De gedichten van Anthonis de Roovere
(1955)–Anthonis de Roovere– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 215]
| |
[pagina 216]
| |
Ga naar margenoot+Corte bedingheO Moghentheyt des vaders sonder cesserenGa naar voetnoot1
O wijsheyt des soons / o eewich regneren /
O goedertierenheydt tsheylichs geests / die
eewich regent // esGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Die mijn siele / na v beelde wildet figureren
Om datse te samen souden conquesterenGa naar voetnoot6
En verkiesen de glorie die sonder hendt // es
Ontfermt mijns Heere / als die siende blendt // esGa naar voetnoot8
Ende elcken die dit Dicht leest soot staet
10[regelnummer]
Ende verleent ons gratie / eer dleuen gheschent // esGa naar voetnoot10
Dat wy moghen beweenen al onze mesdaet.
| |
Ga naar margenoot+Pater noster
Pater / eewich sonder beghinsel
Noster zijdy sonder inselGa naar voetnoot2
Qui ons gheeft dat eewich leuen
Es dat wy die sonden vergheuenGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
In aerdtrijck worden Marien sone
Celis / Schepper vanden throone
Sanctificetur eewelijcke
Nomen Jesu op aerdtrijcke
Tuum ist al luyde oft stilleGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Adveniat Heere my uwen wille
Regnum naer dit corte leuen
Tuum moet dy mijnder sielen gheuenGa naar voetnoot12
Fiat lieue Heere Godt
Voluntas te behoudene / v ghebodt
| |
[pagina 217]
| |
15[regelnummer]
Tua / zijn alle dinghen Heer der Heeren
Sicut diese schiep naer v begheeren
In oodtmoede bid ick v zaen
Celo wilt mijn siele ontfaen
Et is recht Heere dat wy v minnen
20[regelnummer]
In dien wy hemelrijck ghewinnen
Terra / wordy in Maria
Panem inden outaer / des derf ick lijenGa naar voetnoot22
Ga naar margenoot+ Nostrum is / v altoos minnen
Cotidianum met allen sinnen
25[regelnummer]
Da naer dit aerdtrijcke
Nobis te commene in hemelrijcke
Hodie / ontfermt myns lieue Heere
Et is in mijnder begheerten seere
Dimitte wat wy hebben misdaen
30[regelnummer]
Nobis wy willens boete ontfaen
Debita die ons zijn grootGa naar voetnoot31
Nostra / Heere zijn nv al bloodtGa naar voetnoot32
Sicut ghijse bekent groot ende cleene
Et is tijdt / maeckt my van sonden reene
35[regelnummer]
Nos helpt in duechden nv voort aen
Dimittimus / wes ons is misdaen
Debitoribus willen wijt al vergheuen /
Nostris / omme te crijghen deewich leuen
Et is onser sielen groote scha
40[regelnummer]
Ne commen wy niet in glorien hier na
Nos te volbrenghene uwe ghebodt
Inducas in peyse almachtich GodtGa naar voetnoot41-42
In dien wy v zijn onderdaen
Temtationem / sullen wy wederstaen
45[regelnummer]
Sed want van v coempt alle cracht
Libera onslieden met uwer macht
Nos behoet ons voort aen lieue Heere
A / den vyandt / dat hy ons niet en deere
Malo / want hy pijnt nacht ende dachGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Hoe hy ons bedrieghen mach
| |
[pagina 218]
| |
Amen / dies en wil ick niet
Mishopen / wat mijns gheschiet
Ghy en sult / naer dit corte leuen
Mijnder sielen v rijcke gheuen.
| |
Ga naar margenoot+Refereyn constich gheestelijckO Goetheyt / o vroetheyt / noyt soetheyt / so zoetGa naar voetnoot1
Warachtich / crachtich / almachtich vadere /
Wiens gratie / consolatie / confortatie doet /Ga naar voetnoot3
Der sinnen / van binnen / die dy minnen algadere /Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Dijn woordt / ghehoort / gaf confoort / der adere
Der minlicker / vriendelicker / onverwinlicker / moedere
In haer / eerbaer / claer / als ontladereGa naar voetnoot7
Dalende / wederhalende / betalende / als broedereGa naar voetnoot5-8Ga naar voetnoot8
Lof mijn behoedere / v danck ick seere
10[regelnummer]
Van al uwer gratien almoghende Heere.
