Goethe in Dachau. Literatuur en werkelijkheid
(1946)–Nico Rost– Auteursrecht onbekend[April 1945]1 AprilHad vanavond 38,3. Vlektyphus?.... of een slechte Aprilmop van het Noodlot? In ieder geval ben ik er nu veel rustiger onder dan gisteren en schieten me - wanneer ik denk, dat ik er misschien toch aan moet gelooven - Tucholsky's woorden te binnen: ‘Ik zou mezelf erg missen!’ Literatuur in het aangezicht van den Dood? Waarom eigenlijk niet? | |||||||
[pagina 215]
| |||||||
Ik had Chris de laatste dagen niet gezien, en verwijt me nu, dat ik hem niet heb opgezocht, maar ik lag zelf met koorts.... Vandaag weer op. (nog 38). Een gewone angina en dus gelukkig maar een loos alarm! ‘Leben - du hast mich wieder!’ | |||||||
's AvondsBen, nadat ik met de lijst rond was geweest, naar de Totenkammer gegaan om Chris nog een keer te zien. Het was niet gemakkelijk hem tusschen de ongeveer 60 anderen, die - na de sectie - half op de steenen, half in de goot van de blokstraat lagen, te ontdekken. Terwijl ik bezig was naar hem te zoeken, werden telkens nog andere lijken gebracht - meestal uit de vlektyphusbarakken, dat zag ik aan de dragers. Ook R., een katholieke student in de oude talen, dien ik in Vught had gekend, en die vandaag aan longontsteking en volledige uitputting gestorven is. Hij was mager als een lat, had een groote flegmoon, en zijn beenen waren dun als kinderarmpjes. Goed dat zijn moeder hem niet zoo kon zien. Chris lag heelemaal achteraan; zijn gezicht had een vergeestelijke uitdrukking, die me bijzonder opviel en aan den Voltaire-kop van Houdon deed denken, hoewel hij daar, toen hij leefde, toch niet op leek. Ik zal de Pool van de Totenkammer vragen, een doodenmasker van Chris te nemen. Over zijn borst kroop een luis, die ik er met m'n vinger afwipte. | |||||||
3 AprilGisteravond voor ik in slaap viel nog lang aan Ch. L. gedacht. Zijn teekeningen van duinlandschappen, die hij nu wel vijfentwintig jaar geleden bij d'Audretsch exposeerde, hadden toen mijn groote liefde. Later heb ik nooit meer veel werk van hem gezien, maar vrienden vertelden me telkens, wat hij deed en nu en dan zag ik reproducties. Hij was zoo veelzijdig en toch nooit dilettantisch, een artist tot in de toppen van zijn vingers. Wat heb ik hem - toen we de eerste veertien dagen in Dachau | |||||||
[pagina 216]
| |||||||
samen in het quarantaineblok lagen, en elken dag met van Hall en van Zweden urenlang debatteerden, - vaak op Nederland hooren schelden, doch wat was hij in zijn eigenwijze stoere koppigheid een echte Nederlander! Veel meer dan hij zelf ooit vermoedde. Zelfs nog in zijn anarchisme. Hij had heel andere politieke opvattingen dan ik, maar hij streed met ons, en wij allen konden nog een voorbeeld nemen aan zijn jeugdig elan, terwijl hij toch al bijna zeventig was. Niemand is in deze dagen van honger meer solidair geweest, dan Chris! We hielden daarom nog meer van hem, en bewonderden zijn echte en zachte liefde voor wie zijn vrienden waren. Ook omdat hij zichzelf tot zijn dood trouw is gebleven en nimmer water in zijn wijn heeft gedaan, is mijn eerbied groot. | |||||||
4 AprilHet spijt me erg, dat ik het meeste van wat Chris me verteld heeft, toen we samen in de quarantaine lagen, niet heb opgeteekend. Het was practisch bijna onmogelijk, maar ik had het toch op de een of ander manier moeten doen, om het later te kunnen uitwerken; vooral wat hij me van zijn jeugd en van zijn vader vertelde, die een der eerste revolutionnaire Nederlandsche arbeiders schijnt te zijn geweest, lang voor er politieke organisaties bestonden. Chris was een uitmuntend verteller, en vaak zoo wijs - ondanks zijn anarchisme. Nooit heeft de jeugd van een arbeiderskind, met alle ellende om een dronken vader die vaak opgebracht werd wegens verzet tegen de politie, de gestage zorgen van een arbeidersvrouw, de strijd tegen bazen, huisjesmelkers, politie-inspecteurs en deurwaarders, nooit hebben me deze ‘gewone’ dingen zoo diep ontroerd, als toen Chris ze op zijn plastische en onopgesmukte manier schilderde. Zijn bericht was misschien een belangrijke bijdrage geworden, tot de geschiedenis van het ontstaan der arbeidersbeweging in Nederland. Ik had er al met Gerrit en Gijs over gesproken, maar beide zijn | |||||||
[pagina 217]
| |||||||
nu ook al gestorven. Eerst Gerrit van den Bosch, toen Gijs van Munster, daarna Wiardi Beckman en nu Chris. Hoevelen zullen nog volgen? Houdt dit groote sterven dan nooit op? | |||||||
's AvondsMiesen ontmoet! Hij is nu hulpschrijver in 21 (Revier) We spraken lang en waren heel blij elkaar terug te zien. Hadden het o.a. over een studievriend van hem, die moet promoveeren, wiens dissertatie reeds klaar is - over de dichteres Günderode - doch nog een paar stellingen noodig heeft. Hij en ik maakten een afspraak, om er ieder zes te bedenken, elken dag een. Goddank - weer een literaire taak om me aan vast te houden. Ben erg verheugd over mijn ontmoeting met M. en hoop straks - in bed - mijn eerste stelling te formuleeren. | |||||||
5 April 's morgensEerste stelling: Aan de Leidsche periode van prof. Creuzer, den vriend van Katharine von Günderode, en een der meest interessante Romantici, is tot nu toe te weinig aandacht besteed. (Hij was jarenlang hoogleeraar in Leiden, en ik herinner me zijn naam herhaaldelijk in de briefwisseling van Bakhuizen van den Brink en anderen te hebben gelezen). | |||||||
's Avonds136 dooden - Weer minder brood -- en viermaal luchtalarm. We krijgen geen kranten meer uit München en de ‘parolen’ dat de Amerikanen steeds dichter bij komen, nemen toe. Ik vermoed, dat in een maand alles beslist is. We zijn dan vrij of... | |||||||
[pagina 218]
| |||||||
document van Friedrich Schlegel, en heeft uitsluitend waarde als commentaar op de kennis van zijn persoonlijkheid. | |||||||
's AvondsMet een Pool gesproken, die sinds een paar dagen bij ons op Stube 1 ligt. Hij is niet ziek, doch opgenomen, omdat hij hier voor den chefarts moet werken. Vertelde me van zijn opdracht: hij is architect en moet voor de SS-artsen uitvoerige plannen ontwerpen voor groote villa's en landhuizen, die deze heeren terstond na den oorlog willen laten bouwen. De Oberscharführer vroeg een teekening voor een speelkamer voor zijn zoontje, en voor een zwembasin in den tuin van zijn huis. De chefarts zelf schijnt er vooral prijs op te stellen, dat de plannen voor zijn wijnkelder tot in de kleinste details worden uitgewerkt. Er moet - heeft hij den Pool gezegd - een afdeeling zijn voor Bourgogne en een voor Rijnwijn, en bovendien eenige rekken speciaal voor flesschen Boxbeutel. Hebben deze heeren nu - April 1945 - nog niet begrepen, dat ze hun toekomst al lang achter den rug hebben? Waar en wanneer denken ze die Villa's te laten bouwen? Ben ik nu stapelgek geworden... of zij? | |||||||
Na het appèlAls de dooden, de dag waarop ze sterven, nog in het ‘rapport’ staan, wordt toch brood voor hen gehaald; d.w.z. wanneer ze na acht uur 's avonds doodgaan - nadat de blokschrijver de lijst heeft opgemaakt. Hoe meer dooden - des te meer brood voor wie nog niet dood zijn, en er is dus over op blok 3, 7 en 11 waar de vlektyphus-patienten liggen. Nooit is de wreede realiteit van het woord: ‘De een zijn dood is de ander zijn brood’ - zoo tot me doorgedrongen, als hier. | |||||||
[pagina 219]
| |||||||
Dit alles is afgrijselijk, maar we hebben dit brood zoo..... broodnoodig. | |||||||
8 April 's morgensVierde stelling: Aan het uitgebreide oeuvre van Franz von Baader, een der opmerkelijkste figuren der Duitsche Romantiek, werd tot heden te weinig aandacht besteed. Vooral zijn geschrift ‘Über das dermalige Missverhältnis der Vermögenslosen oder Proletarier zu der Vermögen besitzenden Klasse der Societät’, verdient nadere beschouwing. | |||||||
Na het appèlDe Pool vertelde me, dat hij met het ontwerp voor den wijnkelder morgen gereed moet zijn. Daarna komt een boudoir in rose, voor de vrouw van den apotheker aan de beurt. Trachten al deze menschen zich zelf te bedriegen? Zien ze de nadernde catastrophe niet, of.... willen ze haar niet zien? Zij weten toch beter dan ik, dat Straatsburg al gevallen is, en dat de Russen reeds diep in Duitschland staan. | |||||||
