312
't Was weinig dat hy voor zyn arbeidt deklareerde,Ga naar voetnoot1313
Ja veeltydts dat hy van 't salaris niets begeerde.
1315[regelnummer]
Hadt iemant geldt van doen, hy gaf 't hem, zonder pandt,
Of borg, en was alleen te vreden met zyn handt.Ga naar voetnoot1316
Ga naar margenoot+Zoo wierdt hy aangezien by armen en by ryken:Ga naar voetnoot1317
En niemant was 'er by myn vader te gelyken.
Elk zocht zyn byzyn en gezelschap dag op dag,
1320[regelnummer]
Zoo lang men door fortuin den man begunstigt zag.
Maar geldt te schieten aan de menschen op betrouwen,
En zonder zekerheit, heeft zyn bederf gebrouwen.Ga naar voetnoot1322
d'Een krediteur ging voor, en d'ander na bankrot:
En d'armoe wierdt, helaas! zyn leste levenslot.
| |
[pagina 74]
| |
1325[regelnummer]
Ga naar margenoot+Toen hem 't geluk verliet, verlieten hem zyn vrinden.
Hy kon 'er naaulyks een tot zyn vertroosting vinden.
Zoo baart het ongeluk verachting in 't gemoedt.Ga naar voetnoot1327
In 't kort: myn Vader storf ontbloot van vriendt en goedt.
Nu laat men my het ampt van onderschout bekleeden;
1330[regelnummer]
En daarom ben ik hier, om d'ongeregeltheden
Te stooren in dit spel. maar hoe ... Terwyl hy praatGa naar voetnoot1331
Ga naar margenoot+Ontstaat 'er een gerucht en moordtkreet op de straat.
De kermisvedel zwygt. de dansser vliegt naar buiten.
De meidt grypt naar heur knecht, maar kan zyn loop niet stuiten.Ga naar voetnoot1334
1335[regelnummer]
De stoel vliegt door 't vertrek. de wynkruik spoelt den grondt.
De tafels vallen neêr, daar eer de bierkan stondt.
Men plast in 't nat, en trapt op halfgebroken glazen.
De meisjes staan verstomt, of gillen onder 't raazen.
Ga naar margenoot+Daar vechten voor de deur, als dol en onvervaart,
1340[regelnummer]
De zoon van Jochem Schram, en Mewis Geitebaardt.
Men zietze als tygers of getergde leeuwen stryden.
De messen blinken in de vuisten onder 't snyden.Ga naar voetnoot1342
Zy blyven op hun plaats, en veegen voet aan voet,Ga naar voetnoot1343
En worden op den duur meer hevig en verwoedt.
1345[regelnummer]
d'Een roept: staa vast. hou daar; en boet zyn lust met vloeken.Ga naar voetnoot1345
En d'ander zoekt door kunst zyn vyandt te verkloeken.Ga naar voetnoot1346
Maar Mewis Geitebaardt wierdt in zyn rechte wang
Geraakt, en kreeg een snee ruim zeven duimen lang.
Ga naar margenoot+Toen dacht ik, 't gaat te hoog; dit spel mogt ons bedriegen.
1350[regelnummer]
't Wordt laat. de vledermuis begint alreê te vliegen.
't Is hier niet veilig; en de dronkert past op wet
Noch reden. laat ons gaan. de nachtuil roept: naar bedt.Ga naar voetnoot1352
EINDE
|
|