De gedichten van Anthonis de Roovere
(1955)–Anthonis de Roovere– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 269]
| |
[pagina 270]
| |
Ga naar margenoot+Gheestelijcke ghelasen lampeEen gelasen Oly Lampe claer blinckende gentGa naar voetnoot1
Is elck mensche noodtlijck in zijnen staetGa naar voetnoot2
Voorsien van olye ende suyuer goet lementGa naar voetnoot3
Dan hoe de olye beter lucht omghaetGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Alsmense ontfunckt die vlamme ontfaetGa naar voetnoot5
Te meerder claerheyt / dits natueren aerdt.
Isser dan een decxel / diese bevaet
Van winde / soe ist al wel bewaertGa naar voetnoot7-8Ga naar voetnoot8
Maer minnelijck vriendt v wordt verclaert
10[regelnummer]
Dese lampe gheestelijck / om een ghewinnen
Van duechden / want gheen lof vermaertGa naar voetnoot11
En is / sonder duecht / voor wijse sinnenGa naar voetnoot12
Al dat ons noodt is / laet ons beminnen.
Reynicheydt des lichaems vooren inGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Verstaen wy bijden claren ghelase
Want is onsuyuere ons werck ons sin
De olye en sal niet meer baten dan waseGa naar voetnoot17
Dus waert van noode dat elck sterck lase
Ga naar margenoot+ Den Boeck om te houdene dlichame reeneGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Want de wijse maechden / Niet de dwase,
Lichten den Bruydeghomme alleeneGa naar voetnoot20-21
Suyuer herten zijn Gode ghemeeneGa naar voetnoot22
Het blijft gods stede / want het den schoot // es
Daer hy in rust als lieuer gheeneGa naar voetnoot23-24
25[regelnummer]
Voor allen hongher hy tsekerste broodt // esGa naar voetnoot25
Laet ons beminnen al dat ons noodt // es.
| |
[pagina 271]
| |
De Olye in dat ghelas behoorende
Sal wesen gherechte ontfaermichede
Milde alle ghiericheydt verstoorende.Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Tontfaermen godts / ghy winter medeGa naar voetnoot30
Noydt en was hy / die rechte ontfaermen dedeGa naar voetnoot31
Op zijnen euen kersten mensche hier nedere
Godt ghaf hem in zijn glorie stedeGa naar voetnoot33
Sijn vriendelijck ontfaermen wedere
35[regelnummer]
Sy is dat hooghe onrottelijck CedereGa naar voetnoot35
Daer Godt zijn oordeel op sal innenGa naar voetnoot36
Sy is oock Christus vlerck ende vedere
Daer hy by daelde / dus sonder dinnenGa naar voetnoot37-38Ga naar voetnoot38
Al dat ons noodt is / laet ons beminnen.
40[regelnummer]
Rechte en drooghe moet delement // zijnGa naar voetnoot40
Soe valt zijn laeyen veel te claerdereGa naar voetnoot41
Twelck hemelsche begheerte sal bekent // zijnGa naar voetnoot42
Daer de gratie godts by wast te naerdereGa naar voetnoot43
Ist soe ontfunckt twordt te openbaerdere
45[regelnummer]
Van puerdere Charithaten dlichtGa naar voetnoot44-45
| |
[pagina 272]
| |
Want Carithate is tsmenschens onbeswaerdereGa naar voetnoot46
Voor Gods almoghende aensicht
Want de vlammen de charitate stichtGa naar voetnoot48
Ga naar margenoot+ Is blakende schoonder dan eenich roodt // es
50[regelnummer]
Dat vier en dient gheen tijdt gheswichtGa naar voetnoot50
Tis goudt daer andere duecht al loodt // es
Laet ons beminnen al dat ons noodt // es
Men moet met grooter voorhoedichedeGa naar voetnoot53
Met een decxele de Lampe zijn beslaendeGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Wiens name sal wesen Oodtmoedichede
Die alle duecht houdt rechte staende
Want sinte Gregorius ons vermaendeGa naar voetnoot57
Wie duechden gharende is sonder oodtmoedt
Is contrarie den weghe ghaendeGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Ghelijck een / die stof den blinde doetGa naar voetnoot60
Och lieue Heer Godt iont ons doch spoetGa naar voetnoot61
Dat wij oodtmoedichede bekinnen,Ga naar voetnoot62
Soe wordt ons campte des wints behoedtGa naar voetnoot63
Van ydel glorie / argher dan spinnen /Ga naar voetnoot63-64
65[regelnummer]
Al dat ons noodt is / laet ons beminnen.