O diere / Saphiere / Reuiere / grondeloosGa naar voetnoot11
Wiens armen / verwermen / die carmen / int sneuen
By dy / zijn wy / al vry / ende wondeloos
Gherocht / ontcnocht / ghebrocht / wt beuene
15[regelnummer]
Wy bloode / wt noode / van doode / ten leuene
Van lijdene / van strijdene / ten verblijdene geraeckt
Voor cranckhede / ende onlede / vrede te gheuene
Tes recht / ick secht / als knecht / dy lof maecktGa naar voetnoot18
Mijn siele / die dit smaeckt / voldanct v nemmermeere
20[regelnummer]
Van al uwer gratien almoghende Heere.
| |
[pagina 219]
| |
Ga naar margenoot+ O Jesus / Christus / dus / soe groet ick dyGa naar voetnoot21
Bewarere / verclarere / sparere / der cleene
Ghy vermuecht / vruecht / duecht / dies versoet ic myGa naar voetnoot23
Want dijn / zijn / is fijn / ontfermere alleeneGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Lof dan / Godt ende man / die ons ian ghemeeneGa naar voetnoot25
Sijn rijcke / sonder swijcke / soot blijcke / ghesinlickGa naar voetnoot26
Sterckt / werckt / beulerct / met gratien reeneGa naar voetnoot27
My weecke / leecke / die dy smeecke / soe minlickGa naar voetnoot28
Lof onuerwinlijck / ick v toekeereGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Van al uwer gratien almoghende Heere.
Prinche.
Der claerhede / vol waerhede / mijn swaerhede vergeeftGa naar voetnoot31
Mi onbesneden / wilt heden / beureden / van quadeGa naar voetnoot32
Mer sonden / wonden / oorconden / dat therte beeftGa naar voetnoot33
Behoet my / voet my / doet my uwe ghenadeGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Met mijnre sielen rade / ick dan segghen leereGa naar voetnoot35
Van al uwer gratien almoghende Heere.
| |
O Ihesus Christus wat zal ic bestaen
Ga naar margenoot+O Ihesus Christus wat zal ic bestaen
In dar mijn ooghen niet up hu slaen
So zere es vreese in my ghehecht
Daer ic hu zie an tcruce beuaen
| |
[pagina 220]
| |
5[regelnummer]
Handen voeten ende zijde ontdaen
Om minen wille allendich knecht
Hu hooft met sceerpen doornen doorvlecht
Hu leden zoo iammerlike berechtGa naar voetnoot8
Dadt elken zin mach druc ontfaen
10[regelnummer]
O herte twij ne weenstu zecht
Daer god zoo deerlic voor dij vechtGa naar voetnoot11
Hoe dorstu dus zondelic voor hem gaen
Mijn ooghen werden nv al een traenGa naar voetnoot13
Om dat ic my kenne zoo vul fenijns
15[regelnummer]
Almoghende god ontfaermt hu mijns
Hoe zoude mijn herte zijn in vreden
Ende ic hu in deser allendichedenGa naar voetnoot17
Ant cruce zoo deerlic hebbe gheuonden
Zweetende met gherecten ledenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Ghedorent te .lxxij. stedenGa naar voetnoot20
Ghegheeselt bespouwen ghehanghen ghebonden
Met ghescoorden aderen met zijpenden wonden
Ga naar margenoot+ Met roupender stemme met onghezondenGa naar voetnoot23
Met weenenden ooghen met innegher beden
25[regelnummer]
Met speersende bloede met zenuwen ghescrondenGa naar voetnoot25
Met steruender herte wie zout ghegronden
De pine die hu de ioden deden
| |
[pagina 221]
| |
Met wechlopenden vrienden met vianden bestredenGa naar voetnoot28
Soudic beweenen dit deerlic vermanenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
My wart van node een zee vul tranen
O heere in dezer allendegher pinen
Der zonnen claerheit beghaf haer schinenGa naar voetnoot32
De eerde beefde de steenen spletenGa naar voetnoot33
Ten tempel daer scuerden de gordinenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Ende de mane stont int verdwinenGa naar voetnoot35
Der inghelen rauwe was onghemeten
Sij verresen die doot waren ende verghetenGa naar voetnoot37
In de lucht was groot gheroup ghezetenGa naar voetnoot38
So ons orconden helighe doctrinenGa naar voetnoot38-39Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Vulcommen was tzegghen der propheten
Dat noyt was zulc verdriet gheweten
Elc was beladen metten zijnen
Hoe zaudic ghelachen connen of grinen
Ende ic hu kenne in deser nootGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Scoffierlic steruen zoo bitter een dootGa naar voetnoot45
In can van scaemten niet meer ghespreken
Tes recht dat my de ooghen leken
Want ic ben cause dijns bitters lijdenGa naar voetnoot48
Ende comme voor dinen ooghen ghestreken
50[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Walghelic ende al vul zonden ghestekenGa naar voetnoot50
