| |
| |
| |
Literatuurlijst
De hieronder volgende literatuurlijst bedoelt een praktische handreiking te zijn
aan de lezer die zich verder in een van de hier behandelde figuren wil
verdiepen. Hij vindt er de voornaamste publikaties over elk der zesendertig
erflaters, gerangschikt naar de volgorde waarin deze in het boek voorkomen. Bij
voorkeur zijn alleen Nederlandse of in het Nederlands vertaalde boeken
opgenomen; buitenlandse boeken slechts dan, wanneer er geen gelijkwaardige
Nederlandse naast stonden; tijdschriftartikelen alleen, wanneer zij van
bijzondere betekenis waren. Bij het opstellen van de lijst is de literatuur per
erflater als volgt gerangschikt: eerst worden de brieven- en
documentenverzamelingen en bibliografieën genoemd, daarna volgen de algemene
werken en ten slotte de meer specialistische publikaties. (OEuvrecatalogussen
zijn met een * aangegeven.) Eigen geschriften van de erflaters, met uitzondering
van hun gepubliceerde brieven, zijn niet vermeld, omdat de belangrijkste daarvan
gemakkelijk te vinden zijn, hetzij in het Nieuw Nederlands
biografisch woordenboek (voor zover de auteurs vóór 1910 overleden
zijn), hetzij in een grote encyclopedie, hetzij in de catalogus van een der
grote bibliotheken.
| |
Veertiende tot zestiende eeuw
filips van leiden. R. Fruin, Over
Philips van Leiden en zijn werk: De cura reipublicae et sorte
principantis. Verspreide Geschriften deel 1. 's-Gravenhage
1900. F.W.N. Hugenholtz, Enkele opmerkingen over
Filips van Leydens ‘De cura reipublicae et sorte principantis’ als
historische bron. Bijdragen voor de Geschiedenis der
Nederlanden, deel 7, 1952-'53. B.N. Leverland, ‘Philips van Leyden,
ca. 1328-1382, Kanunnik van St. Pancras, Zijn verwanten, zijn
stichtingen.’ Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde
van Leiden en omstreken, deel 57, 1965. R. Feenstra, Philip of Leyden and his treatise De cura reipublicae et
sorte principantis. Glasgow 1970. |
|
|
|
geert groote. P. van Zijl, Gerard
Groote, ascetic and reformer (1340-1384). Washington d.c. 1963. J.G.R. Acquoy, Het
Klooster te Windesheim en zijn invloed. Deel 1. Utrecht
1875. M.H. Mulders, Geert Groote en het huwelijk.
Utrecht-Nijmegen 1941. J.G.J. Tiecke, De werken van
Geert Groote. Utrecht-Nijmegen 1941. A. Hyma, The christian Renaissance. A history of the Devotio Moderna.
Hamden Conn. 19652. R.R. Post, The
Modern Devotion, Leiden 19682. J.
Roelink, Beeld en werkelijkheid ten aanzien van Geert
Groote. Kampen 1969. G. Epiney-Burgard, Gerard Grote (1340-1384) et les débuts de la dévotion moderne.
Wiesbaden 1970. |
|
|
|
jeroen bosch. L. von Baldass, Hieronymus Bosch*. Wenen-Munchen 19592. C. de Tolnay, Hieronymus Bosch*. 2
delen. Baden-Baden 1965. P. Lafond, Hieronimus Bosch,
son art, son influence, ses disciples. Brussel-Parijs
1914. A. Vermeijlen, Hieronymus Bosch. Amsterdam
1939. J. Combe, Jérôme Bosch. Parijs 19572. W. Vogelsang, Hieronymus
Bosch. Amsterdam 1958.
|
| |
| |
M.J. Friedlaender, Early netherlands
painting. Deel 5, Geertgen tot Sint Jans and Jerome Bosch.
Leiden-Brussel 1969. D. Bax, Ontcijfering van Jeroen
Bosch. 's-Gravenhage 1949. D. Bax, Beschrijving en poging tot verklaring van het Tuin der
onkuisheidsdrieluik van Jeroen Bosch. Verhandelingen
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, nieuwe reeks, deel
63, 2, 1956. C.D. Cutler, ‘The Lisbon Temptation of St. Anthony bij
Jerome Bosch.’ Art Bulletin 39, 1957. A.
Spychalska-Boczkowska, ‘Material for the piconography of Hieronymus
Bosch's Triptych The Garden of Delights.’ Studea
Muzealne. Poznan 1966.
Jheronimus Bosch. Catalogus tentoonstelling
Noordbrabants Museum. 2 delen. 's-Hertogenbosch 1967. |
|
|
|
desiderius erasmus. P.S. Allen e.a., Opus epistolarum Des. Erasmi Roterodami. 12 delen.
Oxford 1906-'58. A. Gerlo & P. Foriers, La
correspondance d'Erasme. Deel 1-. Brussel 1967-(lopende serie,
vertaling). O. Noordenbos & T. van Leeuwen, Erasmus in den spiegel van zijn brieven. Een keuze uit de brieven
van Erasmus. Utrecht 19602. K.A.
Meissinger, Erasmus von Rotterdam. Berlijn 19482. J. Huizinga, Erasmus.
Haarlem 19585. A. Vloemans, Erasmus. 's-Gravenhage 1969. A. Hyma, The
youth of Erasmus. Ann Arbor Mich. 1930. J. Lindeboom, Het bijbelsch Humanisme in Nederland. Leiden
1913. A.W. de Jongh, Erasmus' denkbeelden over staat
en regeering. Amsterdam 1927. P.S. Allen, Lectures and wayfaring sketches. Oxford 1934. M. Mann
Phillips, Erasmus and the northern Renaissance. Londen
19592. H.E. van Gelder, The
two reformations in the 16th century. A study of the religious
aspects and consequences of Renaissance and Humanism.