Ende elcken in zijnen staedt bijsondere
Mach dus zijn Lampe maken wel
Naer zijn vermoghen houdende tondere
De sonden / verheffen de duechden snelGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
En soe de ooghe doorsiet alle dincx bestel
Soe is hy / die hem seluen kent ende hoontGa naar voetnoot71
Ist leeck of clerck / ist quaet oft felGa naar voetnoot72
Alsoe een werckt / wordt hy gheloont
| |
[pagina 273]
| |
Jhesus die alle salighe croont
75[regelnummer]
Brenghe ons daer gheen tijt / druck noch stoot // esGa naar voetnoot75
Ende om dat nieuwe Jaer te zijne verschoont
Met gratien vlien wy dan / dat doodt // esGa naar voetnoot76-77Ga naar voetnoot77
Maer laet ons beminnen tgene dat ons noodt // es.
| |
Ga naar margenoot+Gheestelijcke spieghelingheEen die hem seluen niet en sietGa naar voetnoot1
Is blinder dan men ghesegghen can
Maer twas een meester my en twijfels nietGa naar voetnoot3
Die eerste des spieghels conste ghewanGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Hy is proffijtelijck wijf ende manGa naar voetnoot5
Tverborghen tooghende int openbareGa naar voetnoot6
Dus wil ic v spiegelen schencken dan
Jonstelijck teenen nieuwen JaereGa naar voetnoot8
My duncke oock wel dat orboor waereGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dat elck hier toe wilde diligent // zijnGa naar voetnoot10
In dancke ontfaende met blijder mareGa naar voetnoot11
Ghemerckt dat spieghelen excellent // zijnGa naar voetnoot12
Die hem best spieghelt sal netst bekent // zijn.Ga naar voetnoot13
In ons beuoelen is cleyne certeynicheytGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Dat doet onser broosheyt heerschappyeGa naar voetnoot15
| |
[pagina 274]
| |
Dus siet den spieghel aen der reynicheyt
Twelck is de weerdighe maecht MarieGa naar voetnoot16-17
Voor wiens glas de hoochste melodye
Haer seluen heeft ghetoocht soe crachtelijckGa naar voetnoot18-19
20[regelnummer]
Soe dat de menschelijcke baelgieGa naar voetnoot20
Door haer reyn glas / crijcht licht waerachtelijckGa naar voetnoot21
Schouwende claer / dwelck hy voordachtelijckGa naar voetnoot22
Aen nam in haer reyn maechdelijck ghewinGa naar voetnoot23
Als spieghel bouen allen drachtelijckGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Wildt hier in spieghelen wat muechdy minGa naar voetnoot25
Wel spieghelen brengt peys ende wijsheydt in.
Ter waerachticheyt spieghele claerGa naar voetnoot27
Twelck elck gherechtich mensche syGa naar voetnoot28
Wiens woordt ende werck is duecht eenpaerGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Daer sullen ons seluen in spieghelen wy
Want elck rechtuaerdich mensche vryGa naar voetnoot31
Die is een spieghele vol van lichte
Daer elck hemseluen mach spieghelen byGa naar voetnoot33
Soomen in spieghelen claert tghesichteGa naar voetnoot34
| |
[pagina 275]
| |
35[regelnummer]
Hy spieghelt hem saechte / cleyn is tghewichte
Die spieghelt by andre die hem ontrent zijnGa naar voetnoot35-36Ga naar voetnoot36
Aenveerdt altijdts tgoede / laet varen tslichteGa naar voetnoot37
Ende laet waerachtich v fundament // zijn
Die hem best spieghelt sal netst bekent // zijn.
40[regelnummer]
Dan isser den spieghel van Charitaten
Twelck is des menschen vriendt in trouwen
Want een vriendt ghetrouwe is bouen maten
Eene spieghele zijn vriendt om schouwenGa naar voetnoot43
Die dlicht zijnder duecht in vriendts benauwenGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Eenpaerlijck sturt ende dalen // doetGa naar voetnoot45
Dat is een spieghelijck bedauwenGa naar voetnoot46
Daer alle druck by falen // moetGa naar voetnoot47
Gheen rijckdom en mach betalen tgoedtGa naar voetnoot48
Van desen spieghele nae recht bekinGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Tverbeelde is schoone de stralen zoetGa naar voetnoot50
Wel hem wiens ooghe schoudt sulck ghewin
Wel spieghelen brengt peys ende wijsheyt in.
