| |
| |
| |
Onder schoolkinderen
Het Franse gedicht dat ik op het bord had geschreven was wat vlekkig geworden. Als je niet gewend bent om met krijt om te gaan, klimmen zelfs de kortste regels naar de rechterbovenhoek; bovendien wrijf je wel eens met je mouw door ze heen, terwijl je je benauwd afvraagt wat er achter je rug wordt beraamd of uitgevoerd. En dan is er altijd de enkeling die van zijn beurt voor het bord gebruik maakt om geestig te zijn: er stond door de rijmwoorden duidelijk zichtbaar een moedwillige hand met de vingers als een waaier uitgespreid.
Toch was het geen onaardig gedichtje: het was kort en leerzaam en het heette: ‘Qui est là.’ Het antwoord was: ‘C'est Papa!’, en dat ging zo een hele tijd door, alle familieleden langs. Ik had het ze eerst rij voor rij en daarna allemaal tegelijk laten opdreunen en nu de klas met een boers gestommel het lokaal verliet, bekeek ik het nog eens, om mij een houding te geven alsof ik niets hoorde of zag.
Ik had mijn stoel schuin achter de tafel gezet en loerde met één oog naar Gail. Ze zat scheef in haar bank, één schouder naar mij toe, en luisterde somber voor zich op de houten vloer starend naar het gestamp van de vertrekkende klas dat geleidelijk wegstierf. Ze wist dat ze me niet ontkomen zou; zo'n dofheid vervulde haar, dat ze niet merkte dat de drie jongens die in de deuropening waren blijven kijken om te zien hoe het tussen mij en haar zou aflopen in lachen uitbarstten toen ik een woedend gebaar naar ze maakte, en daarna wegstoven. Stilte. Ik rammelde met mijn lucifers. In de stilte begonnen Gails lippen plotseling aarzelend te bewegen. Ik trok mijn wenkbrauwen vragend op en ontving een lange, vernietigende blik ten antwoord. Toen ging Gail langzaam, met een verongelijkr gezicht, met haar rechterhand aan haar trui trekken. Ik wachtte tot de hand tot rust kwam, rces, en een vinger het rechterneusgat binnentrad. Daarna snoof ik minachtend in haar richting.
Gisteren waren er vier meisjes ontsnapt op hun lange benen. Ik had
| |
| |
ze uitdrukkelijk gezegd dat ze voor straf en niet voor mijn plezier binnen moesten blijven. Ik had ze zelfs nog gevraagd of ze de straf soms onrechtvaardig vonden als vergelding voor hun ellendig gewauwel, ik had daarbij dreigend over mijn bril gekeken. Ze hadden bedeesd nee geschud, maar ik had ze met mijn rhetorisch sarcasme niet tot huilen kunnen brengen en ze waren gevlucht in die ene seconde, waarin ik mij argeloos naar het raam had gekeerd.
Van alle meisjes in de klas was Gail verreweg het lelijkste: een onomwonden, stuitende lelijkheid. Vaak had ik me, verscholen achter een stapel schriften, afgevraagd waaraan ze haar bestaansrecht ontleende, met dat kleine ronde lichaam, dat langwerpige, zwaarmoedige gezicht. Ze loerde met haar valse, bruinachtige ogen, knipperde twee maal snel, en ik begreep dat ze contact zocht met het allerlaatste meisje om zonder dat ik het merkte met haar te fluisteren. Ineens maakte ze me razend, ze zou niet fluisteren, binnenblijven zou ze, stilzitten, onbeweeglijk stil, minutenlang. Ik slaagde erin om het meisje bij haar weg te kijken, vreemde kniebuigingen te doen maken en de deur zonder gerucht achter zich dicht te doen trekken.
Met voldoening zag ik dat Gail haar handen voor zich had gelegd, een voorgeschreven houding. Haar nu zo laten zitten, zonder op haar te letten. Ik ging met mijn handen in mijn zakken voor het bord staan. In lichte, onduidelijke krulletters stond in de benedenhoek: ‘Jean à une L'automible.’ Ik knikte. Daar waren we met het dictee blijven steken. Voor de sproeterige Leonie was het een prestatie. Ze had er lang over gedaan en bij elke letter had ze spottend achterom gekeken.
Ik liep naar de deur om hem open en weer dicht te doen. Vanuit de leraarskamer klonk een geluid als van zweepslagen, met lange tussenpozen. Het zou die kwestie met Charlie wel wezen, waarbij zeven jongens betrokken waren: zeker tweeënveertig slagen voor Mr Jones, met opgestroopte mouwen. Terwijl ik terug liep naar de tafel bedacht ik mij dat Mr Jones er niets van had gemerkt dat ik hem bij zijn voornaam was gaan noemen, George, een vrijheid die ik aarzelend en overbewust had genomen. Ik zag George voor mij, achterover gebogen, de riem in de hand. Met de goede raad die hij mij op een regenachtige middag had gegeven in mijn hoofd, nam ik het wezen voor mij op.