's-Gravenhage 1961. C. Augustijn, Erasmus en de
Reformatie. Amsterdam 1962.
Erasmus en zijn tijd. Catalogus tentoonstelling Museum
Boymans-van Beuningen. 2 delen. Rotterdam 1969. |
|
|
|
willem van oranje. G. Groen van Prinsterer,
Archives ou correspondance inédite de la maison
d'Orange Nassau, 1e série: 1552-1584. 8 delen. Leiden
1835-'47. L.P. Gachard, Correspondance de Guillaume le
Taciturne, prince d'Orange. 6 delen. Brussel-Leipzig-Gent
1847-'66. N. Japikse, Correspondentie van Willem den
Eerste, prins van Oranje. Deel 1 1551-1561. 's-Gravenhage 1934.
Niet verder verschenen. P.J. Blok, Willem de Eerste,
Prins van Oranje. 2 delen. Amsterdam 1919-'20. A.A. van
Schelven, Willem van Oranje. Een boek ter gedachtenis van
idealen en teleurstellingen. Amsterdam 19432. C.V. Wedgwood, William the Silent.
Londen 1944. A.H.M. Laman Trip-de Beaufort, Willem de
Zwijger. Rotterdam 1950. F. Rachfahl, Wilhelm
von Oranien und der niederländische Aufstand. 3 delen.
's-Gravenhage 1906-'24. H.T. Colenbrander e.a., ‘Willem van
Oranje.’ De Gids, 97e jaargang no. 1, 1933. P.
Geyl e.a., Wilhelmus van Nassouwen. Gedenkboek uitgegeven
ter gelegenheid van het
ive eeuwfeest der geboorte van Prins
Willem van Oranje. Middelburg 1933.
Prins Willem van Oranje, 1533-1933. Gedenkboek.
Haarlem 1933. J.W. Berkelbach van der Sprenkel, Oranje
en de vestiging van de Nederlandse Staat. Amsterdam 1946.
H. Lademacher, Die Stellung des Prinzen von Oranien als
Statthalter in den Niederlanden von 1572 bis 1584. Ein beitrag zur
Verfassungsgeschichte der Niederlande. Bonn 1958. P.
Scherft, Het sterfhuis van Willem van Oranje. Leiden
1966. |
| |
| |
|
|
|
filips van marnix. A. Elkan, Philipp Marnix von St. Aldegonde. Die Jugend Johanns und Philipps
von Marnix. Deel 1. Leipzig 1910 (onvoltooid). A. Elkan,
Johann und Philipp von Marnix waehrend des Vorspiels
des niederländischen Aufstandes 1565-1567. Leipzig 1913.
A.A. van Schelven, Marnix van Sint Aldegonde. Utrecht
1939. E. Quinet, Marnix van St. Aldegonde en de
wording van het gemeenebest der Vereenigde Nederlanden.
Deventer 1855. P. Fredericq, Marnix en zijne
nederlandsche geschriften. Gent 1881.
Marnix van Sinte Aldegonde. Officieel Gedenkboek.
Amsterdam-Brussel 1939. W.A. Nolet, Marnix als
theoloog. Historische inleiding. Nijmegen 1948. F. van
Kalken & T. Jonckheere, Marnix de Sainte
Aldegonde (1540-1598). Brussel 1952. |
|
|
|
johan van oldenbarnevelt. M.L. van Deventer,
Gedenkstukken van Johan van Oldenbarnevelt en zijn
tijd. 3 delen. 's-Gravenhage 1860-'65. S.P. Haak e.a., J. van Oldenbarnevelt. Bescheiden betreffende zijn
staatkundig beleid en zijn familie. 3 delen. 's-Gravenhage 1934-'67.
Historie van het leven en sterven van heer Johan van
Oldenbarnevelt. Loevesteijn (?) 16582.
J.L. Motley, Het leven en sterven van Johan van
Oldenbarnevelt. 2 delen, 's-Gravenhage 1874. J. den Tex,
Oldenbarnevelt. Deel 1-. Haarlem 1960- (lopende
serie). Th. de Vries, Oldenbarneveldt,
's-Gravenhage 1937. L.P.C. van den Berg, Het proces
van Oldenbarnevelt getoetst aan de wet. 's-Gravenhage
1876. H. Gerlach, Het proces tegen Oldenbarnevelt en
de ‘maximen in den staet’. Haarlem 1965. F.C. Gerretson,
Moord of recht? Twee studies over Johan van
Oldenbarnevelt uit de nalatenschap van de schrijver. Baarn
1969. |
|
|
|
simon stevin. E.J. Dijksterhuis, Simon Stevin. 's-Gravenhage 1943. D.J. Struik, Het land van Stevin en Huygens. Amsterdam 1958.
E.J. Dijksterhuis, De mechanisering van het
wereldbeeld. Amsterdam 1950. A.J.J. van de Velde e.a., Simon Stevin 1548-1948. Mededelingen van de
Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, jaargang 10, no. 11.
Brussel 1948. |
| |
Zeventiende eeuw
jan pietersz. sweelinck. B. van den
Sigtenhorst Meyer, Jan P. Sweelinck en zijn instrumentale
muziek. 's-Gravenhage 19462. B. van
den Sigtenhorst Meyer, De vocale muziek van Jan P.
Sweelinck. 's-Gravenhage 1948. R.L. Tusler, The organ music of Jan Pieterszoon Sweelinck. 2 delen.
Bilthoven 1958. A. Curtis, Sweelinck's keybord music.