Noch eenen spieghele vol Jubilatien
Ga naar margenoot+ Hebben wy binnen desen aertschen ghetruereGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Twelck is den soeten spieghele van gratien
Ghenaempt die heylighe weerde schriftuere
In wiens glas / wy sien talder ure
Al dat ons salich is ende noodtGa naar voetnoot58
| |
[pagina 276]
| |
Den oorboor van Gods gheboden puereGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
De noodtsaecken der Sacramenten bloodtGa naar voetnoot60
De waerachticheyt van den aertijckelen grootGa naar voetnoot61
De ghebreken daer wy inne beglent // zijnGa naar voetnoot62
De swaerhede vander eewigher doodtGa naar voetnoot63
Als loon / voor die van duechden ghespent // zijnGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Die hem best spieghelt sal netst bekent // zijn.
Als alle dese spieghelen wel besien // zijn
Ende de handt te wercke gheleedtGa naar voetnoot67
Soe salder een spieghele noch bouen dyen // zijn
Twelck den spieghel der glorien heet
70[regelnummer]
Ende dese spieghele soe elck wel weet
Dat is Godt selue die eewich leeftGa naar voetnoot71
In wiens glorieuse spieghele breedtGa naar voetnoot72
Elck mensche zijns beelden wesen heeft
Welck beelde / Gods beelde soot redene gheeftGa naar voetnoot74
75[regelnummer]
Schouwen sal nae ons doodts beghin
Sien teghens sien / daer niemant beeftGa naar voetnoot76
Maer al vol glorien / gheeft hier toe sinGa naar voetnoot77
Wel spieghelen brengt peys ende wijsheyt in.
Spieghelt v dan aen anders weldaetGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
Spieghelt v aen Gods vrienden verheuen
Spieghelt v aen de wereldt die fel staetGa naar voetnoot81
Spieghelt v aen het onseker leuen
| |
[pagina 277]
| |
Spieghelt v slijm der aerden beseuenGa naar voetnoot83
Ga naar margenoot+ Spieghelt v in Gods oordeel stranck
85[regelnummer]
Spieghelt v aen dat helsche beuen
Spieghelt v tis hier tzijne onlanckGa naar voetnoot86
Spieghelt v sondelijcken ontfanckGa naar voetnoot87
Spieghelt v aen die aermen die pacient zijnGa naar voetnoot88
Spieghelt v aen Gode ghy lichaemen cranckGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Daer de vijf wonden inne gheprent zijnGa naar voetnoot90
Die hem best spieghelt sal netst bekent // zijn.
Daer dat hem elckerlijck tooghen // salGa naar voetnoot92
Jae moeten tooghen ter laetster tijdtGa naar voetnoot93
Soe bid ic v hebt voor ooghen // al
95[regelnummer]
Dat ghy spieghelijck ghereynicht zijdtGa naar voetnoot95
Dat hemele claerlijck wordt verblijdtGa naar voetnoot96
In hem / die net ghespieghelt zijnGa naar voetnoot97
Siet toe / dat v gheen vruecht ontglijdt
Om dat mijn sinnen ontbeghelt zijnGa naar voetnoot99
100[regelnummer]
Godt kentse wel die gheregelt // zijnGa naar voetnoot100
Daer mede sluydt ick mijn grof ghespin
Maria doe v beseghelt // zijnGa naar voetnoot102
Daer bouen bijden Ceraph ende CerubinGa naar voetnoot103
Daer ouervloeyende peys is in.Ga naar voetnoot104
| |
[pagina 278]
| |
Gheestelijck den bal te slaneRW
Ga naar margenoot+ Elck landt heeft zijn sonderlinghe sedeGa naar voetnoot1
Van spele / daer hem tvolck inne verblijdt
Ende wy hebben onderlinghe vredeGa naar voetnoot3
Den bal te slane in tswinters tijdtGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Ende dan soe soectmen velden wijdt
Buyten tsweechs / daer luttel yemandt paertGa naar voetnoot6
Maer siet wel toe die speelders zijdt
Dat ghy v balleken wel bewaert
Want ons bewijst der kinder aerdt
10[regelnummer]
Dits puer verclaertGa naar voetnoot10
En nemet niet voor thorenGa naar voetnoot11
Bal verloren / spel verloren.