's AvondsDe ‘Kleine’ uit Kärnten, mijn collega van den Ordnungsdienst is vanmorgen terug gekomen uit de typhusbarak. Hij is nog wel erg slap, maar rookt al weer, en..... gaf me tien sigaretten. ‘Omdat je me het leven gered hebt’ - voegde hij er aan toe. ‘Ik?’ ‘Ja, jij. Toen ik merkte dat ik vlektyphus had, was ik zoo bang! Ik kan het je bijna niet zeggen hoe bang ik was, om dood te gaan! En als je bang bent, dan ga je hier dood, dat weten we allemaal. Jij hebt toen gezegd - herinner je je het nog? - een paar | |||||||
[pagina 220]
| |||||||
minuten voor ze me naar blok 11 brachten: “niet bang zijn Kleiner, je krijgt immers toch maar een halve portie vlektyphus, want je bent zelf maar.... eine halbe Portion!” Ik heb daar al dien tijd aan moeten denken, me er aan vastgeklampt,... en meen, dat ik het daarom gehaald heb!’ | |||||||
Na het appèlEen merkwaardig gesprek gehad met Friedrich Leopold van Pruisen. In het Ohrenstation, waar ik hem nu dagelijks ontmoet, in de kamer van R., de Fransche dokter. ‘Ze zijn nu bijna in Küstrin.’ begon hij. ‘Daarvandaan is het niet ver meer naar Potsdam,’ zei ik en vroeg, of hij niet bang was voor zijn paleis. ‘Erg bang zelfs, maar anders dan U denkt......’ ‘Ik begrijp U niet.’ ‘De Russen hebben tijdens hun revolutie de paleizen van den Tsaar ook niet vernield,’ zei hij. ‘Dan behoeft U nu toch ook niet bevreesd te zijn...’ ‘Toch wel! Ik ben namelijk bang, dat ‘unsere Herren selbst’ - hij gaf aan deze woorden een sarcastischen klemtoon - ‘mijn paleis in de lucht zullen laten vliegen - nog voor de Russen komen - om dan later te zeggen: das haben die asiatischen Horden getan.’ Toen hij weg was heb ik zoo gelachen, dat Heini, die juist voorbijkwam, me vroeg wat er gaande was. Een Hohenzollernprins, die meer vertrouwen heeft in het Roode Leger...... dan in zijn eigen landslieden. Onze Brederode heeft gelijk: het kan verkeeren..... | |||||||
[pagina 221]
| |||||||
lezen, waarvan vele betrekking hebben op de geschiedenis der stad Keulen - zijn vaderstad - en op cultureele figuren uit de Rijnstreek. We spraken af nog meer stellingen te bedenken, dit keer voor een vriend van mij, een Nederlander. Dus weer iets om m'n gedachten intensief mee bezig te houden. En niet steeds opnieuw aan al deze geruchten te moeten denken, die na een paar uren toch steeds ‘Sch... haus-parolen’ blijken te zijn. | |||||||
Na het appèlSprak lang met Auer, die heel rustig is, en als geloovig Katholiek op den dood voorbereid. Ik vroeg hem naar allerlei historische bijzonderheden over Beieren, om dit gedeelte van Duitschland niet alleen te zien als een net van concentratie- en jodenkampen en SS-kazernes. Ook hier - vertelde Auer - zijn cultuur-centra geweest, en Landshut, waar nu een onzer buiten-commandos is, bezat eeuwengeleden zelfs een Universiteit; en Ravensburg (een ander buiten-commando) was een vermaarde handelsstad, waarover een vriend van hem - Alois Schulz, een historicus uit Bonn - een groot werk geschreven heeft. Ineens herinnerde ik me, dat in een van de weinige belangrijke Duitsche romans der laatste jaren, in ‘Der junge Herr Alexius’ van Otto Rombach, zich de voornaamste gebeurtenissen in Ravensburg afspeelden. Auer kende dit boek niet, hij zat al toen het verscheen, maar ik heb hem er het een en ander over verteld. | |||||||
[pagina 222]
| |||||||
Balthazar Bekker's werk ‘De betooverde wereld’ is ondanks de dissertatie van Dr. Knuttel nog niet voldoende als een cultureele daad van Europeesche beteekenis erkend. | |||||||
Na het appèlDe capo van de bibliotheek, die zich hier vanmorgen door Heini liet verbinden, vertelde dat een van de Poolsche vrouwen uit het kampbordeel naar......... Dante's ‘Hel’ had gevraagd. ‘Vooral een uitgave met veel platen’ zei ze. Ze was van meening, dat dit boek een nauwkeurige beschrijving van de Hel gaf, en omdat ze vreesde dat ze daar later zou belanden, wilde ze graag van te voren weten, wat haar te wachten stond.... | |||||||
14 AprilTweede stelling: De Duitsche Romanticus Achim von Arnim is in Nederland te weinig bekend, terwijl talrijke zijner werken Vlaamsche en Nederlandsche motieven behandelen, en een zijner beste novellen Vondel's rijmelende bentgenoot Jan Vos tot hoofdpersoon heeft. De stellingen zijn werkelijk een probaat middel om 's avonds in bed met zichzelf te rade te gaan, en niet te moeten luisteren naar de meest onwaarschijnlijke berichten die iedereen - natuurlijk uit een ‘absoluut betrouwbare’ bron weet, terwijl andere, eveneens ontleend aan een ‘absoluut betrouwbare’ bron - juist het tegendeel verkondigen. | |||||||
Na het appèlDerde stelling: Er is thematisch een groote overeenkomst tusschen sommige gedichten van Theodor Fontane, Potgieter en.... Werumeus Buning. | |||||||
[pagina 223]
| |||||||
landschen wijsgeer Hemsterhuis met zijn ‘Diotima,’ gravin Gallitzin. Publicatie van deze uit ongeveer duizend documenten bestaande briefwisseling, werd tot nu toe door de Duitsche instanties geweigerd. Het ligt op den weg der Nederlandsche regeering, een publicatie van deze voor onze cultuur belangrijke correspondentie, mogelijk te maken. | |||||||
Na het appèlToen ik vanmorgen voor de Schreibstube stond te wachten tot de doodenlijst klaar was - 220 vandaag - klampte me een man aan van een jaar of zestig: mager, heel zenuwachtig en volkomen uitgeput. Hij stond te trillen op zijn beenen en praatte zoo verward, dat ik eerst niet goed wist wat hij wilde. Naderhand begreep ik, dat hij patiënt was geweest, en nu weer terug moest naar zijn blok. Hij vreesde, dat hij daar sterven zal..... Waarschijnlijk zal dat ook wel zoo zijn, want hij moet terug naar zijn ‘oude’ blok - blok 25 - waar vlektyphus is. Of ik hem helpen kon om in het Revier te blijven? Dat kan ik helaas niet. Daarna begon hij zijn leven te vertellen, en toen bleek dat hij - hoewel hij al dertig jaren geen praktijk meer had uitgeoefend - medicus was. Ik zal probeeren met de capo te spreken; dokters zijn immers altijd noodig, misschien kan hij hier dan komen . . . misschien. Ik zal dat doen - natuurlijk. Maar eerst moest hij naar zijn blok terug, daar is niets aan te veranderen. Later, misschien morgen al, zou hij dan - als de Revier-capo hem accepteer - er weer uitgehaald en hier dokter worden. Ik vroeg dus zijn naam, om die aan de Schreibstube te geven. ‘Friedrich Reck Malleczewen.’ ‘Toch niet de schrijver Reck-Malleczewen?’ vroeg ik dadelijk. Hij zag, dat ik me plotseling nog meer voor hem interesseerde. ‘Jawohl, der bin ich; kennen Sie meine Bücher?’ Een paar er van, vertelde ik hem, o.a. een historischen roman over Jan Beuckelsz, een technisch zelfs voortreffelijk geschreven roman, zeer spannend doch zonder diepte; verder een studie | |||||||
[pagina 224]
| |||||||
over Charlotte Corday, ook ‘Frau Übersee’ en, natuurlijk: ‘Bomben auf Monte-Carlo.’ Ik heb waarschijnlijk nog meer van hem gelezen, doch alleen deze boeken schoten me te binnen, toen hij er naar vroeg; ook dat ze destijds geweldige oplagen hadden, en, als ik me niet vergis bij Mosse en bij Scherll verschenen. Ik herinner me echter ook, maar dat zei ik hem niet, dat zijn studie over Charlotte Corday heel erg contra-revolutionnair was en destijds de reactie in de kaart speelde. Hij sprak nu in een stuk door: over zijn bezittingen in Beieren, waar hij een groot landgoed bezat - niet eens zoo ver van Dachau - over zijn loopbaan als cavalerie-officier en zijn groote vriendschap voor het Beiersche Koningshuis. Daarvoor - omdat hij voor hen koerierdiensten verrichtte - zat hij nu hier. Hij was heel beklagenswaardig, zooals hij naast me stond - bevend van honger en op van zenuwen, in zijn veel te korte grijze linnen broek en groen Italiaansche militair-jasje, waaraan een mouw ontbrak,..... een arme, oude man, die niets uit de gebeurtenissen der laatste jaren geleerd had, maar daarom niet minder meelij-wekkend. Toen geroepen werd: ‘Abgänge heraus,’ en hij met de anderen naar zijn blok moest, heb ik hem nogmaals beloofd met de capo te spreken. | |||||||
