Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] XXIX Gij met de helle zangerige namen en met den warmen, zacht-omfloersten blik - makkers die toch tusschen ons blijft eenzamen en versluiert voor ons uw diepste ik, - beminden wier onstuimig vrijheidsstreven uitvloeit in vormen, die 't onze al verbreekt, gij op wier lip altijd de woorden beven die uw troisch hart tegen de heerschers spreekt, - de vreemde heerschers die uw volk ontrechte' en kwelle' en vernedre' en 't uitzuigen zijn sap - wij zien naar u, bewogen door oprechten wil u te helpe' en versnelle' onzen stap - maar gij droomt van de komende gevechten en kunt nog niet willen de broederschap. Vorige Volgende