‘Ga op de eerste bank zitten,’ blafte ik.
Gail zette een gezicht alsof ze nadacht over mijn bevel. Ze rukte aan haar uniform, dat zelfs voor haar dikte te wijd was.
| |
| |
‘Hoor je niet wat ik zeg?’ vroeg ik.
Er volgde een langdurige pauze, waarin een bescheiden echo van de kreten van de speelplaats beneden het lokaal binnenkwam. Dan verplaatste Gail haar benen met een knal, ze zuchtte, bewoog haar handen over de bank en greep de ketting die in een knoopsgat vastzat en waaraan de sleutel hing van een stalen kastje, een bergruimte waarop iedere leerling recht had om het bezit tegen diefstal te vrijwaren. Ze zwaaide de sleutel eerst langzaam, zond mij een snelle, tartende blik toe en voerde het tempo al gauw op. Gespannen keek ze naar haar bijna stille hand, toen de ketting zoevend cirkels ging beschrijven.
‘Wel allemachtig,’ zei ik.
Gail liet de ketting op het bovenblad van haar bank vallen, waar hij ratelend tot rust kwam. Toen deed ze de sleutel in haar borstzak, vanwaar de ketting neerhing als de tres van een hoog militair. Haar handen vonden elkaar en ze sperde haar ogen wijd open, er leken gedachten in haar om te gaan, en met een gezicht alsof ze walgde van zich zelf, alles, en iedereen, stond ze op. Bij de voorste bank liet ze zich op de dwarsplank ineen zakken. Haar hoofd viel op haar handen.
‘Zo! Nu gaan we strafwerk maken.’
Ik gaf haar een vel papier van de school, want ik had gedoe met ouders gehad, omdat ik ze lukraak bladen uit goeie schriften had laten scheuren. Die schriften hadden geld gekost.
‘Pak je pen.’
Gails pen lag nog op haar eigen bank. Ik knikte mijn toestemming en ze stond op om hem te gaan halen. Ze leek doodmoe.
Zodra ze weer achter haar papier zat begon ze er wijde krullen op te trekken.
‘Laat dat,’ snauwde ik.
Ze legde haar pen hard neer, alsof ze verbeten wilde sissen: godverdomme. Ze zuchtte, blies, liet haar mond open zakken en trok diepe voren in haar voorhoofd. Een massa zonder bindweefsel! Zelfs nu ze geen pen meer in haar hand hield gingen haar vingers door krullen te trekken. Een uitdaging: ze wist dat er een formule moest bestaan die een eind aan haar spel kon maken, maar het schreeuwen op het speelplein, ver en zacht, dat een achtergrond vormde bij het vegen van haar hand, leidde mijn gedachten af. Plotseling werd het overstemd door een hard en droog gerommel in Gails maag. Haar gezicht bleef strak.
| |
| |
‘Ik heb mijn boterham niet gegeten,’ zei ze pruilend en beschuldigend tegen haar vette handen.
Een vlaag van woede deed het bloed naar mijn hoofd stijgen. Ik bleef vlak voor ze staan en haalde hijgerig adem.
‘Sta,’ brulde ik.
Haar treffen op de juiste manier, de juiste plaats, maar welke zijn gevoeligheden van twaalfjarige meisjes? Ze stond al door haar linkerbeen te zakken, ze kneep haar lippen samen en trok haar wenkbrauwen op, waardoor zelfs het tergend bolle van haar ogen iets sereens en smartelijks kreeg.
‘Kun je niet rechtop staan?’ vroeg ik haar.
Het zweet stond mij op het gezicht.
‘Zitten!’ bulderde ik.
De lippen weken uiteen. Gails boventanden beten in haar onderlip.
‘Zitten! Opstaan!’
Ik gaf de bevelen nu bijna in één adem, zonder mij om de uitvoering ervan te bekommeren. Ergens in de school werd een deur dichtgeslagen. Ik schrok van het geluid en mijn volgend bevel: strafwerk, klonk zachter en daardoor misschien dreigender. Er ging even een siddering door haar ronde schouders. Hiervoor heb ik mijn vrije tijd over, dacht ik, dat haar geest gebroken wordt, voor haar eigen bestwil, voor haar toekomst.
‘Schrijf!’ fluisterde ik.
Gail blies haar wangen op en liet de lucht langzaam door een kleine opening tussen de lippen met een piepend geluid ontsnappen. Daarna hield ze haar hoofd schuin, boorde met haar wijsvinger een deuk in haar wang en haalde diep adem.
‘Gosh, you're a bully,’ viel ze uit.
Het was nauwelijks een verwijt. Iemand gaf een eerlijk oordeel over mij zonder aan gevolgen te denken. Ik mocht ervan vinden wat ik wilde.
‘Wat zeg je?’ jouwde ik.