A study of english elements in seventeenth-century dutch
composition. Leiden-Londen 1969. F.R. Noske, Forma Formans, een structuuranalytische methode, toegepast op de
instrumentale muziek van Jan Pieterszoon Sweelinck. Amsterdam
1969. |
|
|
|
huig de groot. R. Fruin, Verhooren en andere bescheiden betreffende het rechtsgeding van
Hugo de Groot. Utrecht 1871. H.C. Rogge, Brieven van Nicolaes van Reigersberch aan Hugo de Groot.
Amsterdam 1901. H.C. Rogge, Brieven van en aan Maria
van Reigersberch. Leiden 1902. P.C. Molhuysen e.a., Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 1-.
's-Gravenhage 1928- (lopende serie). J. ter Meulen & P.J.J.
Diermanse, Bibliographie des écrits imprimés de Hugo
Grotius. 's-Gravenhage 1950. J. ter Meulen &
P.J.J. Diermanse, Bibliographie des écrits sur Hugo Grotius
imprimés au
|
| |
| |
xviie siècle. 's-Gravenhage
1961. C. Brandt e.a., Historie van het Leeven des
heeren H. de Groot. Dordrecht-Amsterdam 17322. W.S.M. Knight, The life and work of Hugo
Grotius. Londen 1925. W.J.M. van Eysinga, Huigh de Groot. Een schets. Haarlem 1945. A. Hallema, Hugo de Groot, het delftsch orakel, 1583-1645.
's-Gravenhage 19462. R.J. Fruin, Verspreide Geschriften. Deel 8. 's-Gravenhage 1903. C.
van Vollenhoven, The framework of Grotius' book De iure
belli ac pacis (1625). Verhandelingen
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, nieuwe reeks deel
30,4. 1932. C. van Vollenhoven, Verspreide
Geschriften. Deel 1. Haarlem 1934. A.C.J. de Vrankrijker, De staatsleer van Hugo de Groot en zijn Nederlandsche
tijdgenoten. Nijmegen-Utrecht 1937. A. Lysen e.a., Hugo Grotius. Essays on his life and works, selected for
the occasion of the tercentenary of his ‘De iure belli ac
pacis’. Leiden 1952. A. Romein-Verschoor, Vaderland in de verte. Amsterdam 19554. R.J. Fruin, Allerliefste van Hugo de
Groot. 's-Gravenhage 1957. |
|
|
|
jan pietersz. coen. H.T. Colenbrander
& W.P. Coolhaas, Jan Pieterszoon Coen. Bescheiden
omtrent zijn bedrijf in Indië. 7 delen. 's-Gravenhage 1919-'52.
(Deel 6 bevat de levensbeschrijving van Coen.) J.M. Fuchs, Coen in uitspraken van hemzelf en anderen. Baarn
1937. J. van der Woude, Coen. Consequent koopman.
's-Gravenhage 1937. L. Kiers, Coen op Banda. De
conqueste getoetst aan het recht van den tijd. Utrecht
1943. F.C. Gerretson, Coens eerherstel. Amsterdam
1944. J. van der Woude, Coen. Koopman van Heeren
zeeventien. Geschiedenis van den hollandsche handel in Indië
1598-1614. Amsterdam 1948. |
|
|
|
louis de geer. J.L.W. de Geer, Lodewijk de Geer. Utrecht 18523. F.
Breedveldt-van Veen, Louis de Geer. Amsterdam
1935. G.W. Kernkamp, De sleutels van de Sont. Het
aandeel van de Republiek in den Deensch-Zweedschen oorlog van
1644-1645. 's-Gravenhage 1890. R. Carr, ‘Two swedish
financiers: Louis de Geer and Joel Gripenstierna.’ Historical essays presented to David Ogg. Londen 1963.
P.W. Klein, De Trippen in de 17e eeuw. Een studie over het
ondernemersgedrag op de hollandse stapelmarkt. Assen 1965. |
|
|
|
joost van den vondel. J.H.W. Unger, Bibliographie van Vondels werken. Amsterdam 1888.
J.F.M. Sterck, Vondelbrieven uit de
xviie eeuw aan en over den dichter.
Amsterdam 1935. P. Leendertz, Het leven van
Vondel. Amsterdam 1910. A.H.M. Laman Trip-de Beaufort, Vondel (1587-1679). Kunst en karakter. Arnhem 1920. A.J. Barnouw, Vondel. Haarlem 1926. J.F.M. Sterck, Het leven van Joost van den Vondel. Haarlem 1926. G.
Brandt, Het leven van Joost van den Vondel.
's-Gravenhage 1932. J.A. Nijland, Joost van den Vondel
1587-1679. Amsterdam 1949. B.H. Molkenboer, De jonge Vondel. Amsterdam 1950. J. Melles, Joost van den Vondel, de geschiedenis van zijn leven. Utrecht
1957. A. Verwey, Een inleiding tot Vondel.
Amsterdam 1892. G. Brom, Vondels geloof.
Amsterdam 1935. W. Kramer, Vondel als
barokkunstenaar. Utrecht-Antwerpen 1946. J. Noë, De religieuze bezieling van Vondels werk. Tielt 1951.
De Vondelherdenking 1937. Gedenkboek van de viering van den
350sten geboortedag van Joost van den Vondel op 17 November 1937
uitgegeven in opdracht van het Amsterdamsche Vondelcomité.
Amsterdam 1938.
|
| |
| |
Vondelkroniek. Tijdschrift onder redactie van B.H.
Molkenboer. 1930-'41. |
|
|
|
rembrandt van rijn. B. Haak, Rembrandt, zijn leven, zijn werk, zijn tijd*. Amsterdam
1968. H. Gerson, De schilderijen van Rembrandt*.
Amsterdam 1968. A. Bredius, Rembrandt Paintings*.
