Rachel gravin van Southampton.
Een portret in vorm van zinnebeeld: de Schoonheid de wereld beheerschende en zegepralende over den Dood. De Gravin zit op de wolken, met den rechtervoet op een doodshoofd, de linkerhand rustende op een machtigen koperen bol, in de rechterhand een scepter houdende. Achter haar straalt een matte glorie uit. Zij is gedrapeerd in een weidsch blauw gewaad, dat op haren schouder door een slot met witte parelen is vastgehaakt en waarvan een hoek boven haar hoofd opvliegt. Onder de blauwe draperij ziet men op den rechterschouder en arm het wit ondergewaad. In de ooren, om den hals en in het haar draagt zij sieraden van witte parelen. Met half geloken oogen blikt zij schuins neder; haar aangezicht is bol, niet bijzonder fraai, bleekblank van kleur, de wenkbrauwen dun, de neus met knobbeligen punt. Hare uitdrukking is die van een poseerende, zich fraai wanende, vrouw. Het blauwe gewaad met helderlichte weerschijnen en de lichtelijk blauwgrijze tint op gelaat en linnen maken de kleuring koel van toon.
Van Dijck bereikte in menigeen zijner Engelsche portretten het toppunt der sierlijkheid zonder in eenige gezochtheid of wansmaak te vervallen. Hij begaf zich op een verkeerden weg met zijne modellen als allegorische figuren af te beelden. Wanneer hij er zich bij bepaalde hen aldus voor te stellen zonder hunne omgeving of kleedij buiten de werkelijkheid te zoeken, zooals in zijn ‘Man met de Zonnebloem’ is het kwaad niet erg; wanneer hij als hier zijne modellen een heele omschepping doet ondergaan, verliezen zij waarheid en natuurlijkheid.
Rachel, gravin van Southampton, was van Fransche afkomst, zij trouwde in een eerste huwelijk Daniel de Massue, baron de Rouvigny, in een tweede Thomas Wriothesley, graaf van Southampton.
Een ander exemplaar van dit portret bevindt zich in de verzameling van den graaf de Grey, een derde in die van graaf Hardwicke te Wimpole. Van Dijck schilderde de gravin eene vierde maal in een borstbeeld toehoorende aan den hertog van Grafton.
Doek. H. m. 2.20. B. m. 1.30.
Graaf Spencer Althorp.