Aarzelend tussen brullende verontwaardiging en ijzig cynisme, besloot ik haar eerst tot herhaling van haar uitspraak te dwingen. Gail voelde de aarzeling onmiddellijk, ze bekrachtigde hem door doelbewust een kras dwars over het papier te zetten en kneep haar ogen stijf dicht.
‘Ach,’ zei ze narrelig.
| |
| |
Ik sloeg met mijn vlakke hand op haar bank. Ze schrok ervan. Ze leunde achterover, met een afgewend gezicht. Ik schreeuwde.
‘Zit rechtop! Zitten! Opstaan! Schrijven! Schrijven zul je!’
Buiten adem maakte ik wilde sprongen naast het podium, mijn vuisten gebald bij mijn heupen; zo kreeg ik haar zo ver dat ze tamelijk rechtop zat, de pen voor schrijven gereed, en met een donkere ernst smeulend in haar ogen.
‘Zit rechtop, Gail! Hou je pen vast, Gail! Zeg me eens, Gail, waar heb je dat gezicht vandaan? Zit rechtop, Gail! Waar heb je dat gezicht gekregen? Heeft iemand je dat wel eens gevraagd? Waar je dat vandaan hebt? Rechtop! Weet je waar jouw gezicht op lijkt? Dat weet je niet? Dat dacht ik wel! Jouw gezichtlijkt precies op dat van een vis! Hoe kom je aan die vissekop? Ja, dat meen ik! Kijk maar niet zo! Een vis! Schelle vis! Vis! Zit rechtop!’
Nu ze haar dunne lippen naar voren stulpte, zag ik pas dat ik gelijk had. Ze had de kop van een platte vis, bleek om de mond en ik meende nu ook de lucht van gekookte vis te ruiken. Gail staarde deemoedig en verward naar het podium.
‘Schrijf op!’
Ik lachte een sardonisch lachje voor ik de regel afratelde: ‘When to the sessions of sweet silent thought I summon up remembrance of things past - Vijftig maal schrijven.’
Ze was verstard en merkte niet dat ik haar een schoon stuk papier toeschoof en het bekladde vel verscheurde.
‘When to the sessions of sweet silent thought...’ dicteerde ik iets langzamer dan de vorige maal.
Plotseling keek ze me voor het eerst recht in mijn ogen. Ik schrok. Een reusachtige tronie staarde mij vanaf een filmscherm aan, roerloos in stugge aanklacht. Ik was sprakeloos. Zitten, opstaan - de woorden galoppeerden voortdurend door mijn hoofd. Opstaan! Ik wilde haar toeroepen: ‘Jean à une L'automible, Gail,’ de woorden bleven in mijn keel steken. Ik stond voor Gail met bewegende lippen.
Ineens verspreidde een rode gloed zich onder haar bleke huid. Haar konen vlamden. Ik ademde verlicht, keerde mij om, liep naar de tafel en werd ijzig.
‘Schrijf op: When to the sessions...’
Gail had zich hersteld. Ze had haar natuurlijke bleekheid herwonnen.
‘Wat, sir?’
| |
| |
Het klonk aarzelend, maar beleefd en welwillend. De pen begon tekens op het papier te schrijven.
‘Wen the sisi.’
Ze keek naar mij op.
‘Je kunt toch wel schrijven?’
Ze putte nu rust uit mijn zachte stem en maakte zich op om dieper ineen te zakken.
‘Schrijven?’ vroeg ze.
‘Ja, schrijven.’
Gail knikte. Ja, schríjven kon ze wel.
‘Doe het dan,’ drong ik aan.
‘Ik doe het toch ook! Maar ik weet niet hoe je dat moet schrijven.’
Ze praatte op een lijzige meegaande toon. Ik liet haar de regel netjes, denk erom, Gail: netjes, doorhalen, en dicteerde opnieuw.
‘Wen,’ begon ze. Ze keek naar mijn gezicht dat glanzend boven het hare dreigde.
‘Oh, to the,’ zei ze begrijpend. Alsof ik het steeds fout had gezegd, dacht ik verbitterd.
Wen to the sesis...
Er klonken voetstappen op de naakte stenen van de trap. Ik was op mijn hoede. George moest me hier niet zien. Als hij zou merken dat ik mijn thee opofferde aan strafmaatregelen, zou hij me voor het voltallig personeel belachelijk maken. Ook moesten de leerlingen niet terugkomen voordat ik met Gail iets tot stand had gebracht.
‘Schrijf,’ zei ik.
De voetstappen stierven weg. Gail zoog haar onderlip naar binnen, nam haar neus tussen duim en vinger, alsof ze een nies wilde bedwingen en in haar buik vond een gedempte kettingontploffing plaats. Ik zag de verpakte boterham in haar opengevallen tas. Als de ouders zouden horen dat ik hun dochter het eten belette, zouden ze morgen de school bezoeken. Ze zouden dreigend zeggen dat ze nu begrepen waarom Gail de laatste tijd zo afgevallen was, dat haar uniform veel te wijd was geworden. Of, als ze geletterd waren, de pompeuze brief. ‘Ik twijfel ten zeerste aan de rechtvaardigheid van deze straf.’ Gail koppelde krullen aan haar sesis tot aan het einde van de regel.
