Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Vijfde zang Christus [pagina 70] [p. 70] I Zooals een woord krijgt rijkeren zin naarmate de mensch verrijkt zijn wezen, zoo groeit een ritus van rauw begin naar het heilig geheim dat opheft het vreezen van eeuwige pijn, - o sombere wet van boete voor schuld die allen doet beven: een Heiland heeft haar opzij gezet; zich offr'end, haar werkingen opgeheven. God heeft zijn zoon op aarde gezonden om den mensch te verlossen van schuld en dood: oneindige kracht van de godlijke wonden heft, uit 't ondere perk, den mensch naar Gods schoot. 't Offer volbracht, de doodsstrijd gestreden: nieuwe aardedag paarlend begint; open ruischt een dal van broederlijken vrede, verzacht zijn de zeden: de mensch wordt Gods kind. ‘De zeden verzacht? Broederlijke vrede [pagina 71] [p. 71] vereenigt de menschen? Wat hoont gij, stem? Vergeefs heeft Gods Zoon den kruisdood geleden: zij vervloeken, verwenschen elkaar en Hem.’ ‘God zendt zijn zoon elken dag op aarde, den mensch te bevrijden van haat en vrees: daar waar worstelt een ziel om eeuwige waarden, waar strijd wordt gestreden tusschen geest en vleesch. Daar wordt hij gehoond, gekweld, geslagen - hoeveel steenen op aarde heeft zijn bloed geverfd - in Gethsemané's hof houdt hij eenzame wake, op Golgotha hangt hij aan het kruis en sterft... Vorige Volgende