Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Damon en Silvester. Stem: Luistert Vrinden al te malen. DAmon dreef zyn jonge Schapen, Daar Silvester lag te slapen, By een springende Fontein, Heel bevryd van Zonneschyn, Dezen Herder zig verlusten, En zyn Ziels-Vrindinne kusten, Zy riep dromende heel teer, Damon help! men roofd myn eer. Daar op liet hem Damon horen, Zyt gerust myn uitverkooren, 't Is uw Minnaar die u naakt, En u lieve lipjes raakt, Rys myn ziel want Febus wagen, [pagina 32] [p. 32] Gaat al reê na 't Weste jagen, Ja den dag is haast gedaan, Laat ons met elkander gaan. Deze Herderin ontwaakten, En in zuiv're liefde blaakten, Zy sprak Damon welkom hier, Ja het is myn groot plyzier, Dat gy heden zyt gekomen, Wyl ik door verwarde droomen, Meende dat een Sater kwam, Die myn Maagde Roosje nam. Neen myn schoone Veld Princesse, Myn beminde Harderesse, Ik ben die verliefde gast, Die u slapend heeft verrast, Dus laat ik u voorts omhelzen, Onder deze groene Elzen, En bevesten onze Trouw, Damon kiest u voor zyn Vrouw. Jonge Knaap u jeugdig minne, Hebbe myn verliefde zinne, Steeds op zulken trouw gelegt, Ik bemin met u den Egt, Wy zullen te zamen leven, 't Lot wil ons veel voordeel geven, Steld uw zorgen aan een zy, Damon is alleen voor my. [pagina 33] [p. 33] Herders ziet dees Min gelukken, Wilt nu veele bloempjes plukken, Kransjes strengeld door elkaâr, Voor dit jong vereenigt Paar, Speeld op Fluitjes en Schalmyen, Wilt u met elkaâr verblyen, En roept vrolyk overluit, Lang leeft Bruidegom en Bruit. Daar moet tog vreugde zyn daar twee Geliefjes trouwen, Al zoude een party op Crediet Bruiloft houwen, De Gasten werden heel ordentelyk onthaald, Al werd de Spys en Drank zyn leven niet betaald: 't Plyzier dat mag geen kwaad, en ook wel op te dissen, Maar nooit betalen doet hun eer en glorie missen. Vorige Volgende