Verworvenheden(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] X O diep en ondoorgrondelijk geheim, - en toch zoo vol van heerlijk licht - dat ziel en wereld niet gescheiden zijn, niet liggen onbereikbaar ver uiteen, twee sferen, door geen schakeling verbonden, O eenheid, eenheid van natuur en geest, die 'k voel in alles, die is mijn eigen wezen! Besef dat alle uitwendigheden beelden zijn, beelden en bouwsels der ziel - besef dat in haar altijd wordt gevonden het ingestroomde sedert eeuwen her. Zooals het schrift samenhangt met de hand, zooals de stem samenhangt met de keel, en de klank met het speeltuig samen, zóó hangen de dingen samen met de ziel. Zing ik 't gebeuren in haar ondoorgrond'lijke diepten? Zing ik het gebeuren dat door de welvingen der dagen schalt? Eén zijn ze, één zullen z'in 't lied verschijnen, het lied zal niet scheiden wat één is, wat enkel als eenheid leeft. Het beeldt dit leven, het beeldt de dingen-in-hun-samenhang, het beeldt den ondeelbaren levensstroom. Alle dingen spieg'len de verborgene bewegingen van het hart altijd; zijn begeeren heeft met tallooze gestalten bevolkt de ruimte en den tijd. [pagina 23] [p. 23] In zijn diepten liggen niet enkel de geheimen verscholen; maar worden de geheimen geopenbaard; wie niet wil, vreemd, tusschen de dingen dolen, hij keere telkens weer in tot den haard welks gloed weerstraalt àl het omgevende. Heeft het hart niet alle dingen gemaakt tot wat ze voor ons zijn, doode tot levende, doordat zijn adem hen heeft aangeraakt? Heeft niet ook het wenschen en begeeren de hooge hemelingen voortgebracht? Wie hen wil kennen, laat hij de toovermacht van 't verlangende hart begrijpen leeren - laat hij tot zijn eigen ziel inkeeren, tot haar duisternisse’ en verborgen pracht. Maar de ziel is niets zonder de haar omringen- de wereld, als 't meer niets zonder den stroom die 't voedt; de getijden die in de harten zingen, zijn die der wereld, hààr eb en hààr vloed en nog door de allerverste schemeringen van 't ondere rijk, trekt hààr beeldenstoet. Vorige Volgende