Herziene uitgave van H. Gerson. Londen 19693.
O. Benesch, The drawings of Rembrandt*. 6 delen.
Londen 1954-'57. O. Benesch, ‘Neuentdeckte Zeichnungen von
Rembrandt.’ Jahrbuch der berliner Museen. Deel 6,
1964. L. Münz, Rembrandt's etchings*. 2 delen. Londen 1952. K.G. Boon, Rembrandt de etser, het volledige werk*. Amsterdam 1963.
J. Veth, Rembrandts leven en kunst. Amsterdam 19412. F. Schmidt-Degener, Verzamelde
Studiën en Essays, deel 2, Rembrandt. Amsterdam 1950. S.
Slive, Rembrandt and his critics, 1630-1730.
's-Gravenhage 1953. G. Knuttel Wzn., Rembrandt, de
meester en zijn werk. Amsterdam 1956. J. Rosenberg, Rembrandt. Londen 19642. C.
White, Rembrandt. Met aantekeningen door H.F. Wijnman.
's-Gravenhage 1964. J.A. Emmens, Rembrandt en de
regels van de kunst. Utrecht 19682.
R.H. Fuchs, Rembrandt en Amsterdam. Rotterdam
1968. C. White & K.G. Boon, Rembrandt's
etchings. An illustrated critical catalogue in two volumes*.
Amsterdam-Londen-New York 1969. |
|
|
|
michiel adriaensz. de ruyter. T.H. Milo,
‘Bibliografie over M.A. de Ruyter.’ Onze Vloot, 46e
jaargang 1957, blz. 104-106. G. Brandt, Het leven en
bedrijf van den heere Michiel de Ruiter, Amsterdam 1687.
P.J. Blok, Michiel Adriaanszoon de Ruyter.
's-Gravenhage 19473. C. van Wessem, De Ruyter. 's-Gravenhage 1937. J.C. de Jonge, Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen. 5 delen.
Haarlem 1858-623. D.F. Scheurleer, Onze mannen ter zee in dicht en beeld. 3 delen. 's-Gravenhage
1912-'44. D.F. Scheurleer, Van varen en van
vechten. 3 delen. 's-Gravenhage 1914. J.E. Elias, Schetsen uit de geschiedenis van ons Zeewezen. 3 delen.
's-Gravenhage 1916-'30. |
|
|
|
johan de witt. R. Fruin e.a., Brieven van Johan de Witt. 4 delen. Amsterdam 1906-'13.
R. Fruin e.a., Brieven aan Johan de Witt. 2 delen.
Amsterdam 1919-'22. E. van der Hoeven, Leeven en dood
der doorluchtige heeren gebroeders Cornelis de Witt, ruwaard van den
lande van Putten, enz. enz., en Johan de Witt raad pensionaris van
Holland en West vriesland, enz. enz. Amsterdam 17102. N. Japikse, Johan de Witt.
Amsterdam 19282. J. Theunisz., Johan de Witt. 's-Gravenhage 1938. P. van Geen, Johan de Witt als wiskundige. Archief voor Wiskunde,
tweede reeks deel 2, 1915. M. van Haaften, ‘Johan de Witt en de
levensverzekering’. De Levensverzekering, 1925.
J.K. Oudendijk, Johan de Witt en de zeemacht.
Amsterdam 1944. H.H. Rowen, ‘John de Witt and the triple alliance.’
Journal of modern history, deel 26, 1954.
H.H. Rowen, ‘John de Witt: the makeshift executive in a ‘Ständestaat’.
Gouvernés et gouvernants, troisième partie: Bas moyen
age et temps modernes (1). Brussel 1966. |
|
|
|
christiaan huygens. Christian Huygens, OEuvres Complètes. Deel 1-10, Correspondentie.
's-Gravenhage 1888-1905. J.A. Vollgraff, Biographie de
Christian Huygens. OEuvres Complètes, deel 22. 's-Gravenhage 1950.
|
| |
| |
H.L. Brugmans, Le séjour de Christian Huygens
à Paris et ses relations avec les milieux scientifiques français,
suivi de son journal de voyage à Paris et à Londres. Parijs
1935. A.E. Bell, Christian Huygens and the development
of science in the 17th century. Londen 1947. E.J.
Dijksterhuis, De Mechanisering van het wereldbeeld.
Amsterdam 1950. E.J. Dijksterhuis, Christiaan
Huygens (Bij de voltooiing van zijn OEuvres
Complètes). Haarlem 1951. E.J. Dijksterhuis, Christiaan Huygens (1629-'95). Verzekeringsarchief, deel 34,
1957. D.J. Struik, Het land van Stevin en
Huygens. Amsterdam 1958. |
|
|
|
benedictus spinoza. J. Freudenthal, Die Lebensgeschichte Spinoza's in Quellenschriften,
Urkunden und Nichtamtliche Nachrichten. Leipzig 1899. E.G.
Boscherini, Lexicon Spinozanum. 's-Gravenhage
1970. A. Wolf, The correspondence of Spinoza.
Londen 19662. A.S. Oko, The
Spinoza bibliography, published under the auspices of the Columbia
University libraries. Boston 1966. K.O. Meinsma, Spinoza en zijn kring. 's-Gravenhage 1896. S. von
Dunin Borkowski, Spinoza. 4 delen. Munster
1933-'36. W.G. van der Tak, Bento de Spinoza.
's-Gravenhage 19602. H.G. Hubbeling, Spinoza. Baarn 19662. G.L.
Kline e.a., Spinoza in soviet philosophy. A series in
essays. Londen 1952. P. Vernière, Spinoza et
la pensée française avant la Révolution. 2 delen. Parijs
1954. H.G. Hubbeling, Spinoza's methodology.
Assen 1964. R.J. McShea, The political philosophy of
Spinoza. New York-Londen 1968.
