Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] Zang. Stem: De Winter is voor by gestreken. IK hoorde laast de Lieuwrik kwelen, Niet verre van de Diemer-brug: Ik zag twee jonge Geitjes spelen: 'k Zag een Boerin heel vet en vlug, Die ik begroeten, Met een lieve lag, Ik sprak myn zoete Meisje, als een vlag, Ik wensch jou goeden dag. Maar ach! zy wou na my niet horen, Hoe dat ik bad! die lieve Meid, Die leende na myn klagt geen ooren, Ik voelde my door Minnestryd, Geheel verlegen, Mits ik van dat beeld, Niets had verkregen, Dat myn zinne streeld, En in gedachten speeld. [pagina 164] [p. 164] Geen zoet vermaak kon my behagen, Toen ik zo door stilzwygentheên, Elendig waar voor 't hooft geslagen, 'k Ging zoetjes weer na huis toe treên, Ik dagt ô Goden! Is het Spel der Min, Aan my vèrboden, Ach! myn lust en zin, Waar tot dees Engelin. Vorige Volgende