Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] VI D'eerste nietige wezens, waar het leven zijn eerste droomen in droomt, nog verdoken, komen telkens hooger, uitgebroken in 't rijpend rijk der levenden, zij beven, - d' eerste armzalige droom, maar o hoe sterk, hoe vol mooglijkheden, die laatre' ontzonken, is die droom waar g' uw eerste sterrevonken in zaaidet, Geest, welk een wonderwerk. En zóó als in wezens onzichtbaar klein, in der cellen onderste leefgeslacht, optrad eensklaps een soevereine macht tot ordning, zóó in hoogre een, die 't verloren gegane deel doet worden nieuw geboren uit and're cellen. Hoe maakt peinze' ons klein aan 't wonder, dat in de zeester geschiedt en in andere wezens. Opgetogen zien w' in hen onverzwakt zich scheppingsdrang manifesteeren. Bewondrende oogen turen, ooren beluistren scheppingszang. Ja: er zijn krachten van regeneratie, van opbouw, vernieuwing, herstel. Het leven kon niet in zijn elevatie voortschrijden als deze niet in de oergronden van het zijn waren aanwezig geweest, 't Zou niet geworden zijn oneindig feest God ter eere, had God hen niet gezonden omhoog, met elke borr'ling van Zijn wel. Vorige Volgende