Een uur laterBij de Revier-capo geweest. Hij heeft den naam genoteerd en zal hem morgen laten halen. Nu ik nog eens nadenk over m'n ontmoeting van vanochtend, begin ik te twijfelen. De man heet stellig Reck-Malleczewen, maar is hij werkelijk identisch met den schrijver? Heeft hij misschien terstond ‘ja’ gezegd, toen ik hem dat vroeg, omdat hij daarin een reddenden stroohalm zag, waar hij zich aan vast klampte? Ik vergeef hem graag, wanneer hij me bedrogen heeft. Als hij nu maar werkelijk medicus is. | |||||||
[pagina 225]
| |||||||
‘Zur Vernehmung!’ Hoewel Dr. van D. zeide, dat hij niet ‘vernehmungsfähig’ was, maar het bevel kwam van de politieke afdeeling en er was zelfs bij gezegd, dat zijn toestand volkomen onbelangrijk was, dat de man onmiddellijk moest meekomen, eventueel op een draagbaar. Niemand weet, wat hij ‘misdreven’ kan hebben. Hij was al vijf maanden in het kamp en nog geen enkele maal verhoord, vertelden z'n vrienden. Ik zag hem eigenlijk voor het eerst, omdat de laatste weken telkens anderen in deze bedden liggen, en vaak reeds na een paar dagen sterven..... Hij had sepsis en wist nauwelijks wat er met hem gebeurde, toen ze hem op de draagbaar tilden. De verplegers mochten niet verder mee komen, dan tot den ingang van het SS kamp, waar twee SS den Häftling op zijn draagbaar in ontvangst namen. Vanmorgen kwam de Lagerläufer met het bevel, dat de baar en de dekens afgehaald moesten worden.... bij het crematorium. | |||||||
17 AprilToen ik vanochtend de doodenlijst een van mijn Belgische vrienden liet lezen, wees hij me op een naam: van Baelen, Kamiel... Abgang durch Tod. ‘Die dus ook,’ zei hij, ‘en hij was nog maar een week hier. Hij kwam uit Hersbrük. Al doodziek. Een schrijver en een beste kerel, die meer aan anderen dacht dan aan zichzelf. Hij sprak vaak over zijn werk, en had nog zooveel plannen.’ Een jonge Vlaamsche schrijver! En misschien had ik hem op de een of ander manier kunnen helpen; aan medicamenten of wat brood. Ik voel me ellendig, alsof ik mijn plicht niet gedaan heb - alsof ik iets verzuimd heb. | |||||||
's Avonds laatVanmiddag naar de Totenkammer geweest om het lijk van Kamiel van Baelen te gaan zien - en te groeten. De Pool keek voor me na in de lijst van vandaag en bracht | |||||||
[pagina 226]
| |||||||
me bij hem. Heel mager, met open oogen, bijzonder groot en donker scheen mij. Op zijn hoofd lag een bloederige sliert van een papieren verband, afkomstig van het lijk naast hem, waarvan het achterhoofd één gapende wonde was. Ik voel me diep treurig, omdat ik van Baelen niet gekend heb. Vlaamsche vriend - wat kan ik nog voor U doen? Ik geloof, alleen er voor zorgen, dat Uw werkGa naar voetnoot*) niet vergeten wordt - en me daarvoor in te spannen (als ik tenminste hier levend uitkom). En blijven vechten tegen de machten, waar ook gij tegen vocht, - tot ge hier belandde, in dit zoo godverlaten en afgrijselijke doodenstraatje, op de naakte steenen, tusschen tientallen andere - onbekende lijken.... | |||||||
18 AprilHoe dichter we bij het einde komen, des te duidelijker voel ik, dat een goede dosis ‘Stendhalisme’ zeer van noode is. Stendhal zou (als hij in Dachau was) met uiterste inspanning van al zijn krachten geprobeerd hebben, om te midden dezer onverdragelijke ophooping van menschen, waaraan vaak geen ontkomen mogelijk lijkt - slechts aan zijn verheven idealen te denken, naar geen ‘parool’ geluisterd hebben, en ook niet naar de meening der meeste anderen. Hij had zich stellig niet laten gaan, daar ben ik van overtuigd, maar zich te midden der vlektyphus-patienten zeker even zorgvuldig en vaak geschoren, als hij aan de Berezina deed, en hij zou een stuk zeep meer op prijs gesteld hebben dan een extra bord soep. Verreweg het grootste gedeelte zijner lotgenooten had hij stellig gewantrouwd, en alleen met enkele uitverkorenen zijn omgegaan. Zijn groot hart zou hij angstvallig achter ironie verborgen houden en slechts nu en dan een halfsarcastische - half humo- | |||||||
[pagina 227]
| |||||||
ristische opmerking hebben gemaakt. En hij had iedereen zalig laten worden naar zijn begeeren, maar zou zijn eigen rechten zeer energiek en op een bijna machiavellistische wijze verdedigd hebben. Ik zal probeeren mijn gedrag in deze critische dagen aan zijn klassiek voorbeeld te scholen. | |||||||
's AvondsDrost vandaag onverwacht op transport gegaan. Hij moest bij de poort wachten tot een SS man hem kwam halen en ik kon, zonder op te vallen, nog een half uur bij hem blijven. Plotseling had ik het gevoel, of hij opnieuw gearresteerd werd. Natuurlijk weet ik, dat hij alleen maar op transport naar Allach gaat - slechts een paar kilometers hier vandaan, maar weer kwam die onzekerheid, die ik ook ieder keer had, toen ze mij ergens anders heen brachten..... De appèl-plaats was leeg en verlaten en herinnerde aan een rustig dorpsplein op een tijd, waarop alle boeren naar het veld zijn. Ze leek - nu een van ons onverwacht weg moest - zoo vertrouwd - bijna of we hier thuis hoorden en liever niet weg wilden. Niemand van ons weet immers, wat er met hem gebeurt, wanneer hij de poort van een gevangenis of een kamp binnengaat, niemand, wat hem te wachten staat, wanneer we er onder SS-geleide uitgaan..... Ik voelde me heel bezorgd, en alleen, toen ik terugliep naar het Revier. De beste vriend op transport! Ik zal blij zijn, als ik zeker weet, dat hij in Allach is. | |||||||
19 AprilAuer had het uitvoerig over een beroemden Zuid-Duitschen theoloog, Ignatz von Dollinger, maar ik kon me bijna niet concentreeren, hoeveel moeite ik ook deed. En telkens luchtalarm .. Ik noteer alleen even, dat ik zijn ‘Briefe an eine Freundin’ lezen wil, die in 1912 bij Pustet und Koschel verschenen. In Kempten - niet ver hier vandaan, waar ook een buitencommando is: de winterstallen van circus Krone. De gevangenen gaan daar graag werken, want er schijnt nu en dan voor hen wat van het voedsel voor de wilde dieren over te schieten. | |||||||
[pagina 228]
| |||||||
20 AprilVanochtend werd weer een zieke door de politieke afdeeling weggehaald. Dit keer een jonge Rus uit Stube 4 van barak 3. ‘Zur Vernehmung!’ - maar van deze verhooren is nog niemand levend teruggekomen. De man van de politieke afdeeling stond bij de Schreibstube te wachten, tot ze den Häftling zouden brengen; toen het hem te lang duurde, kreeg ik opdracht, om te gaan zien, waar hij bleef... We mogen immers niet op ons laten wachten, wanneer de SS van plan is..... ons op te hangen. Toen ik de Stube binnenkwam, herkende ik den Rus terstond: een jongen van nauwelijks 20, die daar reeds vier maanden lag, met zijn rechterbeen in gips en bovendien een gezwel onder zijn oksel. Ik herinnerde me ook een gesprek met hem, een paar weken geleden. N. had cello gespeeld voor de zieken en wilde zijn instrument juist inpakken, toen de jongen hem vroeg, toch wat van Tschaikowski te willen spelen. Nolthenius deed het. De Rus bedankte uitbundig, en we spraken nog een heele poos met hem, waarbij bleek, dat hij niet alleen van de Russische maar ook van de moderne Fransche muziek heel goed op de hoogte was. Daarbij kwam hij - als zoovele Russen hier - uit een tuchtschool, die ook hij hartstochtelijk verdedigde tegen elke aantijging. Hij lag al op de draagbaar, toen hij den verpleger vroeg, zijn karige bezittingen: een in de Messerschmidt-werkplaats zelf vervaardigd zakmes, een riem en wat brood - aan twee zijner landslieden te willen geven, een paar bedden verderop. Hij wist dus precies, wat er met hem ging gebeuren. Toen ze hem de zaal uitdroegen, maakte hij met zijn hand een veelzeggend gebaar om zijn hals; daarna, al bij de deur, draaide hij zich nog eenmaal om naar de andere zieken en riep: ‘Es lebe die Sovjet-Union!’ Ik stond bij den uitgang en gaf hem een hand. Er speelde een bijna tevreden glimlach om zijn lippen en zijn oogen blonken van trotsch, nu hij een laatste maal hardop en voor iedereen verstaanbaar verklaard had, dat voor hem in zijn leven - waarvan hij wist dat het binnen een uur ten einde spoedde | |||||||
[pagina 229]
| |||||||
- zijn vaderland meer had beteekend dan iets anders ter wereld. | |||||||
's AvondsEr zijn nog drie andere Russen weggehaald en ook een Pool. 6 maal luchtalarm sinds de Mittagsruhe. Steeds nieuwe ‘parolen.’ | |||||||