Chronicon Spinozanum. 5 delen. 's-Gravenhage 1921-'27.
Mededelingen vanwege het Spinozahuis. Deel 1-. Leiden
1934- (lopende serie). |
|
|
|
jan swammerdam. H. Klencke, Swammerdam oder die Offenbarung der Natur. Ein kultur-historischer
Roman. 3 delen. Leipzig 18642. R.
Sinia, Johannes Swammerdam in de lijst van zijn tijd.
Hoorn 1878. A. Schierbeek, Jan Swammerdam, zijn leven
en zijn werken. Lochem 1947. |
| |
Zeventiende tot negentiende eeuw
herman boerhaave. G.A. Lindeboom, Boerhaave's correspondence. 2 delen. Leiden 1962-'64.
G.A. Lindeboom, Bibliographia Boerhaaviana. List of
publications written or provided by H. Boerhaave or based upon his
works and teachings. Leiden 1959. G.A. Lindeboom, Herman Boerhaave, the man and his work. Londen
1968. ‘Herman Boerhaave, 1668-31 december-1918. Een tiental
opstellen.’ Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde,
jaargang 1919, 1e helft no. 1.
Memorialia Herman Boerhaave optimi medici. Haarlem
1939. L.S. King, The background of Herman Boerhaave's
doctrines. Leiden 1968. F.L.R. Sassen & J.
Dankmeijer, Herman Boerhaave 1668-1968. Leiden 1968. |
|
|
|
frans hemsterhuis. L.S.P. Meyboom, OEuvres philosophiques de Fr. Hemsterhuis. Nouvelle
édition, augmentée de plusieurs pièces inédites, de notes et d'une
étude sur l'auteur et sa philosophie. 3 delen. Leeuwarden
1846-'50. R.C. Bakhuizen van den Brink, Studiën en
schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 2.
's-Gravenhage 1870. E. Boulan, François Hemsterhuis,
Le Socrate hollandais. Groningen 1924. L. Brummel, Frans Hemsterhuis. Haarlem 1925. |
|
|
|
elizabeth wolf-bekker. R.H.J. Gallandat Huet,
Van en over Betje Wolff, geb. Bekker. Haarlem 1884.
|
| |
| |
J. Dyserinck, Brieven van Betje Wolff en
Aagtje Deken. 's-Gravenhage 1904. H.A. Höweler, Archivalia betreffende Aagje Deken, Betje Wolff en personen
uit haar kring. Amsterdam 1949. J.W.A. Naber, Elisabeth Wolff-Becker, 1738-1804, en Agatha Deken, 1741-1804.
Haarlem 1912. J.W.A. Naber, Betje Wolff en Aagje
Deken. Amsterdam 1913. H.C.M. Ghijsen, Dapper
vrouwenleven. Karakter en levensbeeld van Betje Wolff en Aagje
Deken. Assen 1954. H.C.H. Moquette, Over de
romans van Wolff en Deken beschouwd in verband met de romantische
scheppingen van Richardson. Rotterdam 1898. A. de Vletter,
De opvoedkundige denkbeelden van Betje Wolff en Aagje
Deken. Bijdrage tot de kennis van de opvoeding hier te lande in de
achttiende eeuw. Groningen 1915. H.C.M. Ghijsen, Betje Wolff in verband met het geestelijk leven van haar
tijd. Jeugd- en huwelijksjaren. Rotterdam 1919. P.
Minderaa e.a., Boeket voor Betje en Aagje. Van en over de
schrijfsters Wolff en Deken. Amsterdam 1954. G.
Stuiveling, Herdenking van Betje Wolff en Aagje Deken.
Amsterdam 1955. H.C.M. Ghijsen, Zeeuwse vrienden van
Betje Wolff-Bekker. Archief 1970 van het Koninklijk Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen. P. Simons, Wij beginnen
te sympathiseren. Betje Wolff en Aagje Deken. Leiden 1970.
J. Mens, Elisabeth. Amsterdam-Antwerpen 1953. J.
Mens, Letterlust op Kipperust. Amsterdam 1954.
Betje Wolff en Aagje Deken. Catalogus tentoonstelling
Stedelijk Museum ‘De Lakenhal’, Leiden 1953, en Gemeentemuseum,
's-Gravenhage 1954. |
|
|
|
joan derck van der capellen. W.H. de Beaufort,
Brieven van en aan Joan Derck van der Capellen tot den
Poll. Utrecht 1879. J.A. Sillem, Brieven van
en aan Joan Derck van der Capellen tot den Poll. Utrecht
1883. W.W. van der Meulen, Brieven van C.L. van Beyma
aan J.D. van der Capellen tot den Poll. Bijdragen en
mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 15, 1894. W.W.
van der Meulen, Brieven van J.D. van der Capellen tot den
Pol. Bijdragen en mededeelingen van het Historisch Genootschap.
Deel 28, 1907. M. de Jong Hzn., Joan Derk van der
Capellen. Staatkundig levensbeeld uit de wordingstijd van de moderne
democratie in Nederland. Groningen- 's-Gravenhage 1922.
W.F. Wertheim & A.H. Wertheim-Gijse Weenink, Joan
Derk Baron van der Capellen tot den Poll, Aan het volk van
Nederland, het democratisch manifest (1781). Amsterdam
1966. C.H.E. de Wit, De strijd tussen aristrocratie en
democratie in Nederland, 1780-1848. Amsterdam 1965. |
|
|
|
willem bilderdijk. W. Messchert, Brieven van W. Bilderdijk. 5 delen. Amsterdam 1836-'37.