‘S-i-r,’ zeurde ze, zonder op te kijken. Ze moest voelen dat ik moe begon te worden. Ik bekeek haar vol afkeer. Ze was dik van onderen en liep uit in een stompe punt, als een ouderwetse koffiekan, een peer
| |
| |
zonder steel. Er kwamen enige vrijheden in haar uniform voor, waarvoor ze later op de dag door Mrs Abbot ter verantwoording zou worden geroepen. Mrs Abbot had in de leraarskamer gezegd: ‘Gail is scholastically good, but gosh, she's untidy!’ Bij intellectuele verdiensten, scholastically gemeten, kreeg ik een beeld van middeleeuwse geleerden, zorgvuldig van de wereld afgesloten, terwijl Gail kauwgom kauwde uit de milkbar aan de overkant, iets dat ook niet mocht. Haar hoofd leek een samengeknede vochtige handdoek en ze had ongewassen spriethaar. Haar hand tekende steeds grilliger krullen, boven, onder, en door de afgeknotte regel die op de achtergrond raakte. Binnenkort zou het hele blad besmeurd zijn, tenzij ik ingreep.
‘S-i-r? Weet u wat Leonie zegt?’
Haar hand kroop omhoog naar de sleutel in haar borstzak, de ketting rinkelde al, maar ze liet hem dadelijk met rust, toen ze door het geluid aan goede voornemens werd herinnerd.
‘Gosh, Leonie is een gek kind.’
Ze praatte tegen de bank, met haar hoofd schuin en ze kraste verder aan haar krullen.
‘She's funny, you know. Weet u wat ze zegt?’
Uit plichtsbesef wilde ik zeggen: nee, en ik wil het ook niet weten, met mijn vuist op de bank, maar er had in mij een verandering plaats gehad, een subtiele verzachting, en bovendien brandde ik van nieuwsgierigheid om te weten wat Leonie had gezegd.
‘Zal ik het zeggen?’ vroeg ze voorzichtig polsend, steeds naar haar handen op de bank kijkend, scherp luisterend, en dan, beslissend dat alles veilig was, barstte ze uit, in één adem:
‘Sir, weet u dat Leonie u de beste leraar van de hele school vindt?’
Ze dacht dat ik ongelovig keek.
‘Het is eerlijk waar,’ zei ze, met nadruk op elk woord afzonderlijk.
Ze knikte heftig, haar haar viel slordig over haar voorhoofd.
‘Gelooft u het niet? Het is waar. Ze heeft het me zelf verteld. She reckons you're the best teacher in the whole school. Dat zei ze zelf tegen me.’
De bekentenis deed haar voor de tweede maal kleuren en de pen schaatste in steeds kleiner wordende cirkels over het papier.
Ik stak een sigaret aan en brak daarmee de enige regel waaraan de school reële waarde hechtte. Gail zat erbij alsof ze op antwoord wachtte, alsof ze wel kon begrijpen, dat ik tijd nodig had om het nieuws te verwerken. Mijn antwoord zou ze dan meteen aan Leonie
| |
| |
door kunnen seinen, daar zou de volgende les mee heengaan. Ik liep naar de tafel die gevaarlijk dicht bij de rand van het podium stond. Die morgen vroeg had hij toch ergens anders gestaan. De tijd verplaatst de dingen. Gail stak haar onderlip naar voren om te zien hoe ver ze daarin kon gaan. Ze zoog op de lip met een slikkend geluid. Leonie had dat dus gezegd en terwijl ik de tafel wat naar achteren schoof, juichte het in mij: het kind had natuurlijk gelijk, maar nog nooit was het door iemand zo krachtig geformuleerd: ik wàs de beste leraar in de school, ik was het geweest, zonder dat het me was opgevallen en weer eens te meer bleek, dat kinderen het scherpste vermogen tot oordelen hebben, genadeloos, maar scherp, iets dat ik al een jaar lang in de leraarskamer staande had gehouden. Ik kreeg het warm en meende de stank van het naburige abattoir te ruiken, hoewel de wind toch niet onze kant uitwoei. Beneden op de speelplaats werd gekrijst. Ik keek naar de piano, een oud ding met uitgesleten toetsen. Er lag een stapeltje vrolijke bladmuziek op, waarvan Mrs Abbot vroeger wel eens iets gespeeld scheen te hebben.
Gail had mijn blik gevolgd.
‘S-i-r? Kunt u piano spelen?’
