Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde
(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij
[pagina 159]
| |
Maar zoete geneugde,
En vrolyk vermaak,
Zeg, vatje de vreugde?
De Min is een Snaak.
Ja leeft 'er gelyk,
Tisbe met Piraam,
Wind schatte, werd ryk,
En een goede naam,
Het kwelen, en strelen,
En zulke pret,
Moet nimmer vervelen,
Op 't Huwelyks Bed.
'k Wensch dat je verwind,
Ja binne het jaar,
Te zamen een kind,
In alles heel raar,
Heel blankjes van leden,
Met oogjes als git,
Daar heb je de reden,
Verstaje lui dit.
|
|