De zekerheid van het socialisme
(1930)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekendIV. Is het socialisme ‘zeker’ te bereiken door hoogspanning van den wil?De Amerikaansche onafhankelijke kommunist Max Eastman heeft in zijn boekje ‘Marx, Lenin and the Science of revolution’ aannemelijk pogen te maken, dat Lenin het marxisme van een fatalistisch- tot een voluntaristisch-gerichte leer heeft vervormd. Tot op zekere hoogte is hij hierin ook geslaagd. Veel minder dan Marx, heeft Lenin de overwinning van het socialisme beschouwd als afhankelijk te zijn van den hoogtegraad der kapitalistische produktie, de koncentratie van het kapitaal, de achteruitgang van het kleinbedrijf, enz. Veel méér dan Marx, heeft hij zich bezig gehouden met de strategie en de taktiek van den proletarischen klassenstrijd. Met juist inzicht in de maatschappelijke situatie, diepgaande kennis van alle faktoren daarvan, (waaronder ook begrepen de geestesgesteldheid en de wisselende stemmingen der arbeiders en boeren), scheen aan dezen grooten Willer onder de menschen de menschelijke wil de voornaamste faktor, waarvan het slagen der proletarische revolutie, - en de daarop volgende socialistische opbouw, - afhing. Onder wil moet hier natuurlijk verstaan worden een impulsie van onuitputtelijke kracht, een langdurige koncentratie van alle zielsvermogens op één enkel doel. De sterkst mogelijke georganiseerde menschelijke aktiviteit, in verband met de hoogste doelbewustheid, - dat waren voor Lenin de faktoren, die bij de worsteling tusschen proletariaat en bourgeoisie den doorslag zouden geven. Zoowel de eerste als de tweede fase der Russische omwenteling - de eerste omvat de jaren 1917/1921, het tijdvak waarin de bolschewiki poogden, door maatregelen van boven-af, en tevens door het opwekken der grootst-mogelijke revolutionaire energie in de massa's, de maatschappij in een zoo snel mogelijk tempo socialistisch te maken; de tweede de jaren 1921/24, toen alle krachten gekoncentreerd werden op het herstel der produktie,Ga naar voetnoot1) - vormen reusachtige historische experi- | |
[pagina 22]
| |
menten, ervaringen in ontzaggelijken maatstaf en van wereldhistorische beteekenis ten aanzien van wat deze aktiviteit en deze doelbewustheid te samen vermogen te bereiken, en welke de grenzen zijn, waardoor hun opmarsch onverbiddelijk tot stilstand wordt gebracht. Wil men deze ervaringen in enkele zinsneden samenvatten, dan zouden deze, geloof ik, als volgt moeten luiden. Ten eerste. Het Russische experiment heeft bewezen, dat het mogelijk is in bepaalde omstandigheden de proletarische revolutie te ontketenen ook in een land, waar de arbeidersklasse nog slechts een kleine minderheid vormt, - de staatsmacht in handen te nemen en haar te gebruiken om in ekonomisch, juridisch, sociaal en ethisch opzicht zoo volledig mogelijk met het verleden te breken en een nieuw uitgangspunt te scheppen der maatschappelijke ontwikkeling. In dit opzicht heeft het Leninisme zeker gelijk gekregen tegenover het Marxisme, zooals dit door vele vooraanstaande theoretici der Tweede Internationale, in het bijzonder door Kautsky, werd geïnterpreteerd. Wij stellen dus uitdrukkelijk enkel een bepaalde interpretatie van het Marxisme tegenover Lenin, niet Marx zelf. Marx was niet slechts een geestelijke reus maar ook een vurig revolutionair en men behoeft slechts aan zijn optreden in de dagen der Parijsche Kommune te herinneren - een ‘voorbarige’ poging in 't klein om na een verloren oorlog de burgerlijke samenleving omver te werpen, zooals de Russische Oktoberrevolutie dat in 't groot was, - om zeker te zijn, dat hij in November 1917 met de bolschewiki en niet met de menschewiki zou zijn geweest. Ten tweede bewees het Russische experiment dat ekonomische achterlijkheid tot op