Rethoricale wercken(1562)–Anthonis de Roovere– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio 39v] [fol. 39v] Vier gheestelijcke leeringhen. VJer poincten hantheert in uwe wercken Wilt ghy schouwen svolcx clappernije Deerste is deuoot zijn inder kercken Met goeder herten sonder hypocrisie Aenbiddende al themelsche Jherarchie Sonder metten ooghen ydelijck sien Verspouwende de helsche duuelrije Die nae ons met temptatien spien Aenhoordt dWoordt Gods, rouct niet van wien Jnwendich wilt v herte te godewaerts keeren Ouerdenckt zijn passie, beweentse met dien Eert, volcoempt de thien gheboden ons Heeren Eenighe grijpen ander lieden cleeren Ende nemen inder kercken haer wandelinghe Sulcke brenghen haer siele in groot verseren By datse daer verstooren Gods handelinghe. Dandere poinct, is dat ghy sult wesen Seeghbaer ende simpele bijder straten Wt simpelheyt coempt oodtmoet gheresen Ende oodtmoet doet hoouaerdicheyt laten Spreeckt men van rade, antwoordt by maten Swijcht ende leert, keert dies niet van Houdt v ghereghelt in allen staten Niemant blameert, wijf noch oock man Wijs is hy diet soe ghelaten can Hy en heeft van Gode gheen versmaet Cleuet uwen persoon niet aen Latet lijden dat is den besten raedt Sommich naer anders begrijpen staet [Folio 40r] [fol. 40r] Hy en soudts niet doen saech hy hem seluen Vallet dan daert hem qualijck gaet Cleyne claghe sietmen op hem weluen. Tderde poinct is, zijt blijde in huys Hantherende ghenoechelijcke besichede Ghy maeckter den vyandt mede confuys Want daer peys is, Godt heeft daer stede Bemindt v wijf ende kinderen mede Sijt niet wthuysich in v hanthieren Doet soe ghy wildet datmen v dede Sijt euen vrolijck met blijder chieren Herbercht tscheminckel in gheender manieren Mint peys ende ruste aldaer ghy muecht Schoudt de wandelinghe vanden ghieren Ende binnen den huyse maeckt niet dan vruecht Jn goede ghenoechten v altoos verhuecht Grimt, pronckt niet, laet onruste sluypen V sal ghebueren eere ende duecht Daer andere, door haer bedtstroo druypen. Tvierde is, ghy sult te bedde zijn Vriendelijck, secreet, ende niet fumeux Aerdich int werck van minnen dijn Cloeck, vailiant, ende amoureux Niet buyten reghele, maer entre deux Want te veel couuers, dat is verleedinghe Gheen meerder vruecht noch soe ioyeux Dan tspreken in die naeckte ontcleedinghe Maer als dan coempt des nochtens scheedinghe Soe ist al ghescheynt, hy weet diet proeft Noydt gheen soe blijde inde naeckte bereedinghe [Folio 40v] [fol. 40v] Hy en was int scheyden meer bedroeft Elcken beleefden dan wel behoeft De vier poincten te hantherene met eeren Touerdencken met faulten mijn lijden groeft Godt wille tghebreck ten besten keeren. Prinche dese wereldt is maer een lijdt Hoe elck hem voor de doodt veruare Hy moet eens steruen als coempt den tijdt Tsy Vlaminck, Schotte oft Colenare. Vorige Volgende
Auteursrechtvrij Auteursrechtvrij Auteursrechtvrij
Auteursrechtvrij
Auteursrechtvrij