H.W.T. Tydeman, Briefwisseling van Mr. W. Bilderdijk met de
hoogleeraaren en mrs. M. en H.W. Tydeman, gedurende de jaren 1807
tot 1831. 2 delen. Sneek 1866-'67. J.C. ten Brummeler
Andriesse, Mr. W. Bilderdijk's eerste huwelijk. Naar zijne
briefwisseling met vrouw en dochter (1784-1807) medegedeeld door
zijn aangehuwde kleinzoon. Leiden 1873. J. Bosch, Mr. W. Bilderdijk's briefwisseling. Aanvullende uitgave.
Eerste deel 1772-1794. Wageningen 1955 (onvoltooid). I. da
Costa, De mensch en de dichter Willem Bilderdijk, eene
bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en schriften.
Haarlem 1859. J. van Vloten, Bloemlezing uit de
dichtwerken van Mr. W. Bilderdijk, naar tijdsorde gerangschikt en in
verband gebracht met zijn leven en brieven. Leiden 1869.
J.J. Wap, Bilderdijk, eene bijdrage tot zijn leven en
werken. Leiden 1874. R.A. Kollewijn, Bilderdijk, zijn leven en zijn werken. 2 delen. Amsterdam
1891. H. Bavinck, Bilderdijk als denker en
dichter. Kampen 1906.
|
| |
| |
Mr. Willem Bilderdijk. Gedenkboek.
Pretoria-Amsterdam-Potchefstroom 1906. J. Smit, Bilderdijk et la France. Amsterdam 1929. R. Schokker, Bilderdijk en Duitschland. Harderwijk 1933. |
|
|
|
gijsbert karel van hogendorp. H. van
Hogendorp, G.K. van Hogendorp, brieven en
gedenkschriften. 7 delen. 's-Gravenhage 1866-1903. L. van
Nierop, ‘Brieven van G.K. van Hogendorp en W. van Hogendorp’. Economisch-Historisch Jaarboek, 15, 1929. E. du
Perron-de Roos, Correspondentie van Dirk van Hogendorp met
zijn broer Gijsbert Karel van Hogendorp, 1785-1797. Bijdragen
voor Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch Indië 1942. G.
Mees Az., Eenvoudige levensschets van Gijsbert Karel, graaf
van Hogendorp. Rotterdam 1867. A.H.M. Laman Trip-de
Beaufort, Gijsbert Karel van Hogendorp, grondlegger van het
Koninkrijk. 's-Gravenhage 19633. O.
van Rees, Verhandeling over de verdiensten van Gijsbert
Karel van Hogendorp als staathuishoudkundige ten aanzien van
Nederland. Utrecht 1854. R. Fruin, Verspreide
Geschriften. Deel 5. 's-Gravenhage 1902. H.T.
Colenbrander, Historie en leven. Eerste deel.
Amsterdam 1915. L.G.J. Verberne, Gijsbert Karel's
leerjaren. Amsterdam 1931. S.H. Scholl, Het
liberalisme bij Mr. G.K. van Hogendorp, Mr. J.R. Thorbecke en Mr. S.
van Houten. Leuven 1947. L.G.J. Verberne, In
den Spiegel van het Verleden. Utrecht 1947. C.H.E. de Wit,
De strijd tussen aristocratie en democratie in
Nederland, 1780-1848. Amsterdam 1965. J. Haak, ‘Het
nationaal besef bij G.K. van Hogendorp.’ Tijdschrift voor
Geschiedenis, 79e jrg., 1966. Binnenkort verschijnt het
dagboek van Van Hogendorp, uitgegeven door J. Haak e.a. |
|
|
|
willem de eerste. H.T. Colenbrander, Koning Willem i. 2 delen. Amsterdam
1931-'35. L.J. Plemp van Duiveland, Willem Frederik,
Koning der Nederlanden. Z. pl. (Amsterdam) 1949. A.
Goslinga, Koning Willem
i
als verlicht despoot. Baarn 1918. Z.W. Sneller,
Economische en sociale denkbeelden in Nederland in den
aanvang der 19e eeuw (1814-1830). Haarlem 1922. H.T.
Colenbrander, De vestiging van het Koninkrijk.
Amsterdam 1927. H.T. Colenbrander, De afscheiding van
België. Amsterdam 1936. R. Demoulin, Guillaume Ier et la transformation économique des
provinces belges. (1815-1830). Luik-Parijs 1938. I.J.
Brugmans, Welvaart en Historie. Tien Studiën.
's-Gravenhage 1950. J.A. Bornewasser, Kirche und Staat
in Fulda unter Wilhelm Friedrich von Oranien 1802-1806.
Fulda-Nijmegen 1956. I.J. Brugmans, Paardenkracht en
Mensenmacht. Sociaal-economische Geschiedenis van Nederland
1795-1940. 's-Gravenhage 1961. L. Roppe, Een
omstreden huwelijk: Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau en de
Gravin van Nassau, geboren Henriette d'Oultremont de Wégimont.
Westerlee 1962. |
| |
Negentiende eeuw
johan rudolf thorbecke. J.R. Thorbecke, Brieven aan zijn verloofde en aan zijn vrouw.
Amsterdam 1936. J. Brandt-van der Veen, Het
Thorbecke-archief, 1798-1872. Deel 1-. Utrecht 1955- (lopende serie).
|
| |
| |
K.H. Boersema, Johan Rudolf Thorbecke. Een
historisch-critische studie. Leiden 1949. I.J. Brugmans,
Thorbecke. Haarlem 19583.