Ze had haar pen neergelegd, plaatste haar elleboog met een bonk op de bank, nam haar zachte hoofd in een hand en zette een gezicht alsof zij althans méér dan toe was aan een aangename kout. Ik maakte een afwerend gebaar. De verandering van onderwerp schikte mij weinig. Hoe precies had Leonie haar uitspraak bedoeld? In welk verband had ze hem gedaan? Had ze mij bijvoorbeeld verdedigd in een groep meisjes die mij voor een nul hielden? En wie waren daar bij geweest, behalve natuurlijk Gail, die zeker niet haar mond gehouden zou hebben. Ik werd weer kwaad, maar ik zou met list en geduld omzichtige vragen stellen, want ik wist dat het geen zin had om op de waarheid aan te dringen. Voor een kind is waar wat het op het ogenblik zegt, hoe los het verband met de feiten ook is. Ik knikte vaag en zei dat ik niet zo erg goed speelde. Gail kwam overeind alsof haar iets te binnen schoot.
‘S-i-r, do you want a suckie?’ Ze haalde een zakje met kleverige zuurtjes uit haar borstzak. Toen ik aarzelde zei ze: ‘Go on, sir. U mag er een hebben. Neem er maar een.’
Ik nam er een, bracht mijn hand naar mijn mond en deed alsof ik het zuurtje erin achterliet. Ik kneep het plat tussen mijn vingers.
| |
| |
‘Kunt, u pianospelen? Mijn moeder wil dat ik piano leer spelen, maar...’
‘Wat maar?’ vroeg ik.
‘Ik weet het niet. Ik geloof dat ik er gewoon geen zin in heb. Zo ben ik nou altijd.’
Ze haalde haar schouders berustend op.
Ik ging er maar bij zitten.
‘Je moet flink oefenen,’ zei ik stijfjes. ‘Dan leer je het. Zonder oefenen slaagt niemand in het leven. Je moet juist denken: wat fijn dat ik piano mag leren spelen, er zijn massa's kinderen die daar geen gelegenheid voor krijgen.’ Zo is het ook met Frans, dacht ik vaag. Ik bekeek haar vingers en nee, als er iets ongeschikt was voor het aanslaan van toetsen, dan waren het wel haar vingers. Ik geeuwde van de zenuwen. Er klonken weer voetstappen op de trap. Nu waren het snelle, lichte, zeker niet die van George, die langzaam, sluipend, bijna geruisloos liep, of hard bonkte, als om je lang voor zijn komst te waarschuwen.
Gail knikte.
‘Ja. Dat zegt mijn moeder ook.’
Ik moest de woorden van haar moeder letterlijk hebben aangehaald en ik had in aanzien gewonnen. Ze keek me bewonderend aan.
‘But, oh, you know - Ik heb er gewoon geen zin in.’
Een meisje kwam zonder kloppen binnen. Ze bleef voor het bord staan en las: ‘Jean à une L'automible.’ Ze probeerde het uit te spreken, terwijl ze door haar linkerbeen zakte en met haar armen zwaaide. Het gromde weer in Gails maag. Ik wachtte tot Leonie zich zou omkeren. Leonie wees naar het Frans, las de zin nog eens en zei: ‘Dat heb ik geschreven.’
Ze keek me honend aan.
‘Hallo, Mr Meijer,’ zei ze.
Haar stem was nasaal. Ze had een sproeterig, louche, lichtzinnig gezicht en een kleine venijnige mond, die ze voor de helft open liet staan.
‘Wat moet je hier?’
Leonie nam een militaire houding aan, schouders achteruit, haar knokige magere benen bij elkaar, de kin omhoog.
‘Leonie,’ daverde ik. ‘Wat moet je hier?’
Terwijl ze me geen ogenblik uit het oog verloor, begon ze met
| |
| |
stramme benen voor de klas te marcheren, hard stampend op de grond, de armen stijf langs haar lichaam zwaaiend, het hoofd meedraaiend.
‘Antwoord!’ brulde ik.
Ze bleef stokstijf staan, maakte twee passen op de plaats, klakte de hielen tegen elkaar en zei: ‘Niets, Sir.’
Ik gooide het over de sarcastische boeg.
‘Wat scheelt haar?’ vroeg ik Gail.
Gail trok haar linker schouder op en vertrok haar gezicht in een grimas van onwetendheid. Leonie bekeek mij met kille, vijandig dichtgeknepen varkensogen.
‘Oh, I don't know, sir,’ zei Gail. ‘She's just silly, that's what she is. Let u maar niet op haar. Sir, kunt u piano spelen? Zal ik u wat vertellen? Ik kan banjo spelen!’
‘Ze liegt, sir,’ viel Leonie uit. Ze stond met slap hangende armen en kromme rug tegen de bank geleund, cynisch, hooghartig.
‘Wil je weggaan! De klas uit!’ schreeuwde ik naar Leonie.
‘Oh, all right all right all right.’
Ze deed twee stappen naar de deur en bleef staan. Ze haalde haar sleutel uit haar borstzak en begon hem aan de ketting rond te slingeren.