Dat ic tghetals moet vermidenGa naar voetnoot51
| |
[pagina 222]
| |
Mijn zonden zijn meerder als nv ten tijden
Dan tzant der zee in allen zijden
Of dan noyt sterren an hemel blekenGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
In dar hu name niet laten glijdenGa naar voetnoot55
Noch oec in gheenen tijde verblijden
Want ic my kenne te vul ghebreken
O vader ghy en hebt noyt niement bezwekenGa naar voetnoot58
Wilt nu aenscauwen mijn bitter leet
60[regelnummer]
Ic ben om beteren al bereet
O crachteghe doot ghebenedijt
O doot die tzondaers zoendinc zijtGa naar voetnoot62
O doot die svaders gramscap slaecte
O doot tverdrijf des viants nijt
65[regelnummer]
O doot die ons allen heeft verblijt
O doot die Christus zelue smaecte
O doot daer doude vaders naer haectenGa naar voetnoot67
O doot daer den hemel bij vp gheraecte
O doot noyt swaerder ter weerelt wijtGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
O doot daer ons zoo vele bij naecte
O doot die ons shemels vrienscap maecte
O doot ghedinckelicxt talder tijtGa naar voetnoot72
O doot die my mijn ziele doorsnijt
Ic biddu Jesus vul van ghenaden
75[regelnummer]
Dat uwe bitter doot my sta in stadenGa naar voetnoot75
Ga naar margenoot+ O Jesus huwen zoeten name es eewich verheuenGa naar voetnoot76
Hij can verlatenesse van sonden gheuenGa naar voetnoot77
Hij can vercrighen des vaders gracie
Hij can doen onse vianden sneuenGa naar voetnoot79
| |
[pagina 223]
| |
80[regelnummer]
Hij can ons bringhen int eeuwich leuen
Hij can verdriuen alle sondeghe nacieGa naar voetnoot81
Hij es int hooren een confortacieGa naar voetnoot82
Hij es int herte een iubelacieGa naar voetnoot83
Hij es inden mont huenich beseuen
85[regelnummer]
O Jesus en maect gheen langher spacieGa naar voetnoot85
Mijn ziele gheert met hu recreacie
In mach van hu niet zijn verdreuenGa naar voetnoot87
Hu lijden staet so in my ghescreuen
Al ben ic vul quaets zonder henden
90[regelnummer]
Ne wilt mijn herte van hu niet wenden
Ontfaermt mijns coninc zonder ghelikeGa naar voetnoot91
O gherechtich coninc die niet ne wike
O moghende coninc zonder verwinnen
O coninc der eewicheit zonder zwikeGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
O coninc alle coninghen te rike
O coninc der maegdeliken zinnen
O coninc der hoogster coninghinne
Doet my verhitten in uwer minne
Mijn ziele die steerft van groten verzijkenGa naar voetnoot99
100[regelnummer]
Jont doch mijn zondich herte binnen
Ga naar margenoot+ Dat ic tpardoen dijns lijdens inne
Ende der helsscher pine ontstrike
Al hebstu my ghemaect van slike
Mijn ziele es naer huwe figure vercorenGa naar voetnoot104
105[regelnummer]
Laet huwe ghelike doch niet verlorenGa naar voetnoot100-105
O vader door huwe groote trauwe
Ende dor huwer lieuer moeder rauwe
Laet huwe doot my commen in baten
| |
[pagina 224]
| |
Speerst my met huwer gratien dauweGa naar voetnoot109
110[regelnummer]
Dat ic myn zelfs ghebrec anscauwe
Ende my na huwe ghelieuen zateGa naar voetnoot111
[Gunt mij uwe hemelsche honichraten]Ga naar voetnoot112
Bij sculden niet maer bij caritateGa naar voetnoot113
Ghij vergaeft marien magdaleene der vrauwe
115[regelnummer]
Haer zonden groot dor haer meslatenGa naar voetnoot115
Ontfaermt v dan der zondaers statenGa naar voetnoot116
Wiens weldoen lacen valt vp tflauwe
Ic duchte den wech valt ons te nauwe
Maer huwe ghenaden die zijn so groot
120[regelnummer]
Wilt ons beschermen vander helscher doot
Amen
| |
[Elc die de passie Gods Beweent]Ga naar voetnoot*
Elc die de passie gods beweent
Recht eist dat hem ons heere verleent
Een zuuer herte vul van minnen
O vader die niement versmaet vercleentGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ontdoet mijn lippen mijn herte reent
Om huwer gracien te ghewinnen
Roupic met allen minen zinnen
| |
Ga naar margenoot+Refereyn van berouweOntfermhertichste here die noit genadeloos
En waert / zijt / noch hope ic werden en sult
Vertroost mijn siele / nv wesende radeloos
Dat sy by v mach commen schadeloosGa naar voetnoot4
| |
[pagina 225]
| |
5[regelnummer]
Tsvyandts tempteren my laes heeft verdultGa naar voetnoot5
Wyen wil ickt wijten / tis al mijn schult
By sober wysheyt veel sonden bedreuenGa naar voetnoot7
Met hen die duecht deden ghegheckt ghedrultGa naar voetnoot8
Met sondighen aze mijn lijf ghevult
10[regelnummer]
My beroudt soe hertelijck mijn sondich leuen.