zekere hoogte, veel sneller dan men meende, ingehaald kan worden door geestelijke- en wilsfaktoren, zoodra de grens is overschreden, die de socialistische van de kapitalistische produktiewijze scheidt. Het is vooral door Trotzky in het licht gesteld,Ga naar voetnoot1) hoe de produktie in Rusland enkel in staat is geweest, de ontzaggelijke depressie der jaren 1918/21 in 5 à 6 jaren te boven te komen, tengevolge van de centralisatie der voornaamste produktietakken in handen van den staat en van het streven naar planmatige regeling der produktie. Hoe gebrekkig de verwerkelijking van dit streven ook nog was, hoe vele en sterke tegenwerkende faktoren het doorkruisten, - de nationalisatie van de industrie, het verkeer en vervoer, de mijnen, den groothandel, zij heeft het aan Rusland | |
[pagina 23]
| |
mogelijk gemaakt om, zonder noemenswaardige hulp van buiten, zich in veel vlugger tempo en in veel hooger mate te herstellen, dan vriend en vijand dit voor mogelijk hadden gehouden. Van soc.-demokratischen kant wordt telkens gewezen op de enge grenzen, die de ekonomische, technische, intellektueele achterlijkheid van de Russische volksmassa's aan het socialistische bereiken stelt. Natuurlijk bestaan die grenzen. Maar niet dat zij bestaan is het belangrijkste voor ons. Immers, geen socialist, tot welke richting hij moge behooren, twijfelt aan de gebondenheid van het socialisme, als de organisatie der produktie door de gemeenschap ten behoeve van al haar leden, aan materieele en technische factoren. En alle socialisten zijn het er over eens dat op een bepaald historisch oogenblik - afgezien van de beteekenis van andere faktoren dan de ekonomische, - deze organisatie der produktie des te sneller bereikt zal kunnen worden en des te beter zal funktioneeren, hoe hooger het peil was, dat de ekonomische ontwikkeling van te voren had bereikt. Het nieuwe, verrassende en verblijdende, dat de Russische proefneming ons in dit opzicht leerde, is juist de gunstige werking der nationalisatie van de voornaamste produktiemiddelen zelfs in een ekonomisch achterlijk land, dat daarenboven in ongeloofelijke mate verarmd, uitgeput en gedesorganiseerd was. Natuurlijk heeft de hoogtegraad der technische ontwikkeling, waarop een doelbewuste socialisatie van het maatschappelijk leven inzet, grooten invloed op de vormen en het tempo daarvan. Dit spreekt vanzelf. Maar aan den anderen kant echter, - dit leert Rusland - is heden de snelle, sprongsgewijze verbetering der techniek, der ekonomische organisatie enz. veel meer mogelijk dan vroeger. De moderne techniek zelven schept die mogelijkheid door de ontzaggelijke natuurkrachten die zij in haar dienst kan stellen. Ekonomische achterlijkheid is nog slechts in beperkten omvang een belemmering tot de socialisatie der produktie, - immers zij is een belemmering, die snel uit den weg kan worden geruimd. Maar uit de Russische revolutie valt nog een derde gewichtige les te putten. Wel is waar heeft Marx geschreven dat de communistische maatschappij het resultaat zou zijn van een langdurige worsteling, een lange ontwikkelingsperiode, waarin de menschen en de instellingen volledig omgewenteld zouden worden, - het marxisme echter is niet voldoende op de noodzakelijkheid der ‘omwenteling van de menschen’, dat is van hun geestesgesteldheid, ingegaan. De Russische revolutie nu heeft bewezen, dat het tempo van deze laatste omwenteling of omkeering met die van de instellingen geen gelijken tred houdt. Men kan in | |
[pagina 24]
| |
