Tusschen tijd en eeuwigheid(1934)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Uit het innerlijk rijk [pagina 9] [p. 9] I ‘Wat wilt ge en waarom komt ge tot mij? Laat mij mijn rust: zij werd moeizaam verworven. Wil, verder te zoeke' is in mij gestorven. Wek andren, wier kracht versch is. Ga hier voorbij.’ ‘Ik wil ù. Ik ben tot ù heengezonden. Ge moogt u niet verschuile' achter den wensch naar stilte en naar rust. In ieder mensch tast die zich naar omhoog uit diepe gronden. Ge moèt mij hooren. Ge moet mijn gebod volbrengen, dat luidt ‘sta op en zoek verder, wees niet vervaard.’ - ‘Ik sta al op mijn herder, uit uw stem spreekt de stem van God’. Vorige Volgende