Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] XXXII De vijand woont ook in ons hart, beminden, wij moeten hem daar eiken dag verslaan, want hij herstelt zich eiken dag; wij vinden hem weer op ons pad en zullen tot aan onzen dood hem daar vinden. Immers hij is met ons eigen wezen saamgeweven; zijn gif dringt binnen ons zuiverste streven en velen denken, één zijn hij en wij en hem geheel uitdrijven ware sterven. O gij allen die dorst naar goud en macht beheerscht; - ziet gij niet, hoe zielen verderven wanneer in hen woedt deze blinde kracht? Moet menschheid eeuwig d' oude dwaling erven en eeuwig tasten in de oude nacht? Vorige Volgende