‘Wel waar,’ hield Gail vol. ‘Let u maar niet op dat kind, sir. She's just silly. En mijn moeder speelt schitterend piano.’
Leonie blies minachtend. Ze stond daar tot een S uitgezakt, met één hand in de zij, de sleutel beschreef grote rinkelende cirkels. Gail werd vuurrood, ze groef diep in haar neus, haar ogen zwollen in doffe huilerige trots. Ze speelde een laatste troef.
‘Mijn moeder is gediplomeerd verpleegster,’ kondigde ze aan, alsof Leonie en ik het dagenlang in twijfel hadden getrokken. Ik had eerder moeten weten dat dit haar tere plek was. Na een laatste trek aan mijn sigaret trapte ik de peuk uit op de grond. Leonie stond erbij alsof ze op de minste uitnodiging handtastelijk zou worden om Gail haar gediplomeerde verpleegster uit het lijf te wringen en haar nek te breken als toegift.
‘Zo zo,’ mompelde ik.
‘Het is waar,’ hield Gail aan. Ik had er geen moment aan getwijfeld.
Leonie begon sarrend te lachen. Ze stond zo dicht bij het bord dat de sleutel er tegenaan knalde. Ik zag dat Gail een krampachtige houding aannam. Haar handen bewogen zich naar elkaar over de bank, haar schouders gingen onmerkbaar achteruit, ze kneep haar lippen opeen en keek
| |
| |
niet naar Leonie die nog twee maal ha ha uitstootte en daarna stil werd.
Op dat ogenblik klonk het gekletter van kinderhoeven op de gang beneden. Leonie trok haar wenkbrauwen op en verplaatste zich. De ketting hing naar beneden. Gail verfrommelde haar papier, scheurde er met zenuwachtige vingers kleine stukjes af, en nu, met Leonie, die met een ongeknipte nagel een sproet probeerde weg te krabben, zag ze alleen nog de deur, waar kinderen zouden binnenstormen om haar tot het leven terug te brengen. Alsof ze het precieze moment lang van te voren berekend had, met koele concentratie had afgewacht, zei ze, zonder haar ogen van de deur af te wenden: ‘Weet je, Leonie. Weet je, I told him all about you, what you said about him.’
Leonie kleurde diep. Terwijl Gail haar beschuldiging nog drie maal herhaalde, loerde Leonie schichtig naar mij.
‘Luister niet naar haar, sir. Luister niet naar wat ze zegt. Ze is een vuile leugenaar. Iedereen zegt het. U moet gewoon helemaal niet op haar letten.’ Ze schudde haar haren.
Ze kwamen binnen. Gail ging met een ruk rechtop zitten. Ze gilde om de aandacht op zich te vestigen. Zodra er kinderen naar haar keken zwaaide ze woest met haar armen, schreeuwend: ‘Mr Meijer kan piano spelen.’
De roep werd overgenomen en doorgegeven. Een menigte verdrong zich bij Gails bank. Ze keek met schitterende ogen naar links en rechts, in staat van verrukking.
‘Piano spelen, sir. Yes, sir. Oh, sir, wilt u niet piano spelen?’
Ik zat op de krakende kruk en speelde Tea for Two. Af en toe keek ik op. De gezichten stonden somber en ingekeerd.
‘Gee, that's good,’ zuchtte een van de meisjes, terwijl ik een handvol noten liet vallen. Ik speelde een hard en vals slotakkoord en met een virtuoze armzwaai sloeg ik de laagste noot van de piano aan. Het bleef doodstil.
Leonie verbrak de stilte. Ze stond wijdbeens, haar armen over haar borst gekruist.
‘Wat moet dat voorstellen? Gee! That's silly!’ zei ze met haar snijdende stem. Ze haalde haar schouders op en rekte haar hals. Ze had de sleutel in haar borstzak gedaan.
‘Hou je bek,’ zei Ronice, een zittenblijfster, minachtend. ‘Dat was goed, sir. Gee! Dat was goed! Ga door, sir.’
| |
| |
In een ogenblik van verslapping tijdens een uitputtende boogy woogy zag ik dat Leonie Ronice een zet naar voren gaf en uit de verbeten haat op Leonies gezicht leidde ik af dat Ronice haar daarvóór een trap tegen de schenen had gegeven.
Ik kreeg kramp in mijn linkerarm, maar liet niets merken, de gebroken akkoorden klonken op de oude piano alsof ik het rechterpedaal voortdurend ingetrapt hield, ik duizelde en zag niets meer dan mijn stijve vingers die misstap op misstap begingen. Ann, twaalf jaar oud, bracht mij een kop zwarte thee. Ik knikte dankend zonder mijn spel te onderbreken.
‘Zal ik hem op de piano zetten, sir?’ Er was flink op het schoteltje gemorst.
‘S-i-r?’ Ik knikte. Leonie viel bazig in: ‘Oh, don't be silly. Geef hem aan mij. Zal ik hem vasthouden, sir? Zal ik hem voor u vasthouden?’
