Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] XXXVIII Ik zag een man gelijk een toren hoog;, ik merkte hoe door zijn sterk lijf rumoerde de levensdrift; ik zag hoe hem vervoerde de liefdesdrang en zag zijn donker oog spiegelen onze smarten, onze zonden, onze hunkering en. 'k Zag wat hij vond, purend zichzelf, aan wijsheid; ik verstond dieper dan voorheen wat mij zoo ontroerde in hem en boog mij voor godlijke macht, uitstroomend door de volheid van zijn wezen en bevruchtend de volheid van zijn werk. En dat zijn medicijn ons zou genezen begreep ik, en weer maken dapper-sterk drang die nu in ons neerligt, zonder kracht. Vorige Volgende