't Is lang geleden(1893)–A.L. de Rop– Auteursrecht onbekendkeur van tooversprookjes en gedichtjes Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Robinson crusoe. HEEL jong nog ging reeds Robinson met moedig hart naar zee; Maar op zijn zesde reis naar de Oost Viel 't hem bij lang niet meë. Hij was toen al een flink matroos, Doch oud en wrak zijn schip, En bij het buldren van d'orkaan Verging het op een klip. Al't scheepsvolk vond zijn graf in zee, Slechts onze Robinson Ontkwam gelukkig aan den dood, Wijl hij goed zwemmen kon. Een eiland rees daar voor't gezicht Bij 't wijken van den nacht; Daar wierp de golfslag hem op 't strand, Gansch uitgeput van kracht. Toen hij weer bijgekomen was En eens in 't ronde keek, Bespeurde hij geen enkel mensch Of woning in die streek. [pagina 26] [p. 26] het eiland was dus onbewoond, En hij geheel alleen; Hoe bang viel die verlatenheid! Waar moest hij 's nachts nu heen? Toch was hij dankbaar, de arme man; Hij knielde neer en bad Dewijl zijn leven was gered, En hij geen letsel had. Veel wrakhout dreef naar't eiland heen Van 't half verbrijzeld schip, Dat vast en onbeweeglijk zat Op de ongekende klip; En daarvan maakte Robinson Een vlot, en voer naar 't wrak, En haalde er alles uit en af Tot hem schier niets ontbrak. Toen bouwde hij een sterke hut Hoog op een heuvel top, En plaatste, opdat men't mochte zien, Een vlag als sein er op; Ook ging hij dikwijls op de jacht, Schoot duif en meeuw en hoen, En braadde't wildbraad aan het spit - Geen kok kon't beter doen. Eens ving hij ook een papegaai, Zij werd al spoedig mak, En praatte na wat Robinson Haar leerde en tot haar sprak; - En wilde geiten ving hij meë, De melk kwam goed van pas, Of van de vellen naaide hij Zich schoeisel en een jas. [pagina 27] [p. 27] Maar de eenzaamheid viel Robinson Toch bitter, droevig zwaar; Had hij in zijn verlatenheid Een enklen makker maar; - Hoe schrikte hij dus zeekren dag! Een voetzool stond in 't zand, En bevend naderde hem drä Een jonge wilde aan 't strand. Die was gevlucht naar 't eiland toe, En bleef bij Robinson, Die hem den naam van ‘Vrijdag’ gaf, En zijn vertrouwen won. Gelukkig deed niet lang daarna En schip het eiland aan, Waar Robinson en Vrijdag meë Naar England zijn gegaan. De Voetzool in het Zand. Vorige Volgende