de kommunist, die genoeg heeft gekregen van de demagogie, het dogmatisme en de verwildering in zijn partij. Slechts weinigen onder hen, die het bestaan van een algemeene krisis erkennen, zullen ook inzien dat de fouten en verkeerdheden in hun eigen partij ten nauwste samenhangen met die in de andere en dat alle ‘krisissymptomen’ een gemeenschappelijken wortel hebben.
De socialistische idealen leven heden ontegenzeggelijk minder krachtig in de arbeidersklasse dan een kwart eeuw geleden. Het is of hun gloed verkilde, of die gloed niet langer de geheele gedachte- en gevoelssfeer van het proletariaat verheldert en verwarmt.
Kan de oorzaak hiervan zijn, dat de arbeiders zich heden gelukkiger voelen in het kapitalisme dan vroeger, dat zij minder hartstochtelijk naar het socialisme hunkeren?
Het is waar, dat de levenssfeer van bevoorrechte groepen der arbeidersklasse in onze dagen minder vaal is dan voorheen; hun leven heeft meer kleur gekregen; de verkorting van den werkdag maakt hun het beoefenen van genotgevende lichamelijke aktiviteit (sport) mogelijk, het verhoogde peil van ontwikkeling stelt hen in staat iets, hoe weinig ook, van de scheppingen der burgerlijke kultuur op het gebied van kunst en wetenschap te genieten. De groote massa's echter blijven van die kultuur uitgesloten, zij moeten genoegen nemen met armzalige surrogaten. En dan, wat is de bevrediging, die de arbeider in sport, in de film, de radio, zelfs in het bijwonen van goede concerten en lezingen vindt, vergeleken bij de voldoening, die het deelnemen aan den strijd voor het socialisme hem schenkt? Het besef, zich voor het heil zijner klasse en voor dat der menschheid te geven, een klein onderdeel te zijn in het grootsche geheel van krachten, die de aarde van nood en ellende, van heerschappij en dienstbaarheid, van broederhaat en oorlog willen verlossen, - dàt besef heeft in het verleden aan het leven van millioenen afgejakkerde