21 AprilIk zou graag weten hoeveel SS er nog in Dachau zijn. Een paar honderd? Een paar duizend? Niemand van ons weet het precies - alleen, dat elken nacht honderden vertrekken. In ieder geval zullen er wel nog genoeg over zijn.... om ons af te maken. In het Revier komt bijna geen SS meer om te controleeren. Ze hebben nu heel andere zorgen. Ik behoef wat ik schrijf ook niet meer te verstoppen. Wassili heeft gisteren een gedeelte van mijn dagboeken reeds in een sloop genaaid, zoodat ik ze gemakkelijker mee kan nemen - als we geëvacueerd worden. | |||||||
Na het appèlIk heb nu een paar uren tijd om voor me zelf na te gaan, waar we aan toe zijn. Evacuëeren of niet evacuëeren - that is the question! Waarschijnlijk hangt ons leven daar van af.... Welke ander mogelijkheden zijn er? Overgave van het kamp aan het Roode Kruis? We hadden het er den heelen morgen over - en ik zeg ook, dat ik het geloof; wil me dat ook zelf wijsmaken, want de Noren en Denen hier zijn door het Zweedsche Roode Kruis afgehaald, maar.... Nee, nee, nee - dat zal de SS nooit toestaan! Zelf crepeeren en ons vrijlaten? Dat zou tegen de natuur van het Fascisme indruischen. En vooral: Himmler schijnt in Beieren te zijn! Van hem is alleen het allerergste te verwachten. En dat is.... Onze eenige kans op redding zijn de Amerikanen. Kwamen ze nu maar - het is waarachtig tijd. | |||||||
[pagina 230]
| |||||||
's Avonds laatEr schijnt nog geen besluit genomen. Onze Joegoslavische vriend op de Lager-Schreibstube wist, een uur geleden tenminste, nog niets. Een kans hebben we nog: de SS schijnt het onder elkaar niet eens te zijn over ons lot. Ruppert en zijn aanhang zijn stellig voor afmaken, of evacuatie (wat op hetzelfde neer komt) maar Weiss schijnt zich daartegen te verzetten. Ik vrees echter, dat Ruppert voor niets terug zal deinzen, en dat meent Fritz ook, en die kent hem...... uit Warschau. Waarom zijn de Amerikanen er eigenlijk nog niet? Ik heb vaak het gevoel, dat ze Dachau niet belangrijk vinden. Natuurlijk is het dat eigenlijk ook niet, maar als ik zoo ga denken, verlies ik alle hoop, dat we het er toch nog levend af zullen brengen. | |||||||
22 AprilHoewel de onrust steeds toeneemt en alles door elkaar loopt - sommigen zich zelf gerust trachten te stellen door optimistische parolen te verkondigen, en anderen door aan hun wanhoop uiting te geven met steeds opnieuw te beweren, dat we toch allemaal afgemaakt zullen worden - heeft Suire vanmiddag toch het een en ander over Péguy verteld, zooals we al heel lang hadden afgesproken. Over het arbeiders-milieu in Orléans, waaruit hij voortkwam; zijn ontmoeting met Lucien Herrer en daarna met Jean Jaurès; en vooral over Péguys reactie op de staking in Carmaux. Hij las ons enkele stukken voor uit ‘Jeanne d'Arc’ en stond verder heel lang stil bij Péguy's houding in de affaire Dreyfus en bij zijn opvattingen over Vrijheid - vrijheid van ras en van geloof. Veel van wat S. mededeelde was me onbekend, onder anderen de ware oorzaken van Peguy's breuk met Sorel. We spraken af, dat Suire zijn causerie morgen zou vervolgen - als er tenminste niets tusschenkomt. | |||||||
's Avonds laatDe ‘parolen’ zijn weer ontelbaar. Neurenberg zou al genomen zijn,... en Berlijn door de Russen! | |||||||
[pagina 231]
| |||||||
Het eenige wat wij zeker weten is, dat we 9 maal luchtalarm hadden. De Joegoslaaf van de Schreibstube beweerde, dat Ruppert naar Berlijn heeft getelegrafeerd; maar als Berlijn werkelijk ingenomen is..... | |||||||
23 April 's ochtends 9 uurSuire kwam me al om acht uur vertellen, dat Ulm door de Fransche troepen van generaal Leclerc bezet is. Ook Augsburg zou gevallen zijn. Het schijnt geen ‘parool’. Zijn bron is altijd goed. De Amerikanen kunnen dus heel gauw hier zijn. Misschien in drie dagen - misschien in twee - misschien vanavond reeds. Onmogelijk deze gedachte te realiseeren..... | |||||||
10 uurVoor de eerste maal zijn de commando's in het kamp niet aan het werk gegaan. De SS-apotheker is niet gekomen, zeker - ook al vertrokken. Een paar SS hebben de medicamenten, die er nog waren, ingepakt en opgeladen en zijn er mee weggereden. En de duizenden zieken? De SS die er nog is, doet walgelijk vriendelijk. Ze groeten ons zelfs en verwonderen zich - dat wij ons daarover verwonderen! ‘Warum sagt man nicht guten Morgen?’ vroeg de Oberscharführer me, ‘ich sage doch auch guten Morgen!’ Ik heb maar gedaan, of ik hem niet verstond. Als we hem een week geleden ‘goeien morgen’ hadden gezegd, zou hij ons een schop hebben gegeven en nog een ‘Meldung’ ook, met als gevolg: vijf en twintig voor onze achterste..... | |||||||
Een uur laterEr gebeurt vandaag zoo veel dat ik het telkens, wanneer ik even tijd heb, op moet gaan schrijven. Het is noodig dit alles vast te leggen, voor later, en ik voel me weer reporter - ondanks alles. Later zullen deze aanteekeningen misschien waarde hebben, en ik ben nu in de bevoorrechte positie om dit alles te kunnen | |||||||
[pagina 232]
| |||||||
noteeren. Ik voel het zelfs als een plicht dit zoo lang mogelijk vol te houden. Hoelang? De Joegoslaaf van de Schreibstube komt zoo juist met het nieuws, dat tot evacuatie besloten is! Dat allen naar Innsbruck gaan, maar dat het Revier met de zieken en het personeel achterblijft! Wat gaat er dan met ons gebeuren? Een bom.... en afgeloopen? | |||||||
's Middags om 2 uurOm twaalf uur moesten alle Joden - ongeveer 2200 man op de appèlplaats aantreden. ‘Mit Gepäck.’ Dat beteekent inderdaad evacuatie - en ze beginnen dus met de Joden! Ik heb nog gepoogd hen zoo goed mogelijk gerust te stellen: dat de Amerikanen elk oogenblik kunnen komen, en dat ‘ze’ ook geen wagons meer hebben om hen te evacueeren, enz. Sommigen geloofden me, wilden me gelooven om zich zelf moed in te spreken. H. van het laboratorium was er zeker van, dat ze afgemaakt zouden worden - hij wist alleen nog niet hoe. Ik beweerde daartegen, dat ze het er wel levend af zouden brengen. ‘Dat hebben vier en een half millioen Joden voor mij ook gedacht’ zei hij zakelijk, en ik wist niet wat ik daarop moest antwoorden, want hij had natuurlijk gelijk. ‘Jullie gaan naar Innsbruck,’ zei ik toen maar - om toch nog iets te zeggen. ‘Misschien wel,’ antwoordde hij, ‘maar dan via den Hemel!’ | |||||||
's Avonds 9 uurDe Joden staan nog steeds op de appèlplaats. Ze worden nu door SS bewaakt, zoodat ik met meer naar hen toe kon gaan. Ze zullen dus vanacht wel vertrekken, want Ruppert en Bach waren bezig de Lagerpolizei te controleeren.
Ondanks herhaaldelijk luchtalarm in de brieven van Cosima Wagner en H.S. Chamberlain gebladerd, om aan iets anders te denken. Sinds jaren heb ik niets gelezen, dat me zoo anti-pathiek was. Vooral Cosima Wagner, steeds gewichtig doend | |||||||
[pagina 233]
| |||||||
in haar rol van weduwe van Richard Wagner en dochter van Frans Liszt. Afgrijselijk ook de schijnheilige deftigheid van deze brieven, geschreven in een stijl die aan een ouderwetsch, veel te nauw corset met lange baleinen doet denken. Nergens een zweem van echt gevoel, van eenvoud of eerlijkheid. Steeds zet ze zich in postuur, stelt ze zich aan en tracht ze waarachtig nog te doen, of ze als vrouw - Chamberlain nog kan bekooren (Cosima als Ninon de Lenclos - brrr!) Dit is haar natuurlijk niet gelukt, wat me toch nog heimelijk plezier doet, en Chamberlain is ten slotte met een van haar dochters getrouwd. A.S. Chamberlain is me trouwens even antipathiek (de naam alleen al) en bij nadere beschouwing ten slotte een tweederangs-figuur, juist geschikt om als pionier van het nationaal-socialisme te fungeeren - als geestelijke pa van Alfred Rosenberg. En dan die quasi gecompliceerde, aanmatigende allures: hij is wel antisemiet en ook een tegenstander van den oorlog met de boeren, doch tevens een bewonderaar der Hohenzollern! Wist hij niets beters te bewonderen? Hij kende de Duitsche literatuur beter dan één Engelschman, doch heeft haar door zijn opzettelijke foutieve interpretatie meer onrecht toegevoegd, dan één buitenlander voor hem. Zijn zoetelijke slijmerige epistels en al zijn zoogenaamd boven-de-dingen-staande beschouwingen bieden voor latere generaties misschien het materiaal voor een interessante psychologische karakteristiek - maar ik kan hem niet genieten - hij kan me gestolen worden met zijn ‘Grundlagen des neunzehnten Jahrhunderts,’ zijn boeken over Wagner en Goethe.....