Hs. F
Ga naar margenoot+ Elc lant heeft zonderlinghe zede
Van spelen daer tfolc in heeft Jolijt
Ende wij hebben hier zonderlinghe vrede
Den bal te slane des winters tijt
Want dan zouctmen velden wijt
Buten den weghe daer luttel yement vaert
Dus hoort na my die speelders zijt
Siet dat ghij hu ballekin wel bewaert
Want ons bewaert der kinderkins aertGa naar voetnoot9
Van ouden verclaert zij segghen te voren
den Bal verloren tspel verloren
[RW] 2
Ghelijck den bal int eerste schoon // esGa naar voetnoot13
Rondt / wel loopende daermen stiertGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Soe duncke my / dat elcken persoon / es
Als hem de Juechdelickheydt regiert
Met lusticheden is hy verchiert
So langhe als Juecht in hem gheduert
Maer wie dat onmatelijck hanthiertGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Het gheualt wel dat hy te spade truert
Ga naar margenoot+ Als iuecht vergaet / droefheydt ghebeurt
Die siele besmuertGa naar voetnoot22
Dus houden wy tsporenGa naar voetnoot23
Bal verloren / spel verloren.
[Hs. F] 2
Ghelijc dat den bal int eerste scoon esGa naar voetnoot12
Wit wellopende daer menne stiert
So dinct my wel dat elc persoen es
Als hem de Juechdelicheit regiert
Hij es met lusticheden versiert
Also langhe als hem Juecht gheduert
Wie dan zijn Juecht onnuttelic antiert
Als Juecht vergaet hem droufheit ghebuert
Dit wort ten ende van hem betruert
De ziele besmuert inden eeweghen toren
Want bal verloren tspel verloren
[RW] 3
25[regelnummer]
Neempt dan den bal in hoeden sinlijckGa naar voetnoot25
In tijdts / eer dat hy coempt te valle
Ende laet v hier bewijsen minlijckGa naar voetnoot27
De conditie vanden BalleGa naar voetnoot28
Pijndt hier inden aerdtschen stalleGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Tachtervolghene dit simpel bedietGa naar voetnoot30
[Hs. F] 3
Nemt dan den bal in hoeden zinlic
In tijts eer dat ghij comt ten valle
Ende laet hu voort beuroeden minlicGa naar voetnoot25
De rechte condicie vanden balle
Pinende up desen eertschen walle
Ga naar margenoot+ Tachteruolghene het cleen bediet
| |
[pagina 279]
| |
[RW 3]
Nut dat thertken wt worpt de ghalle:Ga naar voetnoot31
Dat bitter is / en gheert de kele nietGa naar voetnoot32
Wie den bal qualick in tijdts ontvliedt
Is wee gheschiedt
35[regelnummer]
Hem wert gheschorenGa naar voetnoot35
Bal verloren spel verloren.
[Hs. F 3]
Nuttet therte werpt wech de galle
Want wat bitter es / dan prijst de kele niet
Ende wie den balle qualic ontvliet
Es wee ghesciet hets zoo bescooren
Den bal verloren tspel verloren
[RW] 4
Den Bal is rondt / hert / binnen rouGa naar voetnoot37
Drie naden zijn hem aengheleydt,Ga naar voetnoot38
Daer sullen wy by ghelijcken nvGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Die weerde heylighe Drievuldicheydt
Versaemt in eender moghentheijt
Oneyndelijck rondt / een Godt te samenGa naar voetnoot41-42
Houdt desen bal wie dat misgreytGa naar voetnoot43
Vryelijck / het sal v hoochelijck vraemen /Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Wie datten verliest hy sal hem schamen
Int hof van namenGa naar voetnoot46
Want als te voren
Bal verloren spel verloren.
