Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] XXVII Er werd gekreund, smartelijk en soms luid; er werd geschreeuwd: niet alle ontrechten zwegen; 't was geen geheim, langs welke duistre wegen meesters aldoor vergaarde' oneind'ge buit. Het onrecht verkroop zich niet onder d'aard; het zette zich breed neder op haar zetel; het pronkte met een schijn van recht; vermetel speelde het met der gerechtigheid zwaard. Lang reeds bestond dees' blijde wetenschap: in de hulp aan den zwakke van wie sterker is, ligt het heil, de vreugde en de kracht. Maar wij haar priesters dronken uit den nap dier andren nog; we lagen in hun kerker en hun geest verontreinigde ons geslacht. Vorige Volgende