Ze nam Ann de thee uit de handen.
Achter mij schuifelden voeten over de houten vloer. De deur stond open, zag ik, bezorgd en zwetend. Ik was aan het eind van mijn krachten en sloeg met de vuisten op de toetsen. Het gestommel achter mij ging nog even door, iemand stampte twee maal op de grond, er werd gegiecheld. ‘Doorspelen, sir! Doorspelen!’ gilden ze.
‘Doe de deur dan dicht. In godsnaam,’ zei ik. George zou nu in de leraarskamer zijn, de pauze had nu al meer dan een half uur geduurd en tot meer dan vijfendertig minuten werden de toegestane tien zelden gerekt.
‘Als Mr Jones...’ zei ik.
‘Oh die... That bully...’ Ik hoorde het met voldoening.
‘Hou je bek, Ronice,’ beet Margaret, een meisje dat nooit lachte, haar toe. Ze was ongeduldig, ze hadden nu wel wat anders te doen dan afkeurend over het schoolhoofd te praten.
‘S-i-r?’ zanikte Gail, ‘waar heeft u piano leren spelen?’
‘In Parijs,’ zei ik.
‘Waar?’
‘In Parijs.’
‘In Parijs! Gee! Hij heeft piano leren spelen in Parijs! Gee! Parijs! Waar is dat, sir?’
‘Oh, hou je bek, dewdrop,’ zei Ronice kortaf. ‘Laat hem spelen.’
Ze sleurde Gail bij de arm naar de achterste rij, vanwaar ze meteen weer naar voren drong.
| |
| |
Ik speelde I can't give you anything but love, baby.
Er zou nu veel kauwgom worden gekauwd. Het geschuifel was nu zoveel brutaler geworden dat het gemakkelijk als dansen was te herkennen. En waarom zou ik me bezorgd maken, de deur was dicht, George had zich waarschijnlijk in een vluchtig weekblad verdiept. Iemand bonkte op de vloer om voor een minder maatvaste partner het ritme te verduidelijken. Ik hoorde een meisje Jesus Christ zeggen, twee door een pauze van elkaar gescheiden woorden. Ik herkende Ann. Ze had me eens een tekening laten zien, een naakt met hoge borsten, tepels als wipneuzen en nog het een en ander: eigen werk. Meisjes begonnen opruiende sisgeluiden te maken, die klonken als de muzikale omlijsting van obscene gebaren. Ze riepen: ‘Come on, Mr Meijer, come on, come on.’ Ik stampte met mijn linkervoet, eerst de hak op de grond, dan de rest, en tot mijn vernedering zag ik dat Leonie koel was gebleven, met een hand terzijde van haar neus. Ze boog zich wat naar voren en sloeg tijdens mijn spel willekeurige toetsen aan in het hoge register. Er werd gegild en een meisje sloeg tegen de grond. Ronice rukte Leonie bij de piano vandaan. ‘Wees niet zo onbeschoft,’ schreeuwde ze. Gail stond naast me. Ze stootte me met haar elleboog aan en zeurde dicht bij mijn oor: ‘S-i-r, Leonie duwt me steeds. S-i-r, gaat u er niets aan doen?’
‘Vuile leugenaar,’ grauwde Leonie. ‘S-i-r, ze is een vuile smerige leugenaar. Ze kan ook geen banjo spelen. Ze is gek. Ik zal haar slaan. Wacht maar. Oh God! Ze is een vieze leugenaar.’
Het was even stil geworden bij Leonies geschreeuw. Een dansend paar gaf mij een duw in de rug.
‘Zo ga ik niet verder,’ kondigde ik aan.
Voeten stampten en schopten tegen de banken, meisjes gierden en probeerden elkaar omver te duwen. Ik schoof het krukje achteruit, dat weerstand ondervond van de opdringende menigte. Het vloeken was niet van de lucht, het daverde opdringerig door de klas. De belachelijk kleine Shirley danste verder zonder muziek, luid krijsend, met de rok omhoog tussen duim en vinger, haar hoofd ter hoogte van ‘Jean à une L'automible,’ een improvisatie voor niemand, die mijn onaangeroerde kop zwarte thee, die Leonie op tafel moest hebben gezet, op zijn grondvesten deed rinkelen. Ze begon te zingen: ‘Oe a oe a a,’ de beginmaten van The Witchdoctor, die dadelijk over werden genomen door de rest van de klas, ongeremd volgend na een wat onzekere inzet, unisono.
| |
| |
‘Schei uit! In godsnaam,’ schreeuwde ik, maar voordat ik een dreigement had kunnen verzinnen waren ze aan het volgende nummer begonnen: The Purple People Eater. Ik stond op, sprong naar voren en draafde de klas uit.
‘Wat is daar aan de hand?’ vroeg George in de leraarskamer. Een tijdschrift lag open op zijn klapbureau.