Hebt ghy oydt goddelijcke consistorieGa naar voetnoot11
Bemint de salicheyt van manne van wijue
Oft wijsheyt gegheuen der suyuerlijcker memorie
Seyndt my wijsheyt wt uwer glorie
15[regelnummer]
Dat doch mijn siele behouden blijue
Ga naar margenoot+ Wanneer si scheyden moet wten lijue
Ontfermhertichste ontfermherticheit wiltse aencleuenGa naar voetnoot17
Als gheneselijckste confectie confortatijueGa naar voetnoot18
Niet vonnissende naer mijn wercx bedrijue
20[regelnummer]
My beroudt soe hertelijck mijn sondich leuen.
O Passie / o doodt / hoe bloedighe wondenGa naar voetnoot21
Hebt ghy wt uwer vaderlijcker herten vry
Den Publicaen gegheuen / so scriftueren oirondenGa naar voetnoot23
Ontfermherticheyt / midts dberou in hem beuonden
25[regelnummer]
Hoe sult ghi dan ontfermherticheyt weygheren my
My dunckt o Heere / en ick blijuer by
Is in my tmisdoen / in v is tvergheuen
Ick en ben niet meer een steen dan syGa naar voetnoot28
Ontfermt mijns dan / meer is in dyGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
My beroudt soe hertelijck mijn sondich leuen.
O Prinche / al heb ick te menighen tijden
Mijnre sielen salicheyt ghestelt bezijden
Ende in een groot perijckele ghedreuenGa naar voetnoot33
My beroudt soe hertelijck mijn sondich leuen.
| |
[pagina 226]
| |
Ga naar margenoot+Een bedinghe
Ga naar margenoot+ Roert v mijn tonghe / buycht v mijn knien
Ontluyckt v ooghen / ende wilt aensienGa naar voetnoot1-2
Dit lijden swaerGa naar voetnoot3
Wat Godt den Vadere / liet gheschien
5[regelnummer]
Cause / soe is de mensche van dienGa naar voetnoot5
Dits openbaer
Dies rijst in my nv vreese en vaer
Door tlijden groot /
Biddende v Heere voren en naerGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Seyndt gratie in mijn wterste noodt.
O almoghende Godt almachtich
Tkint van Maria / zijt ghy waerachtich
Staet my in stadenGa naar voetnoot13
Al valt mijn siele voor tlichame clachtichGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
In uwe passie maeckt my deelachtich
Ick bidde ghenaden
Al ben ick belemmert / belast beladenGa naar voetnoot17
Van duechden bloodt /Ga naar voetnoot18
Mijn aerme siele wilt niet versmaden
20[regelnummer]
Seynt gratie in mijn wterste noodt
O leuende Godts Sone ghebenedijdt
Godt ende mensche / waerachtich ghy zijt
De vrucht die bloeyt /
Aen Tcruyce / ouer al de werelt wijtGa naar voetnoot23-24
25[regelnummer]
Die was die is / die wesen sal verblijdtGa naar voetnoot25
V gratie vloeyt
Ghy hebt den Berch van lijdene bespoeyt
Met bloede roodt
Daer salighe hope / ende troost wt groeyt
30[regelnummer]
Seynt gratie in mijn wterste noodt.
| |
[pagina 227]
| |
Ga naar margenoot+ O grondeloose Gods ontfermherticheyt
Prinche bouen alle Princhen verheuen
Seyndt in my sulck verwaermicheytGa naar voetnoot33
Dat ick versmade dit corte leuen
35[regelnummer]
Ghy hebt selue / tsmenscheyts brooscheyt beseuenGa naar voetnoot35
Dus legghe ick mijn hooft inder gratien schoot /
Door tswerelts ghebreken / die my aencleuen
Seyndt gratie in mijn wterste noodt.
|
|