Het is reeds later dan anders, maar overal is nog licht op. Niemand slaapt en aller gedachten draaien om de vraag: Wat zal de dag van morgen ons brengen? Zal er misschien vannacht nog iets gebeuren? Niet aan denken - liever in bed Chamberlain verder afmaken. | |||||||
[pagina 234]
| |||||||
- vanaf gister middag twaalf uur dus - en ze zijn pas een uur geleden vertrokken. De meesten waren zoo uitgeput, dat ze omvielen en de Russen van de Totenkammer hebben al meer dan zestig lijken weggedragen. 400 Joodsche vrouwen die gisteravond - nog heel laat - uit Käufering zijn gekomen, werden weer verder gestuurd. De meeste waren uit Hongarije en Letland afkomstig. We hebben hen eten gebracht, zeep en sigaretten. Ze waren erg moedig en geen enkele van hen liet zich gaan, hoewel ze er van overtuigd waren, dat ze het er niet levend af zouden brengen. Het gelukte ons een paar van hen, die bijzonder zwak waren, in het Revier bij de andere vrouwen te stoppen. | |||||||
10 uurA. komt me zoo juist vertellen, dat de Joden op het rangeerterrein bij het SS kamp in wagons zijn gestopt. Hebben ze toch nog wagons? Voor ons ook? Voor 35.000 man? Dat weiger ik te gelooven. Dus ons hier..... erledigen? De heele ochtend reeds duikvliegers boven het SS kamp. Waarom verhinderen die de evacuatie van de Joden niet? Dat moet toch mogelijk zijn? | |||||||
11 uurDe Joegoslaaf van de Lagerschreibstube wist alleen, dat Ruppert gisteren een lang telegram aan Himmler heeft gestuurd, maar dat er tot nu toe nog geen antwoord is. Hoe zal het luiden? Daar zal wel alles van afhangen..... | |||||||
12 uurIk ga nog rond met de doodenlijsten, maar ze kloppen niet meer. 150 dooden - alleen al in het Revier. Van vele lijken die naar de Totenkammer gebracht worden, weten we niet eens waar ze vandaan komen. In de straatjes tusschen de quarantaineblokken liggen weer tientallen lijken, die nog niet eens weggehaald zijn. | |||||||
[pagina 235]
| |||||||
Sinds S. vlektyphus heeft probeer ik de namen van de gestorven Nederlanders bij te houden, maar ook dat wordt steeds moeilijker, want vandaag stond in mijn lijst: ‘50 Unbekannte - Abgang durch Tod.’ | |||||||
1 uurDe SS plundert de levensmiddel-magazijnen van het kamp, komt Nicolai vertellen. Zou er morgen nog iets te eten zijn? | |||||||
Een uur laterBen met Piet naar het kleerenmagazijn gegaan; daar van Post-Uiterweert burgerkleeren gekregen, die niet gemerkt zijn. We willen ze aantrekken als ze ons toch nog ecavueeren. Piet heeft bovendien een kaart van Beieren. Afgesproken, brieven en de leeskaart van de kampbibliotheek mee te nemen, als legimitatie-papieren voor onderweg. Voorloopig is het echter nog niet zoo ver. Maar morgen? | |||||||
's Middags 5 uurSuire heeft zijn cursus over het werk van Peguy tòch vervolgd. Sprak over P. 's socialisme, (dat hij als een soort evangelisch socialisme karakteriseerde), over zijn opvattingen van de armoede - (‘Jean Coste’) - verder over ‘l'Argent.’ Er schijnt op het oogenblik in Frankrijk weer groote belangstelling voor zijn werk te zijn. S. sprak zelfs van een Péguy-Renaissance. Dat is natuurlijk geen toeval, maar een gevolg van de sociale omwenteling die zich in Frankrijk al begint af te teekenen. Studie van Péguy kan misschien helpen om den afstand tusschen Katholieken en Communisten minder diep en minder breed te maken, een brug te bouwen tusschen het Vatikaan en het Kremlin. En dat zal - vooral in Frankrijk - misschien heel gauw een cardinaal probleem worden. | |||||||
's Avonds 9 uurEen uur geleden moesten plotseling alle Duitschers aantreden. | |||||||
[pagina 236]
| |||||||
De Rapportführer heeft een soort toespraak gehouden, waarin hij zeide, dat de Häftlinge kalm moesten blijven. Het beste bewijs, dat de SS... nerveus begint te worden. Hij heeft 70 man uitgezocht, een soort Polizei... ‘om de orde te bewaren’ zei hij, en hen - als bewijs van vertrouwen - beloofd, dat ze hun haar mochten laten staan. Hun haar laten staan? Voor dat gegroeid is, leven zij - of wij niet meer. | |||||||
25 April 's Morgens 8 uurVannacht zoogoed als niet geslapen. Het station en de stad Dachau zijn zwaar gebombardeerd, München ook weer. Bijna geen afweer. De Pool van den nachtdienst beweert, dat er vannacht, om vijf uur, 1200 wagons waren aangekomen, voor onze evacuatie. Wanneer? Tijdens het bombardement? Heb hem geantwoord, dat ‘ze’ blij zouden zijn, wanneer ze.... 12 wagons bij elkaar krijgen! | |||||||
10 uurHet gerucht gaat, dat generaal Delestrin gefusilleerd werd. De Franschen zijn totaal de kluts kwijt en beweren dat ze er niets van gelooven (‘dat durft de SS immers niet’) en dat de terechtstelling gefingeerd werd - om ons te imponeeren.... Ik deel hun optimisme niet. | |||||||
's Middags 12 uurDuikvliegers boven het SS kamp. Er schijnt steeds meer SS te vertrekken. Geen nieuws van de Lagerschreibstube. | |||||||
's Middags 2 uurIn Suire's exemplaar van Péguy's poësie gebladerd. Zijn verzen maken nu veel meer indruk op me, dan jaren geleden, toen Vic ze me voor de eerste maal liet lezen. Die gestage herhalingen, vooral in ‘Eve’, die ik destijds niet waardeerde, zou ik thans niet willen missen; ze schijnen me zelfs, | |||||||
[pagina 237]
| |||||||
daar ze telkens een versterking en verinnerlijking beteekenen, aan deze gedichten een nog diepere waarde te verleenen. Ik geloof, dat men naar deze poësie - naar dezen dichter toe moet groeien, zooals ook b.v. naar Goethe. Bij mij zijn er jaren voor noodig geweest. | |||||||
3 uurDe geruchten over het fusilleeren van generaal Delestrin worden hardnekkiger. Zij hebben hem gisteren uit barak 24, waar hij lag, weggehaald om hem schijnbaar naar de elite-bunker te brengen. Daar hij niet wenschte beter behandeld te worden dan wij, had hij eerst geweigerd, maar moest toch mee. De Unterscharführer had er bij gezegd, dat hij het nu veel beter zou hebben, meer eten en meer vrijheid ook..... Toch vrees ik het ergste. | |||||||
9 uurVandaag slechts een achtste brood, maar we zijn te opgewonden om onzen honger te voelen. We praten er zelfs niet meer over... alleen over evacuatie, en of we nog kanonschoten hooren uit de richting Augsburg. H. kwam vertellen, dat hij een aantal SS heeft zien vertrekken: met Wehrmachtkenteekens! | |||||||
's Nachts 11 uurNiemand denkt aan slapen, hoewel er geen luchtalarm is. Het is zelfs benauwend stil, en de spanning wordt van uur tot uur grooter, haast ondraaglijk. Vanavond bladerde ik - aan Rheinhardt denkend - in zijn bloemlezing uit Rilke, en las enkele verzen die met potlood aangestreept waren, en die me bijzonder troffen - alsof een goede vriend ze tot me sprak. ‘Ich kann nicht glauben, dass der kleine Tod
dem wir doch täglich übern Scheitel schauen,
Uns eine Sorge bleibt und eine Not.
Ich kann nicht glauben, dass er ernsthaft droht
Ich lebe noch, ich habe Zeit zu bauen:
Mein Blut ist länger als die Rose rot’.