[Hs. F] 5
Den bal es hart ront binnen ru
Drie naden zijn hem aengheleit
Daer sullen wij bij bekennen nuGa naar voetnoot36
De weirde helighe Drievuldicheit
Versaemt in eenre mueghenteit
Een god in drien gheuoucht te samen
Behoet desen bal wel voor waer gheseit
In huwer herten het sal hu vramen
Ende wiene verliest die sals hem scamen
Int hof van namen hoe hoghe gheboren
Want bal verloren tspel verloren
[RW] 5
De hertheyt des bals bediet gedooghsaemicheytGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Want hemel ende aerde is in zijn gheweltGa naar voetnoot50
Binnen vol haers / dats de almachticheydtGa naar voetnoot51
Sijnder grondelooser ontfaermicheyt ongheteltGa naar voetnoot52
Van desen drijen heeft een gheveltGa naar voetnoot53
Ons lijden / door zijn ontfaermen groot
55[regelnummer]
Recht als een Bal int aerdtsche velt ghesteltGa naar voetnoot55
[Hs. F] 4
De hartheit des bals bediedt gods crachticheitGa naar voetnoot45
Want hemel ende eerde es in zijn ghewelt
Ende de haren bedieden dalmachticheit
Sijnre eeuwegher godheit onghetelt
Van desen drien heeft deene ghevelt
Ons liden duer zijn ontfaermen groot
Als een bal in eertsche dal ghestelt
| |
[pagina 280]
| |
[RW 5]
Sijn menschelijckheyt ghecruyst/ ghedoodt
Figueren zijn hier af tsbals plecxskens roodtGa naar voetnoot57
Groetse het is noodt
Oft ghy sult hooren
60[regelnummer]
Bal verloren spel verloren.
[Hs. F 4]
Sijn meinscheit ghecruust ghepassijt ghedoot
Vul plecken zo was zijn lichaem root
Groetse tes noot ende hebtse altijt voren
Want bal verloren tspel verloren
[RW] 6
Wat baten veel glorieuse beeldenGa naar voetnoot61
Wat baten iuweelen of schadt ghekistGa naar voetnoot62
Wat baten dese gheraepte weeldenGa naar voetnoot63
Van menschen daer menighe seer op ghistGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Wat dinghe is solaes / dan tijdt ghequistGa naar voetnoot65
Verwaentheyt leyt nv al de blendeGa naar voetnoot66
In wat spele datmense mistGa naar voetnoot67
Dat spel werdt al ten aermen hendeGa naar voetnoot68
Ende diet verliest wordt de bekende
70[regelnummer]
Tot swaer allendeGa naar voetnoot69-70
Hoe hooghe gheboren
Bal verloren spel verloren.
[Hs. F] 7
Ga naar margenoot+ Wat baet ons ter weerelt vele weelden
Wat baet ons ghelt of scat ghekist
Wat baten ons damouruse beilden
Der vrauwen daer tioncvolc zeere vp ghist
Wat baet den tijt verloren ghequist
Wat batet dat blende leeden de blende
Want in swat spele men fijns mist
Sulc spel dat neimt een aerm hende
Want wiene verliest hem naect allende
Ende zwaer amende / hoort zulken dooren
Want bal verloren tspel verloren
[RW] 7
Den Bal die zijn veel stucxkens ghesneden // of
Waer by de stucxkens verwe ontfaenGa naar voetnoot73-74
75[regelnummer]
Tbediet gheeft hem tot allen steden // lof
Die zijn gratie soe minnelijck heeft ontfaenGa naar voetnoot76
Ende daghelijcx wy die ontfaen
Binnen zynen vaderlijcken leesteGa naar voetnoot78
[Hs. F] 6
Den balle zijn sticxkins ghesneden of
Daer hij bij plecxkins heeft ontfaen
Dat bedieden ons zijn gheboden / lof
Sijnre gracien alzo menichsins ghestaen
Dien wij daghelicx zoovele zien gaen
Huut zijnre moghender godheit keeste
| |
[pagina 281]
| |
[RW 7]
Ende moghense nv wel doen vermaenGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die gratie vanden heylighen gheesteGa naar voetnoot80
Laet ons behouden dan minst ende meesteGa naar voetnoot81
Met blijden keesteGa naar voetnoot82
Of de helle is ons toebehooren
Bal verloren spel verloren.
