Uit de diepte(1946)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekendTijdgedichten Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Jeugd in de branding Geketend aan klein verlangen, Zorgeloos leefden we voort, In zelfzuchtig begeeren gevangen Geen toon in een machtig akkoord. Het verre bruisen en klotsen Van de woelige levenszee Drong gedempt tot de veilige rêe Achter scherpkantige rotsen. Maar opeens sprong een springvloed naar binnen, Eén oogenblik hielden we 't veld, Toen smeet ons omver zijn geweld En onze zinnen vergingen. Maar niet voor lang; weer stonden wij hijgende overend, Wetend: wie den vloed heeft gezonden Heeft ons hart naar het grootre gewend. Tot het gevaarlijke leven Riep ons de Eeuwige Stem; Kracht heeft ons omhoog geheven Tot het stralende, stroomend uit Hem. - [pagina 6] [p. 6] Het offer der kleine wenschen Voor alle zelfzuchtig geluk. Blinkende heerlijke menschen Verschijnen ons, stuk voor stuk. Overtuigde belijders Eener onsterfelijke Idee, Ernstige moedige strijders, Strijdend met een hart vol vrêe. Oneindige Macht, maak ons moedig, Oneindige Kracht, maak ons rots; Bewaar ons voor valsche trots, Stort Uw geest in ons overvloedig. Leer ons, dat lijden en strijden Twee loten zijn aan één stam En dat uit het duister der tijden Het helst streeft naar hoven Uw vlam. 28 November 1940 Vorige Volgende