| |||||||
[pagina 238]
| |||||||
26 April 's morgens 8 uurHet was dus geen parool: generaal Delestrin is gefusileerd! Zijn kaart in de cartotheek is door een andere vervangen: Abgang durch Tod. Ik weet niet precies welke rol D. in Frankrijk gespeeld heeft, alleen wat hij er zelf nu en dan van vertelde, maar ik geloof, dat we daar later nog veel over zullen lezen. Ik zal hem dan altijd voor me zien, zooals hij me iederen morgen begroette, met zijn eenigszins ouderwetsche chevalereske wellevendheid, die hier opviel, maar die me steeds opnieuw imponeerde, omdat ze bij hem zoo echt was, met het gebaar waarmee hij de totaal versleten lager-handschoen uitdeed, vóór hij me een hand gaf... Weer duikvliegers boven het SS-kamp. | |||||||
Een uur laterPat, de Amerikaansche verpleger van 9, fluisterde me zoo even toe, dat een van de Aufseherinnen belangrijke papieren van de schrijftafel van den commandant heeft weggenomen en gecopieerd. Hij heeft de afschriften zelf gezien. Een order van de SS-leiding,Ga naar voetnoot*) waarin Himmler persoonlijk beveelt, dat ze het kamp onder alle omstandigheden moeten evacueeren, of - indien dat niet meer gaat - ons allemaal afmaken. Dit schijnt het antwoord op de aanvraag van Weiss, die het kamp wilde overgeven en hiervoor, via Pohl, toestemming had gevraagd. Pat heeft ook de copie van een ander dokument gezien, met 837 namen van Häftlingen, die terstond terechtgesteld moeten worden, wanneer er ‘oproer dreigt’: alle Spanjestrijders, de meeste communisten, alle vertrouwenslieden van het Roode Kruis, de drie Amerikanen en vele anderen. Ik ben er ook bij - daarom kwam hij het me zeggen.... | |||||||
10 uurMet de doodenlijst rondgeweest, maar de blokschrijvers weten niet meer, wie de vele lijken op hun blokken zijn en waar ze vandaan komen. Er zijn de laatste dagen zooveel nieuwe | |||||||
[pagina 239]
| |||||||
transporten binnengekomen: buitencommando's, maar ook uit Buchenwald en Flossenburg. En die onderweg niet gestorven zijn, sterven nu hier...... | |||||||
10.30 uurAdi is buiten de poort geweest - in het SS kamp. De gesloten goederenwagens met de Joden erin, staan nog steeds op het rangeer-terrein. Er zijn dus waarschijnlijk geen lokomotieven..... De Russen van het desinfectie-commando hebben, met gasmaskers op, vanochtend reeds meer dan 700 lijken tusschen de halfdooden en stervenden uit moeten halen. | |||||||
11 uurLuizenpoeder van de Desinfectie gehaald. Ik heb de laatste dagen vergeten me te poederen, maar overal zijn nog meer luizen dan de vorige week. Nu geen vlektyphus krijgen! Wanneer ik hier moet sterven, dan bij bewustzijn, zeker wetend waarvoor, en me verdedigend tot het laatste..... | |||||||
11.30 uurKobsiba, van de Schreibstube, kwam me juist mededeelen, dat tien minuten geleden officieel bevolen is, het heele kamp terstond te ontruimen! We moeten over een half uur op de appèlplaats aantreden. Mit Gepäck. 32000 man? Dat is toch practisch onmogelijk.... Zullen we vanavond nog hier zijn? ‘Wenn nur das Denken nicht so schwer wäre’ - placht Goethe te zeggen. We komen er nu zelfs geen stap verder mee. Alleen daden kunnen nog helpen. In ieder geval: saboteeren tot het laatst. | |||||||
's Middags 3 uurGeen enkele Häftling is - ondanks het bevel - om twaalf uur op de appèlplaats verschenen. | |||||||
[pagina 240]
| |||||||
Onze raad: ‘niet gaan - in de barakken blijven - nummers verwisselen,’ wordt dus opgevolgd. | |||||||
's AvondsEr zijn gisteren behalve generaal Delestrin nog 15 andere N.N. Häftlinge gefusileerd, (of opgehangen, dat weten we niet) en vandaag zijn er weer 5 uit het Revier gehaald. v.L. is ook N.N. en bang, dat ze hem nog komen halen. Met hem naar Fritz gegaan, om diens raad te vragen. ‘Abgeschlossenes Verfahren?’ vroeg hij. ‘Nee, abgetrennt!’ ‘Dan moet hij misschien vandaag nog sterven.’ v.L. en ik keken elkaar aan. Was Fritz nu ook al zoo geworden? Dacht hij over leven en dood ook reeds als een Poolsche capo? Hij bemerkte onze verwondering, lachte heel even, en herhaalde toen weer: ‘Dan moet hij misschien vandaag nog sterven.’ ‘Maar we zijn toch juist bij je gekomen om hulp te vragen.’ ‘Jullie zijn greenhorns, nog niet lang genoeg in het kamp, anders hadden jullie al begrepen wat ik bedoel. Enfin, luistert nu eens goed. Ik zal straks informeeren of de kerels, die de N.N. dossiers bewerken al weg zijn of niet. Zijn ze nog niet weg - dan moet v.L. sterven!’ ‘Maar Fritz....’ ‘Stil nu maar. - Kunnen jullie voor een lijk zorgen?’ Opeens had ik hem begrepen en zei: ‘Ja, waarschijnlijk wel. Van blok 17. Daar liggen genoeg in het straatje.’ ‘Goed, v.L. zal je een etiketje met zijn nummer en data geven, en dat moet je aan den teen van dat lijk binden. Dan is hij officieel gestorven, komt in de officieele doodenlijst van de Schreibstube, en als ze hem dan willen halen, krijgen ze daar bericht..... dat hij gestorven is.’ ‘En wat moet ik daarna doen?’ vroeg v.L. ‘Een plaats vinden om je te verstoppen.’ ‘Gerhard, de blokoudste van 26, zal wel een bed voor hem hebben,’ zei ik, ‘op een derde etage, waar ze hem niet zoo gemakkelijk vinden.’ | |||||||
[pagina 241]
| |||||||
‘In orde, maar dan moet je daar blijven liggen tot het gevaar voorbij is, want het zou een verdomde pech zijn even voor het einde, nog gehaald te worden.’ | |||||||
's Avonds 10 uurDe Amerikanen schijnen in Freising te zijn, komt Adi me vertellen. Twintig kilometer van Dachau..... | |||||||
's Nachts 12 uurEen gedeelte van de Duitschers en Russen is nu tóch vertrokken. Adi heeft nog met enkele zijner vrienden kunnen spreken, voor ze de poort uit marcheerden. Ze schijnen iets van plan te zijn om ons te redden... Wenn nur das Denken nicht so schwer wäre. | |||||||
9 uurAlle Russen en Italianen, die nog in het kamp zijn, moeten terstond vertrekken, luidt een nieuw bevel van Ruppert - maar ze moeten eerst nog hun marsch-rantsoenen ontvangen, en het keuken-commando zal er wel voor zorgen, dat dit niet zoo vlug gebeurt. Het parool is immers: tijd winnen! Tijd winnen! Tijd is nu werkelijk leven! | |||||||
10 uurOndanks alles geprobeerd met Suire den cursus over Péguy te vervolgen, maar we moesten het opgeven, want er kwamen steeds weer opnieuw Fransche vrienden S. raadpleegen, en bovendien kon ik - al deed ik nog zoo mijn best - er mijn gedachten niet bijhouden, vooral daar Péguy's positie tegenover Bergson's ideeën nogal gecompliceerd is. | |||||||
[pagina 242]
| |||||||
Ik noteerde me alleen twee werkjes van Péguy, die op deze materie betrekking hebben ‘Notes sur M. Bergson’ en ‘Notes conjointes sur M. Descartes.’ Suire beloofde, me ze spoedig...... uit Frankrijk te zullen sturen. We zijn allebei immers optimisten. Nu ook nog. Hoewel........ | |||||||
's Middags 11 uurEr is nog maar heel weinig SS meer in het kamp; de meesten schijnen inderdaad vannacht te zijn vertrokken. De dichte wagons met de Joden staan nog steeds op het rangeerterrein. | |||||||
12 uurHet kanongebulder, dat gisteren verstomd was, is weer hoorbaar, wordt steeds duidelijker, en komt steeds nader! Vele Russen en Italianen, die voor de keuken nog op hun rantsoen stonden te wachten, loopen thans terug naar hun barakken. | |||||||
's Middags 3.30 uurKom zooeven van de appèlplaats. Er is nog een nieuw transport aangekomen. Geëvacueerden uit andere lagers. Ze liggen bij honderden op den grond, totaal uitgeput, hongerend en stervend. Een Duitscher van de Lagerpolizei schreeuwde: ‘Wer noch lebt, soll sich melden!’ Slechts een paar armen gingen de hoogte in. Sommigen die nog leefden, waren te zwak om te reageeren, lagen moe voor zich uit te staren, niet lettende op wat er om hen heen gebeurde. Een van hen leunde tegen het lijk van een vriend, had zijn arm om hem heen geslagen, nog niet beseffende, dat die al dood was..... Een paar van onze verplegers verzorgden de zieken zoo goed mogelijk; wij brachten overgebleven pap rond en stopten den half verhongerden klontjes suiker in de mond - veel meer hebben we zelf immers niet. | |||||||
[pagina 243]
| |||||||
Aan twaalf van hen heb ik gevraagd, waar ze vandaan kwamen; alle twaalf konden geen antwoord meer geven - ze waren al dood. De dertiende, een jongen van ongeveer twintig, die ik water gaf, antwoordde: ‘Aus Buchenwald. Wir waren zweitausend-vierhundert Mann als wir evacieert wurden.’ Hoevelen van hen zijn tot Dachau gekomen? De Russen van de desinfectie die hier lijken wegdroegen, zeiden me, dat er al meer dan 800 dooden waren.... Nooit was de wreede appèlplaats schrikwekkender, maar nooit de solidariteit grooter. Zelfs de Polen stelen voor hen eten uit de keuken. | |||||||
5 uurDe vertrouwenslieden van de Nederlanders, Franschen en Belgen zijn bij Ruppert geroepen. Wat voert hij in zijn schild? Waren ze maar reeds terug, want hij is - nu meer dan ooit - tot alles in staat. | |||||||
6 uurv.L. behoeft niet te ‘sterven’ - de Gestapo-beambten, die de papieren van de N.N. ‘behandelen,’ zijn gisterochtend vertrokken, liet Frits me zoo juist weten. | |||||||
's Avonds 7 uurWeer een nieuw bevel: alle Duitschers en Russen moeten vertrekken! De meesten van hen zijn echter niet naar de appèlplaats gegaan en blijven in de barakken. Vele Russen nemen weliswaar hun marschrantsoen in ontvangst, maar verdwijnen dan weer. Niet vertrekken - in géén geval vertrekken! | |||||||
9 uurPim Boellaard gesproken. Het is dus goed afgeloopen.... Ruppert heeft hen alleen medegedeeld, dat voor de ‘Westvölker’ levensmiddelen uit Genève aangekomen zijn, en hen | |||||||
[pagina 244]
