Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Voor-reden. ô! SEldrement hier hebje weêr Een stukje, uit myn pen gekomen, Al reed nu Momus op een Beer, Dien laster tong van alle vromen, Ik riep thans in zyn vuil gezicht, Zwyg Gek het is nu al in 't licht. Hy roerd nu vry zyn schimpers tong, Zyn doen zal nooit myn pen verzetten, Want daar de Faam myn glorie zong. Kwaam hy al over lang trompetten En heeft reeds zo ver uitgeraast, Dat hy zig nog te barsten blaast. Hy scheld, hy raast, hy 's eigenwys. Die ymands opgang zoekt te smoren, Wat helpt het of men rys op rys, Zig trots een babbelaar laat horen: Dit Minne-Spel, gehaat, dat ryd, Vertrapt de lenden van de Nyd. J.R. Vorige Volgende