[Hs. F 6]
Dies mense te rechte mach doen vermaen
De gracie vanden helighen gheeste
Laet ons die houden minste en meeste
Met blider feeste of wij zullens hooren
Want bal verloren tspel verloren
[RW]
Princhen / Princerssen
85[regelnummer]
Tspel daeromme wy spelende zijn
Met rechte soe is datte deeuwich leuenGa naar voetnoot85-86
Daer nemmermeer en is quelende schijnGa naar voetnoot87
Dan rondt oneyndelijck troost beseuenGa naar voetnoot88
Wilt den bal werck van duechden gheuenGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Datmen bekent v handt / ghedaetGa naar voetnoot90
Sijn lijden houdt in v herte gheschreven
Ghy sult winnen daer ghy naer staet
Dit simpel ghedicht in dancke ontfaetGa naar voetnoot93
En peyst vrienden vercoren
95[regelnummer]
Bal verloren spel verloren.
[Hs. F]
Het spel daer wij hier om spelende zijn
Sal zijn met rechte teeuweghe leuen
Daer nemmermeer en es druc no pijn
Maer vruecht ende hopelicken troest beseuen
Dies wilt den balle een duechdelic merc gheuen
Ga naar margenoot+ Daermen bij bekent hu hant ghedaet
Gods liden draecht in hu herte ghescreuen
Ghij zullet al winnen daer ghij na slaet
Dit nieuwe Jaer in danke ontfaet
Tes Jonst diet raedt als vrient vercoren
Want bal verloren tspel verloren
| |
[pagina 282]
| |
Ga naar margenoot+Gheestelijcke bueckelare.Wie is dien Coninck / hoe groot zijn staet
Wie is dyen Prinche / hoe vroom zijn daet /Ga naar voetnoot2
Wien is die Bisschop ofte PrelaetGa naar voetnoot3
Wie is dyen Riddere oft Edelen man
5[regelnummer]
Wie is die Borghemeester / Schepene oft RaedtGa naar voetnoot5
Wie is die Taelman ofte AduocaetGa naar voetnoot6
Wie is die Poortere oft Ambachts maetGa naar voetnoot7
Die hem van lijdene ghehouden canGa naar voetnoot8
Al dat van moedere oydt lijf ghewan
10[regelnummer]
Dat vloeydt in lijdene!Ga naar voetnoot10
Soe is ons grootelijck van nooden dan
Daer teghens te strijdenen
Dies gheef ick v teenen bevrijdeneGa naar voetnoot13
Een Bueckelare / ende een snijdende sweertGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Elck sie dat hy hem vromelijck weert.
Want wy ellendighe hier beneden zijnGa naar voetnoot16
Ter plecken daer niemant en mach met vreden zijnGa naar voetnoot17
Maer sonder ophouden wy bestreden // zijn
Eenpaerlijck veel sielen en diuerssche lijuenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Oft Cloosters / Dorpen / Landen oft steden // zijn
Sy duncken my met drucke soe doortreden // zijnGa naar voetnoot21
Met ouerlaste soe deerlijck doorreden // zijnGa naar voetnoot22
Dat wonder is datmense siet staende blijuen.
Maer want elck salich is int beclijuenGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Verduldich te zijneGa naar voetnoot25
Soe behoordtmen den lijdene naer mijn schrijuenGa naar voetnoot26
Ghehuldich te zijne
Voorwaer wy zijnt al schuldich te zijneGa naar voetnoot28
Daer in verdienen wy soot Godt begheert
30[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Elck sie dat hy hem vromelijck weert.
| |
[pagina 283]
| |
Schade van goede te watere te lande
Schade van oorloghe / schade van brande
Schade van sterften / aermoede / schande
Schade van tfenijn der helscher tonghen
35[regelnummer]
Ghebreck van vriendelijcken bestandeGa naar voetnoot35
Passien ende sieckten / menigherhande
Wederspoet by onvoorsienighen vyande,
Onverdient / ghevanghen / ghequetst / bedwonghenGa naar voetnoot38
Dit coempt van buyten ons aenghespronghen
40[regelnummer]
Dickent ten Jaere /Ga naar voetnoot40
Hier teghens houdt vast in de handt ghewronghenGa naar voetnoot41
Den Bueckelare
Van pacientien / met blijden ghebareGa naar voetnoot43
De Handthaue heet Hope / diet al verteertGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Elck sie dat hy hem vromelijck weert.