den loop van enkele jaren de industrie nationaliseeren, nieuwe fabrieken bouwen, waarin de modernste techniek wordt toegepast, het arbeidsproces rationaliseeren, electrische centrales van reusachtige kapaciteit aanleggen, op groote schaal traktoren en andere landbouwmachines in gebruik stellen. Men kan machinerieën van elken aard invoeren, en zoo men die behoeft, ook technische specialisten. Elke staat, ook een socialistische, mits hij over bepaalde hulpbronnen en een bepaald krediet beschikt, kan hetzij koopen of fabriceeren alles wat hij voor uitbreiding en verbetering der produktie noodig heeft. Echter, voor een omkeer van de bedrijfs- en levensvormen in socialistischen geest is nog méér noodig dan verovering der politieke macht, onteigening der bezitters en nationalisatie der produktiemiddelen. Daarvoor is noodig een sterke en algemeen verspreide sociale gezindheid onder alle groepen van werkers, intellektueelen zoowel als handarbeiders. Die sociale gezindheid kan men niet koopen, noch fabriceeren. Men kan haar groei niet dwingen. Haar elementen: gevoel van fierheid en van zijn menschelijke waardigheid, voldoening wegens het zoo goed mogelijk verrichten van zijn arbeid, rechtvaardigheidsdrang en meegevoel met anderen, en niet het minst: sociaal verantwoordelijkheidsgevoel, moeten reeds vóór den politieken omkeer in de massa's, of althans in een uitgebreide kern tot hooge ontwikkeling gekomen zijn, wil de menschelijke inhoud van het socialisme, dat is de vernieuwing der menschelijke gevoelens en der sociale verhoudingen, gerealiseerd kunnen worden. Nieuwe ekonomische omstandigheden brengen niet onmiddelijk nieuwe menschen voort. De zelfzucht, de genotzucht, de wiltot-de-macht, de hoogmoed, de verachting van den ‘mindere’ - zij verdwijnen niet bij tooverslag, zoodra maar de industrie in handen van den ‘proletarischen staat’ gebracht wordt. In zoover de ‘kapitalistische’, dat is de zelfzuchtige gevoelens nog krachtiger zijn dan de sociale, in zoover handhaaft zich de oude rangschikking van zedelijke waarden en woekeren de oude, on-menschelijke verhoudingen voort. Aan de nieuwe instellingen wordt het socialistisch merg uitgezogen, zij worden vormen zonder inhoud. Er komt weer een bureaukratie op, deze weet zichzelve weer allerlei voorrechten te verschaffen; de arbeiders in de fabrieken, de werkeloozen in de arbeidsbeurzen worden weer afgesnauwd, en of de nieuwe uiterlijke vormen der maatschappij ook verbeterd en sterker gevoegd worden, van werkelijken groei van een socialisme, gegrondvest in onderlinge achting, onderling hulpbetoon, onderlinge kameraadschap, kan nog weinig sprake zijn. In het gunstigste geval wordt die groei belangrijk vertraagd. | |
[pagina 25]
| |
Wij konkludeeren: ook ‘hoogspanning van den wil’ vermag het socialisme niet binnen korten tijd in te voeren, vóór den omkeer der socialistische elementen in het bewustzijn der massa's niet reeds sterk waren (en ook in hun gewoonten zich hadden gekristalliseerd). Zij moet in haar streven falen, niet doordat de materieel-technische maar doordat de voor het socialisme noodzakelijke menschelijke krachten onvoldoende ontwikkeld zijn. Het socialisme kán juist hierom niet ‘ingevoerd’ worden omdat het evenzeer op menschelijke, als op materieel-technische, faktoren berust, omdat het evenzeer een innerlijk groeiproces veronderstelt der sociale eigenschappen, als een komplex van veranderingen in het maatschappelijk leven. De sociale gezindheid is geen nevenprodukt van de ekonomische ontwikkeling in het algemeen; en zij is dit evenmin van de verschillende organisatievormen der arbeidende klasse. Anders gezegd: er bestaat geen automatisch verband, geen verhouding als van oorzaak en gevolg, tusschen den hoogtegraad der arbeiders-organisatie en die van haar sociale gevoelens, haar rechtvaardigheidsdrang, sociaal verantwoordelijkheidsbesef enz. Het leggen van oversterken nadruk op het groepsbelang en op de verovering der macht door het marxisme heeft de ontwikkeling eener sociale gezindheid onder de arbeiders meer tegengehouden dan gebaat. |
|