| |||||||
zelfs gelegenheid gegeven met de vertegenwoordigers van het Internationale Roode Kruis te spreken. Er is dus weer eten. We hadden in deze spanning bijna vergeten, dat er niets meer te eten is, dat we verhongerd zouden zijn, als dat uit Genève niet gekomen was... We zijn opgelucht maar - de dreiging blijft. Kregen in Scheveningen de ter-dood-veroordeelden, enkele uren voor de terechtstelling ook geen suiker en boterhammen met kaas? Zullen ze hun bedriegelijke manoeuvres trouw blijven tot het laatst? Ons eerst nog wat te eten geven, een stuk chocolade en een paar sigaretten, en dan..... de mitrailleurs er op? | |||||||
's Nachts 12 uurGeen kanonschoten meer..... Geen vliegers...... Het is onheilspellend stil. De stilte voor den storm? Zijn de Amerikanen reeds dicht in de buurt? Of..... zullen hier straks Duitsche bommen vallen? | |||||||
28 April 's morgens 8 uurIn het SS-kamp is bijna geen SS meer. Zelfs de staf uit Berlijn, die een paar dagen geleden arriveerde, is mee vertrokken. Dat waren de allerergsten - ‘Die Erfinder der Konzentrations-lager’ - noemde Frits hen, die sommigen van gezicht kende. Wat een opluchting dat ze weg zijn..... Maar Ruppert en Bach? | |||||||
's Morgens 10 uurWij kunnen en moeten nu handelen. De nationale commissies rijzen plotseling als paddestoelen uit den grond. Eigenlijk bestaan ze al lang (ieder van ons wist dat), maar vandaag toonen we het reeds openlijk. Ons Nederlandsch comitee zetelt voorloopig in het Revier: Block 9, Stube 4, waar Pim ligt. Ik kom juist van een samen- | |||||||
[pagina 245]
| |||||||
komst. v.L. was er en Rob ook en we spraken af, elkaar elke paar uur te ontmoeten. Pim zal steeds laten weten, waar hij te vinden is. We zijn overtuigd, dat deze toestand hoogstens nog 48 uur kan duren. Langer niet. Dan moet het pleit gewonnen zijn... We besloten:
| |||||||
11.30 uurEen half uur geleden gaven de sirenes plotseling een signaal, dat we tot nu toe niet kenden: heel lang en aanhoudend. Dat beteekent: ‘Panzerspitzen im Angriff’, verklaarden de Duitschers ons. Zijn de Amerikanen dus reeds zoo dicht in de buurt? Misschien al in de stad Dachau? | |||||||
12 uurDe Chefarts is niet verschenen. Er is nu geen enkele SS meer in het Revier. Weer de sirenes! | |||||||
1.30 uurDe berichten, dat de meeste SS en ook de staf uit Berlijn het SS-kamp verlaten hebben - zijn bevestigd. Maar...... bereidt de overgebleven SS nog iets voor? Zullen ze een paar laatste vliegtuigen sturen, om hun lugubere vracht boven onze barakken te lossen? | |||||||
2.30 uurWeer comiteevergadering. De mededeelingen van het Internationale Comitee zijn ernstig: | |||||||
[pagina 246]
| |||||||
Wij zijn plm. 32.000 man - Er zijn nog levensmiddelen voor 24 uur - Er zijn geen medicamenten meer, hoewel tweederde van ons ziek en duizenden stervende zijn. - Nogmaals dus: Discipline! - Discipline! Besloten wordt, terstond de kamp-politie met betrouwbare elementen te versterken. Piet zal de geschikte Nederlanders daarvoor aanwijzen. | |||||||
3.30 uurZoojuist wordt medegedeeld, dat de laatste SS bezig is.... onze Roode-Kruis-paketten te plunderen. Besluit: niet reageeren - plunderen laten - anders hebben ze een voorwendsel om te schieten. In de buurt van de Post-stelle schijnen Spanje-strijders er al voor te zorgen, dat daar geen botsingen met de SS ontstaan. | |||||||
4 uurEen bevel van de Schreibstube - van Ruppert, die dus nog niet weg is: Alle Franschen moeten naar het Bad om daar gedesinfecteerd te worden. Ze zullen dan met het Roode Kruis naar Zwitserland vertrekken. Algemeene opwinding! Dus toch het Roode Kruis....... en geen evacuatie? Maar weer moet ik aan Ossietzky denken, aan zijn woord van de te-voren-gedesinfecteerde martelpaal. Ook ditmaal misschien: eerst desinfecteeren en dan.... | |||||||
Een uur laterEen tegenbevel van Ruppert: de Franschen, die reeds voor het Bad stonden, moeten terstond terug in de barakken. | |||||||
7 uurRuppert dreigt met het terechtstellen van de 837 Häftlinge die op zijn lijst staan - komt Adi me vertellen. We weten dat we er beide opstaan. We weten echter tevens, dat de kans om er levend af te komen, elk uur grooter wordt. En dat ze vandaag reeds veel grooter is, dan gisteren.... | |||||||
[pagina 247]
| |||||||
's Avonds 9 uurIn blok 12 geweest, bij Piet, om de ordewoorden van het comitee door te geven. De meeste Nederlanders liggen nu in 12; en het viel me op, dat wij - vergeleken bij vele andere naties, vooral bij de Franschen, Duitschers, Polen en Italianen - het kalmst zijn; het meest beheerscht; het nuchterst blijven, hoewel we even goed als ieder ander weten, dat deze uren over ons leven beslissen. Ik voel me vandaag echt trotsch, dat ik Nederlander ben - een gedachte, die ik anders niet vaak voel opkomen, en onwillekeurig schoot me het devies van Willem van Oranje te binnen: ‘Rustig te midden der woelende golven.’ - | |||||||
's Avonds 11 uurAdi komt me opgewonden vertellen, dat de sirenes van vanochtend een heel andere oorzaak hadden, dan we dachten. Ze beteekenden niet: Panzerspitzen im Angriff, maar een groep SS in de stad Dachau heeft de sirenes laten loeien, om hulp in te roepen uit het SS-kamp, omdat een paar uit ons kamp gevluchte Duitsche en Oostenrijksche Häftlinge, samen met een paar man van den Volkssturm, een aanval geprobeerd hadden op een der laatste SS-bolwerken daar in de buurt. Bij de Noordbrug. Drie van de Häftlinge zijn gedood en een paar andere gewond, maar ook vele SS. De chaos schijnt nu - door deze onverwachte overrompeling - zoo groot te zijn, dat alle vervoer is stopgezet. Misschien zijn we daardoor gered...... Ik beloofde Adi, later te zullen schrijven, dat de meeste dezer helden Duitschers waren - goede Duitschers....Ga naar voetnoot*) | |||||||
12.30 uurHet is doodstil! Geen vliegers - geen afweer, maar toch kunnen we niet slapen, want deze stilte is benauwender dan de ergste luchtaanval op München. | |||||||
[pagina 248]
| |||||||
29 April 6.30 uur 's morgensDe SS heeft een witte vlag uitgestoken! Bij den ingang van hun kamp. De opwinding bij ons is onbeschrijfelijk. Ieder, die er maar eenigszins kans toe ziet, loopt naar de appèlplaats, van waar we ze kunnen zien. Met oogen vol hoop en verlangen - maar toch nog vol wantrouwen - staren we naar deze ietwat gore, niet eens bijzonder witte, kleine vlag, die in den sterken wind knettert en wappert, zooals een vlag moet wapperen..... Zijn de Amerikanen dus reeds zoo dicht bij? Zou de achtergebleven SS het kamp nu tóch overgeven - zonder strijd? Zonder ons van te voren af te maken? Ik heb echter zelfs in de witte vlag van de SS geen vertrouwen. Waarom zijn de wachttorens rondom het kamp dan nog steeds met SS bezet? Waarom is er gisteren nieuwe munitie heen gebracht? Waarom zijn hun mitrailleurs dan nog steeds dreigend op onze barakken gericht? Nee: SS blijft SS - tot ze vernietigd is..... | |||||||
8 uur 's morgensBespreking bij Pim. Wij zijn van meening, dat het uitsteken van de witte vlag bewijst, dat de beslissing spoedig zal vallen, dat de Amerikanen vandaag nog zullen komen...... Nog een paar uren...... Dus: discipline - discipline! | |||||||
9 uur 's morgensDe keukens moeten nog beter beschermd worden, de bewaking dus verdubbeld om elke ruzie met de laatste SS, op dit moment te voorkomen. In geen geval aanleiding geven, om toch nog te schieten. Het geringste relletje zou tot een ramp kunnen worden.... | |||||||
[pagina 249]
| |||||||
10 uurMaatregelen besproken om er voor te zorgen, dat de vele lijken, die zich tusschen de blokstraatjes ophoopen, weggehaald worden. | |||||||
11 uurTwee SS Scharführer zijn - in Häftling-kleeren - blok 22 binnengegaan om zich daar, met toestemming van den blokoudste te gaan verstoppen. Heb dit bericht van Fritz direkt doorgegeven aan de commissie. De SS voelt dus wat hen te wachten staat! De ratten verlaten het zinkende schip! | |||||||
1 uurBijeenkomst bij Pim. De keuken functionneert nog. Er is nog eten tot morgenmiddag. Een paar opstootjes werden onmiddellijk onderdrukt. Iedereen voelt nu, dat de ontknooping naderende is. Nog vóór vanavond zal het pleit beslist zijn... We zijn er zeker van, dat het gewonnen wordt..... | |||||||
's Avonds 8 uur Om 3 uur begon het!De benauwende stilte werd verbroken door mitrailleur- en geweervuur, dat vanuit de wachttorens werd beantwoord. Het schieten kwam steeds dichterbij en werd steeds heviger. Ik ben naar de Totenkammer gegaan en met behulp van een ladder op het platte dak geklommen. Dr. van D. was er al, en ook Steensma klauterde naar boven, ondanks zijn eene been. DE AMERIKANEN WAREN IN AANTOCHT! We konden hen in de verte, tusschen de struiken, al onderscheiden. Langzaam, zonder zich te haasten, en heel voorzichtig naderden ze - hun mitrailleurs in aanleg - nu en dan op de SS in de wachttorens vurend, die ondanks hun witte vlaggen en doeken, die nu overal uithingen, op hen schoten. Nicolai stond aan den anderen kant van de Totenkammer boven | |||||||
[pagina 250]
| |||||||
op een wagen, en wenkte me. Ik ging naar hem toe, en we konden van daaruit duidelijk de Amerikaansche soldaten door de Plantage zien sluipen - zich links en rechts dekkend, hun wapens steeds schietvaardig - zooals wij het honderdmaal zagen: op fotos, in geïllustreerde bladen en in films. Onze blikken volgden hen, van boom tot boom, van struik tot struik, schrede voor schrede, zoodat ik pas veel later - toen ik van plaats wilde veranderen - bemerkte, dat ik op een wagen met........ lijken stond.