Al datmen mach op deerde lijden
Die metten Bueckelare wel can strijden
Alle tribulatie is hem een verblijdenGa naar voetnoot48
Ende hy verwindt zijn vyanden al
50[regelnummer]
Ende Godt almachtich laet op hem glijden
Sijnen hemelschen troost / dat van bezijden
Hem bevloeyen der weeldighe tijden
Schriftuere ende exemple sonder ghetalGa naar voetnoot51-53
Dauidt ende Job die al dmisualGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Te bouen quamen
Ende alle maertelaers die groot en smal
Vromelijck namen
Den Bueckelare / dies is haer versamen
In glorien / daer men alle druck ontbeertGa naar voetnoot58-59
60[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Elck sie dat hy hem vromelijck weert.
| |
[pagina 284]
| |
Maer nv moeten wy sterck sonder vertsaghen
Den berch van houerden van ons veriaghen,Ga naar voetnoot62
Schouwende den put onreyne van laghenGa naar voetnoot63
Ende tbernende van ghierigher weghenGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Want dit zijn inwendich der sielen plaghen
Hier moetmen vleesch ende bloedt voor waghen
Ende inde rechter handt tsweert gaen draghen
Om tsvyants temptatie te vallene tseghenGa naar voetnoot68
Dwoordt Gods / soe heet dit sweert vol seghenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Ende Godt is dwoordtGa naar voetnoot70
Eens nieu gheboren als kinderkens pleghen
Om ons confoortGa naar voetnoot71-72Ga naar voetnoot72
Laet ons dwoordt Gods aenroepen voort
Gheen sweerdt / dat meer den vyandt deert
75[regelnummer]
Elck sie dat hy hem vromelijck weert.
Dwoordt Gods doet ons selue bekinGa naar voetnoot76
Leerdt van my dat ick oodtmoedich binGa naar voetnoot77
Neempt oock gheen ouerspel inden sin
Reyn herten die sullen Gode sinGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
Steeckt v den vyant ghiericheijt inGa naar voetnoot80
Merckt dwoordt Gods van deerste beghinGa naar voetnoot81
Waer hadde oydt creatuere minGa naar voetnoot81-82
Salicheydt sal den aermen van gheeste gheschienGa naar voetnoot83
Neempt vry dit sweerdt / dy sal ontvlienGa naar voetnoot84
85[regelnummer]
Tsvyants temptatie
Gulsicheydt / Traecheyt / negheen van dyenGa naar voetnoot86
En hebben statieGa naar voetnoot87
| |
[pagina 285]
| |
In dy / als ghy aenroept de godts gratie
Nijdt noch gramschap / noch al tgheveertGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Elck sie dat hy hem vromelijck weert.
Dwoordt Godts neempt voor v sonderlingheGa naar voetnoot91
Staet op ghy doode ende coempt gheringheGa naar voetnoot92
Ten oordeele / daermen tlaetste ghedinghe
Houden sal / ouer goede ende quade
95[regelnummer]
Daer van als ghedaen wordt rekeningheGa naar voetnoot95
Met beuende leden met handen ghewringhe
Daer ondersocht wordt int ghedringheGa naar voetnoot97
Elckerlijcx leuen / ghewin ende schadeGa naar voetnoot98
Neempt hier dwoordt gods / twordt daer te spade /Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Ghaet vermalendijde
Int eewich vier / daer gheen ghenadeGa naar voetnoot100-101
Last heeft van tijdeGa naar voetnoot101-102
Gordt dan dese wapene / onder v zijde
Soe rijdt siele ende lijf een salich peertGa naar voetnoot104
105[regelnummer]
Elck sie dat hy hem vromelijck weert.
Met dese wapene stichtelijck vermaertGa naar voetnoot106
Bid ick v / siele ende lijf verwaertGa naar voetnoot107
Peyst om den langhen henenvaertGa naar voetnoot108
Daer nemmermeer en is wederkeerenGa naar voetnoot109
110[regelnummer]
Vergheeft my maeck ick v beswaertGa naar voetnoot110
Het coempt wt rechter compassien aerdtGa naar voetnoot111
Ick en doet niet om te zijne gheopenbaertGa naar voetnoot112
| |
[pagina 286]
| |
Wel my / const ickt my seluen leeren
Dit nieuwe Jaer wil v Godt vermeeren
115[regelnummer]
In salicheden
Neempt in dancke tis touwer eeren
Simpelijck besnedenGa naar voetnoot117
Doch de verstandighe zijn haest te vredenGa naar voetnoot118
Bidt voor my dat ick noch worde expeertGa naar voetnoot119
120[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Naer dat wy al strijden inde aerdtsche stedenGa naar voetnoot120
Elck sie dat hy hem vromelijck weert.
|
|