A. Alberts, Johan Rudolf Thorbecke. 's-Gravenhage
1965. P. Fredericq, Thorbecke voor 1830.
's-Gravenhage 1906. W. Verkade, Overzicht der
staatkundige denkbeelden van Johan Rudolf Thorbecke
(1798-1872). Arnem 1935. J.B. Manger, Thorbecke
en de historie. Bijdragen tot de kennis van het Nederlandsch
liberalisme. Amsterdam 1938. A. Alberts, Baud
en Thorbecke, 1847-1851. Utrecht 1939. C.W. de Vries, De ongekende Thorbecke. Amsterdam 1950. C.H.E. de
Wit, De strijd tussen aristocratie en democratie in
Nederland, 1780-1848. Amsterdam 1965. L.W.G. Scholten, Voetstappen van Thorbecke. Het eigen geestesmerk onzer
staatsinstellingen. Blijvende beginselen. Assen 1966. |
|
|
|
franciscus cornelis donders. J. Moleschott,
‘Franciscus Cornelus Donders.’ De Gids, mei 1888.
B.J. Stokvis, ‘Levensbericht van F.C. Donders.’ Jaarboek
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen 1891.
E.C. van Leersum, Het levenswerk van Franciscus Cornelis
Donders. Haarlem 1932. F.P. Fischer e.a., Franciscus Cornelis Donders. Assen 1958. P.J. Vinken, Donders en Lamarck. Amsterdam 1963. |
|
|
|
eduard douwes dekker. M. Douwes
Dekker-Hamminck Schepel, Brieven van Multatuli. Bijdragen
tot de kennis van zijn leven. 10 delen. Amsterdam 19122. J. Pée, Multatuli en de zijnen.
Naar onuitgegeven brieven uitgegeven door-. Amsterdam
1937. Multatuli, Volledige Werken. Brieven en
dokumenten. Deel 8-. Amsterdam 1954- (lopende serie). A.J.
de Mare, Lijst der geschriften van en over Eduard Douwes
Dekker. Leiden 1948. J. van den Bergh van Eysinga-Elias,
Multatuli. Amsterdam 1920. W.J. de Gruyter,
Het leven en de werken van Eduard Douwes Dekker. 2
delen. Amsterdam 1920. G. Brom, Multatuli.
Utrecht-Antwerpen 1958. F.W. Driessen, Multatuli,
aanklager, strijder, realist. Zijn leven, werk en betekenis.
Amsterdam 1960. C. Vosmaer, Een zaaier; studiën over
Multatuli's werken. Rotterdam 18842.
J. Prinsen, Multatuli en de Romantiek. Rotterdam
1909. J. Saks, Eduard Douwes Dekker, zijn jeugd en
Indische jaren. Rotterdam 1937. H.A. Ett, De
beteekenis van Multatuli voor onzen tijd. Amsterdam 1947.
H.H.J. de Leeuwe, Multatuli, het drama en het toneel.
Amsterdam 1949. G. Schmook, Multatuli in de Vlaamse
Gewesten 1860-1900. Antwerpen 1949. P. Spigt, De ballingschap van Multatuli (1865-1868). Laren n.h. 1954. E. du Perron, Verzameld
Werk. Deel 4. Amsterdam 1956.
Droogstoppel-nummer. De Nieuwe Stem, 15e jaargang
1960. A. Horsman, Anekdoten over Multatuli. Uit
authentieke bronnen bijeengebracht. Amsterdam 1960. P.H.
Dubois e.a., 100 jaar Max Havelaar. Essays over
Multatuli. Rotterdam 1926. A.L. Sötemann, De
structuur van Max Havelaar. Bijdrage tot het onderzoek naar de
interpretatie en evaluatie van de roman. 2 delen. Utrecht
1966. J.J. Oversteegen, Multatuli en de kritiek. Een
bloemlezing uit de literatuur over Multatuli. Amsterdam
1970. G. Stuiveling e.a., Multatuli. Hasselt 1970.
Geschriften van het Multatuli-Genootschap. Amsterdam
1953- (lopende serie). |
| |
| |
conrad busken huet. C. Busken Huet, Brieven van-' uitgegeven door zijne vrouw en zijn
zoon. 2 delen. Haarlem 1890. G. Busken Huet, E.J.
Potgieter, Brieven aan C. Busken Huet. 3 delen. Haarlem
1901-02. A. Verwey, C. Busken Huet, Brieven aan E.J.
Potgieter. 3 delen. Haarlem 1925. L. Brummel, Jan ten Brink/Cd. Busken Huet. Brieven aan de uitgever van het
tijdschrift Nederland, 1873-1886. Achter het boek, jaargang
2-3, 1963-'64. J. Saks, Busken Huet en Potgieter.
Rotterdam 1927. J.B. Tielrooy, Conrad Busken Huet et
la littérature française. Haarlem 1923. G. Colmjon, Conrad Busken Huet, een groot Nederlander.
's-Gravenhage 1944. C.G.N. de Vooys, Conrad Busken
Huet. 's-Gravenhage 1949. |
|
|
|
abraham kuyper. A. Goslinga, Briefwisseling Groen-Kuyper, 1864-'76. Kampen 1937. J.C.
Rullmann, Kuyper-Bibliografie. 3 delen. 's-Gravenhage
1923-40. W.F.A. Winckel, Leven en arbeid van Dr. A.
Kuyper. Amsterdam 1919. P.A. Diepenhorst, Dr.
A. Kuyper. 's-Gravenhage 1931. P. Kasteel, Abraham Kuyper. Kampen 1938.
Gedenkboek ter herinnering aan het overlijden van Dr. A.
Kuyper en de sprake die daarbij uit de pers voortkwam.
Amsterdam 1921. L.W.G. Scholten e.a., Dr. A. Kuyper,
Gedenkboek uitgegeven bij gelegenheid de herdenking op 29 October
1937 van het feit, dat Dr. A. Kuyper honderd jaar geleden te
Maassluis geboren werd. Kampen 1937. L. Praamsma, Abraham Kuyper als kerkhistoricus. Kampen 1945.
