Rethoricale wercken(1562)–Anthonis de Roovere– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio 9r] [fol. 9r] Lof van Maria. SALVE Maria Gods moeder ghepresen REGJNA des hemels, dit is blijckelijck MJSERJCORDJE des zondaers wtgelezen VJTA waer in niemant is v ghelijckelijck DVLCEDO zijt ghy niemande beswijckelijck ET SPES (naer mijn simpel vermonden) NOSTRA, dies roepen hoe arm hoe rijckelijck SALVE, die ons vanden helscen bant hebt ontbonden AD TE, die gheladen zijt met sware sonden CLAMAMVS om te verweruene des hemels pant EXVLES zijn wy van deewich iolijt beuonden FJLJ EVE, dies wy roepen tallen stonden Maria beschermt ons vanden helschen brandt. AD TE, Al heues lucifers schare spijt SVSPIRAMVS om te commen binnen tshemels pleyn GEMentes, als die berooft zijn van tshemels iolijt ET FLENTES voor alle zonden van ons gemeyn, JN HAC soe bidden wy troostersse alleyn LACRIMARVM, dat ghy ons arme sondaren versint VALLE, daer wi v dienende zijn alteyn EYA, dat ons ontferme v lieue kint ERGO, dat hy v bouen andere heeft bemint ADVOCATA, zijt ghi in ons herte gheplant NOSTRA dus ghy des vyants crachten verwint JLLOS TVOS, tot onse arme sondaren ontbint Maria beschermt ons vanden helschen brandt. MJSERJCORDES wilt tonswaert ontsluyten OCVLOS, dat sy onslieden niet en begheuen [Folio 9v] [fol. 9v] AD NOS vertooghende des hemels conduyten CONVERTE die door haer sonden suchten ende beu[en] ET JESVM dat hi ons wil helpen wt sneuen BENEDICTVM bescermer des vyants quartier FRVCTVM die aen v nam, het menschelijc leuen VENTRJS TVJ, als hemelsche forestier NOBIS POST HOC reyn maeghdelic rozie[r] EXJLJVM, wesende onser sielen onderstandt OSTENDE naer dit leuen v lustich vergier Die daghelijcx zijn roepende met herten fier Maria beschermt ons voor den helschen brandt O CLEMENS Princersse vol van ghenaden O PIA vertroosteghe van Stede ende landt O DVLCJS, wilt de sielen staen in staden Maria beschermt ons voor den helschen brandt. Vorige Volgende