‘Ze zingen The Purple People Eater,’ zei ik.
De lucht van zijn zweet hing in de kamer.
‘Ann kent maar al te goed de voldoening die vloeken schenkt,’ zei ik tegen de stille gebogen gestalte in de rode trui. George bleef naar de grond kijken zonder antwoord te geven. Mrs Abbot kwam als een windstoot de kamer binnen, breiwerk in de handen, ze liep twee maal met wijd open ogen om de tafel heen en verdween.
‘Als je maar nooit in de klas vloekt. Dan krijg je gelazer,’ zei George Jones. Hij haalde zijn neus op. Hij was in een vaderlijke stemming. Ik moest lesgeven in 11a, maar veel zin had ik niet. Ik bleef tegen de tafel leunen.
‘Hank,’ zei George. Hij stak zijn hand diep in zijn broekzak en gaf me een sigaret uit een platgedrukt pakje. Hij was nog warm. Ik begon me onrustig te voelen. Wat wilde de man?
‘Heb je Gail binnen laten blijven?’
Ik knikte. Ontkennen had geen zin, maar hoe wist hij het?
Hij keek me fel aan.
‘Alleen?’
Ik knikte weer. Hij hief twee vingers met een sigaret ertussen op, bewoog ze op en neer.
‘Laat nooit een meisje alleen binnen blijven. Neem dat van mij aan, chum. Ook geen twee. Drie, ja. Drie kan geen kwaad. Maar nooit één of twee. Snap je?’
Ik zei dat ik hem had begrepen.
‘Je kunt nooit weten. Ze zijn slim. By Christ, ze zijn slim. Als ze hysterisch worden... Snap je? Het zijn vuile sluwe rotkrengen, allemaal. Vorig jaar hadden we er een...’ De zweetlucht maakte het luisteren moeilijk. Bovendien kende ik het verhaal. Ik ging naar 11a, sprak een waarschuwend woord boven het geroezemoes en schreef een Frans gedicht hoog op het bord, terwijl ik scherp luisterde of ik in het aandringend rumoer ook stemmen herkende. Ik hoorde het ge- | |
| |
rinkel van een paar ronddraaiende sleutels en besloot om mij voorlopig niet om te keren.
's Middags zag ik Leonie slingerbenend naar de trein lopen. Ik stopte de auto en opende de deur. Ze keek me vragend, wat spottend aan.
‘Wil je een lift?’
Ze gooide haar tas met een zwaai naar binnen. Hij kwam op de achterbank terecht. Ze hield haar voeten netjes naast elkaar op het matje en keek strak voor zich uit.
‘Was dat waar wat je zei over Gail?’ vroeg ik. Ik reed langzaam. Ze keek wantrouwend. Haar sproeten vormden een sterrenbeeld op haar wangen.
‘Wat?’
‘Dat ze geen banjo kan spelen?’
Leonie keek ernstig voor zich. Ze was doodsbleek en had kringen onder haar ogen.
‘O,’ aarzelde ze. Ik zag dat ze wilde liegen.
‘Nou,’ hield ik aan.
‘O, weet u. Ze heeft wel een banjo... Ze kletst iedereen blaren aan het hoofd over die banjo.’
Haar stem was verontwaardigd. Ik maakte een scherpe bocht zodat ze tegen me aanviel. Ze hield zich stijf en zei niets.
‘Maar kan ze erop spelen?’
Ze zat met een rechte rug, ze durfde zich niet in de stoel te ontspannen. Ze had haar handen, met gekruiste armen, op haar knieën gelegd. Ik herhaalde de vraag.
‘Ze kan niet echt spelen, weet u. All she can do is that silly business. You know, just pling pling pling. Never anything tuneful or anything. Ze kan ook niet zingen.’
‘Maar ze speelt dan toch maar beter dan jij.’
Ze dacht na.
‘O, dat zal wel.’ Er viel een pauze. ‘Maar ze is gek. Wij kunnen het niet goed samen vinden, sir.’
‘Dat zag ik,’ zei ik.
‘Vindt u niet dat ze gek is?’
Ze wachtte niet werkelijk op antwoord, maar snoof minachtend en haalde haar schouders met een ruk op.
| |
| |
‘S-i-r?’ begon ze weer. Ze was nu wat meer ontspannen. We groeiden naar elkaar.
‘Ja.’
‘Was u werkelijk boos?’
‘Wat bedoel je?’
‘Ik bedoel vanmorgen. Was u werkelijk boos?’
Ik zei niets. Leonie plukte aan haar rok, ernstig, nadenkend.
‘Gee, you're funny when you're cross,’ zei ze.
Het klonk als een verzuchting bij een verrukkelijke herinnering.
‘Vind je?’
‘Oh yeah. Gosh! Real funny!’
Ik stopte bij het station. Ze nam haar tas.
‘Thank you, sir. That was very kind of you, sir. Yes!’
|
|