S.J. Ridderbos, De Theologische Cultuurbeschouwing van
Abraham Kuyper. Kampen 1947. J. Voerman, Het
conflict Kuyper-Heemskerk. Utrecht 1954. J. van Weringh,
Het maatschappijbeeld van Abraham Kuyper. Assen
1967. |
|
|
|
herman schaepman. J. Persijn, Dr.
Schaepman. 3 delen. Utrecht 1912-'16 (onvoltooid). G.
Brom, Schaepman. Haarlem 1936. J. van Wely, Schaepman, Levensverhaal. Bussum 1952. W.J.M.A.
Asselbergs, Vijftig jaar na Schaepmans dood. Bussum
1953. J.H.J.M. Witlox, Schaepman als staatsman.
Amsterdam 1960. |
|
|
|
ferdinand domela nieuwenhuis. A. de Jong, Domela Nieuwenhuis. 's-Gravenhage 1966. E.
Zandstra, Vrijheid. Het leven van F. Domela
Nieuwenhuis. Amsterdam 1968.
Domela Nieuwenhuis. Zijn leven, zijn werk, 1846-1919.
Catalogus tentoonstelling Amsterdam 1960. |
|
|
|
vincent van gogh. J. van Gogh-Bonger e.a., Verzamelde brieven van Vincent van Gogh. 4 delen.
Amsterdam 1952-'54. C.M. Brooks, Vincent van Gogh. A
bibliography. From 1890 through 1940. New York 1942. E.
Buckman, Bibliography Vincent van Gogh. From 1940 through
June 1953. Richmond Vir. 1954. J. Baart de la Faille, The works of Vincent van Gogh. His paintings and
drawings*. Amsterdam 1970. W. Scherjon e.a., Vincent van Gogh's Great Period. Arles, St. Rémy and Auvers sur
Oise. (Complete Catalogue)*. Amsterdam 1937. E.H. du
Quesne-van Gogh, Vincent van Gogh. Persoonlijke
Herinneringen. Baarn 19232. J.
Meier-Graefe, Vincent van Gogh. Der Roman eines
Gottsuchers. Munchen 19323. J. Havelaar,
Vincent van Gogh. Amsterdam 19464. L. & E. Hanson, Portrait of Vincent,
A van Gogh biography. Londen 1955. A.M. Hammacher, Vincent van Gogh. New York 1968. W. Vanbeselaere,
De hollandsche periode in het werk van Vincent van
Gogh. Antwerpen-Amsterdam 1937. M.E. Tralbaut, Vincent van Gogh in zijn Antwerpsche periode. Amsterdam 1948.
|
| |
| |
M. de Sablonière, Inleiding tot de kunst van
Vincent van Gogh. Amsterdam 1958. J. Stellingwerff, Werkelijkheid en grondmotief bij Vincent Willem van
Gogh. Amsterdam 1959. H.R. Graetz, The symbolic
language of Vincent van Gogh. New York-Toronto-Londen
1963. H. Nagera, Vincent van Gogh. A psychological
study. Londen 1967. M.E. Tralbaut, Van Gogh,
le mal aimé. Lausanne 1969. M. Roskill, Van
Gogh, Gauguin, and the impressionist circle. Greenwich Conn.
1970. |
|
|
|
hendrik petrus berlage. K.P.C. de Bazel e.a.,
Dr. H.P. Berlage en zijn werk. Rotterdam
1916. J. Gratama, Dr. H.P. Berlage, Bouwmeester. 230
afbeeldingen van zijn werk met een inleiding door -. Rotterdam
1925. J. Havelaar, Dr. H.P. Berlage. Amsterdam
(z.j.). P. Singelenberg, H.P. Berlage. Amsterdam
1969. H.P. Singelenberg, H.P. Berlage. Utrecht
1971. J.J. Vriend, Architectuur van deze eeuw.
Amsterdam 1959. L. Gans, Nieuwe kunst. De nederlandse
bijdrage tot de Art Nouveau. Utrecht 1960. R. Blijstra,
Nederlandse stedebouw na 1900. Amsterdam
1963. S. Giedon, Space, time and architecture.
Cambridge Mass. 196314. |
herman gorter. E. Endt, Herman
Gorter Documentatie over de jaren 1864 tot en met 1897.
Amsterdam 1964. W. van Ravesteijn, Herman Gorter, de
dichter van Pan. Een heroïsch en tragisch leven. Rotterdam
1928. H. Roland Holst-van der Schalk, Herman
Gorter. Amsterdam 1933. J.C. Brandt Corstius, Herman Gorter. Een bijdrage tot de kennis van zijn leven en
werk. Amsterdam 1934.
|
|
|
|
Herman Gorter. Schrijvers Prentenboek deel 12.
Amsterdam 1966. H. Roland Holst-van der Schalk e.a., In Memoriam Herman Gorter. Brussel-Maastricht 1928. T.J.
Langeveld-Bakker, Herman Gorter's dichterlijke ontwikkeling
in Mei, Verzen en eerste Sonnetten.
's-Gravenhage-Groningen-Batavia 1934. H. Marsman, Herman Gorter. Aantekeningen bij zijn poëzie. Amsterdam
1937. R. Antonissen, Herman Gorter en Henriëtte Roland
Holst. Utrecht-Antwerpen 1946. J. de Kadt, Herman Gorter, neen en ja. Amsterdam 1947. J. Clinge
Doorenbos, Wisselend Getij. Dichterlijke en politieke
activiteit in Herman Gorters leven. Amsterdam 1964. A. van
Duinkerken, Gorter, Marsman, ter Braak.
Utrecht-Antwerpen 1967. |
|
|