Het was 5,28 - op de klok van de Kommandantur - toen de poort openging! Het schieten had opgehouden, en plotseling holden allen over de appèlplaats naar de poort. Onderweg trof ik Eddy en we renden samen verder. De SS-mannen boven in het poort-gebouw werden door de Amerikanen uit de torens gehaald en neergeknald. We hoorden de schoten en zagen hen vallen; sommigen rolden de gracht in, anderen in het gras aan den anderen kant van het prikkeldraad. Een eind verderop werd een groep SS - met hun handen boven het hoofd - weggeleid, maar alles leek nog heel onwezenlijk... Voorzichtig kwamen de eerste Amerikanen het kamp binnen - heel lang, dik en omvangrijk - met hun mitrailleusses speurend naar SS. ‘Hallo boys; here we are!’ Toen was er geen houden meer aan! In één langaanhoudende kreet ontlaadde zich de opgekropte spanning der laatste uren, en duizenden drongen naar hen toe, juichend, schreeuwend, huilend.... Nu ik hier in de Stube zit om dit alles te noteeren, verwonder ik me eigenlijk, dat ik zoo nuchter was - en nog steeds ben. De groote blijdschap, die er toch zijn moest, is er nog niet - wil nog niet in me opkomen. Ik dacht, toen ik de eerste Amerikanen in het kamp zag verschijnen, alleen maar: ‘Zoo, zijn jullie daar! Eindelijk! Het werd verdomme tijd ook......’ Verder niets. | |||||||
[pagina 251]
| |||||||
's Avonds 10 uurToen een half uur geleden de portretten van Hitler en Himmler vanuit de vensters van de Kommandantur naar buiten vlogen en in flarden gescheurd werden, voelde ik: dit is het oogenblik, waar we jaren naar verlangden, waar we voor geleefd, gestreden en geleden hebben, waar zoovele van onze beste makkers hun leven voor gaven. Het groote moment was dus gekomen! Ik geloof niet, dat ik toen aan mezelf dacht, maar ik voelde wel, dat dit een historisch oogenblik was - een mijlpaal! | |||||||
Twee uur laterToen ik in het Revier terugkwam, was ook hier alles één en al opwinding, en werd ik met vragen bestormd. Vele zieken waren door de schok gestorven, anderen konden en wilden het niet gelooven, tot B. een ‘levende’ Amerikaan ging halen en hem - om hen te overtuigen - naar onze Stube bracht. Toen hij, heel breed en dik, zijn gezicht bruin van de zon en blakend van gezondheid binnentrad, leek hij iemand uit een andere wereld! Iedereen wou hem de hand schudden, iedereen hem danken; uit alle bedden werden magere armen en bevende handen naar hem uitgestoken - van drie verdiepingen en vier kanten..... Hij stond midden in de Stube, heel verlegen en onhandig, met moeite zijn ontroering verbergend en zijn tranen inhoudend. Hij legde zijn mitrailleur op tafel en ging daarna van bed tot bed, om elke zieke te omhelzen. Hij deed het heel zachtjes en voorzichtig, alsof hij bang was hun brooze lichamen in zijn sterke armen te verbrijzelen. De Franschman in het tweede bed van rechts was juist vijf minuten geleden gestorven, maar de Amerikaan omhelsde hem ook, bemerkte toen dat hij dood was, en schudde daarna, dit alles nog niet begrijpend, z'n hoofd. Zoojuist begint het schieten in de buurt van het kamp opnieuw. Niet alleen mitrailleur-vuur maar ook kanongebulder. Wat gebeurt er? | |||||||
[pagina 252]
| |||||||
1 uur 's nachtsPim gesproken, die bij de Amerikanen is geweest, en mij toefluisterde dat de SS-Division Wiking een poging doet, om én de stad Dachau én het kamp te heroveren..... Wanneer hen dat gelukt, blijft niemand van ons in leven, zal hun wraak geen grenzen kennen, hun wreedheid weer hoogtij vieren. Nu - terwijl opnieuw de Dood op ons loert - besef ik pas, dat het Leven ons terug was geschonken, dat we vrij zijn! | |||||||
2 uur 's nachtsDe Amerikanen schijnen rustig te zijn, en er van overtuigd, dat ze de situatie beheerschen..... Maar het schieten houdt niet op.... | |||||||
3 uur 's nachtsIk ben bij de tafel gaan zitten. Het licht in de Stube brandt. Mitrailleur-schoten in de buurt van de Plantage. Weer en weer...... De meesten weten gelukkig niet, wat er buiten het kamp gebeurt. Ze slapen en droomen... van Vrijheid en naar-huisgaan. Hooren ze het niet? Vreezen ze niet, dat de SS toch nog een harer laatste bommenwerpers zal zenden? Ik wil ook probeeren dit schieten niet te hooren - wil het gewoonweg niet hooren. Ik wil mijn zenuwen de baas blijven - nu meer dan ooit!
Ben een aspirine uit mijn kastje gaan halen, en kreeg daarbij - was het een toeval? - weer Goethe's ‘Egmont’ in handen! Ik zal dus probeeren me nog een keer - hopenlijk voor de laatste maal hier in Dachau - met alle geweld op Goethe te werpen.
Volgens mij is Klärchen, Egmonts geliefde, de menschelijkste figuur uit het stuk, zoo vrouwelijk en zoo zuiver! | |||||||
[pagina 253]
| |||||||
Heb voor haar eigenlijk veel meer sympathie dan voor Egmont zelf, die au fond immers steeds een graaf is gebleven, voor wien de vrijheid waarvoor de Burgerij vocht, nooit de vrijheid kon zijn, die hij nastreefde, en die de ‘opstandige’ burgers zelfs toeroept: ‘Was an euch ist, Ruhe zu erhalten, Leute, das tut! Ihr seid übel genug angeschrieben, reizt den König nicht mehr. Er hat zuletzt doch die Gewalt in den Händen. Ein ordentlicher Bürger der sich ehrlich und fleissig nährt, hat überall so viel Freiheit als er braucht. Glaubt nicht, durch Aufruhr befestige man Privelegien! Bleibt zu Hause!’Ga naar eind54) Een dergelijken raad hebben we de laatste jaren zoo vaak gehoord... Zoo vele ‘Egmonts’ hebben zoo gesproken tegen degenen, die voor de Vrijheid vochten.....
Het schieten wordt - god-zij-dank - minder. Het schijnt ook van verder weg te komen. Ik wil trachten, toch maar door te gaan met lezen, maar het is me nog nooit zoo moeilijk gevallen als nu.
Goethe heeft het ware karakter van den historischen Egmont toch scherp gezien en geteekend, evenals het ware karakter van den Tachtigjarigen Oorlog, dat bewijst zijn grandioze dialoog tusschen Alva en Egmont, die hij laat zeggen: ‘Muss man doch von allen Seiten hören, es sei des Königs Absicht weniger, die Provinzen nach einförmigen und klaren Gesetzen zu regieren, die Majestät der Religion zu sichern und einen allgemeinen Frieden seinem Volke zu geben, als vielmehr sie unbedingt zu unterjochen, sie ihrer alten Rechte zu berauben, sich Meister von ihren Bezitztümern zu machen’...Ga naar eind55) Maar... er wordt niet meer geschoten. Het is vijf uur 's ochtends, ben doodmoe en af van zenuwen, maar nu is het voorbij - het gevaar schijnt geweken... Zal probeeren nog een uur te slapen. | |||||||
[pagina 254]
| |||||||
De Viking-divisie die gelukkig niet wist, dat de Amerikanen hier in het kamp maar een bevrijdings-compagnie sterk zijn, heeft zich - misleid door het hevige vuren - teruggetrokken. De groote Amerikaansche troepenmacht wordt vandaag of morgen verwacht. |
|