1687. 26. a 27. Julij.
133. SCheen ick te sien met mijn inwendigh ghesicht, dat mijne siele als consummeerde door de Goddelijcke liefde in het Goddelijck herte, en datter noch eenighe sielen waeren, die daer oock als consummeerden, hoe wel ick die sielen niet en kende.