Sonnetten en verzen in terzinen geschreven(1983)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Waarin de volkomenheid haar wezen openbaart. ‘Ik ben der dingen hen passende staat, de ijlheid der lucht, de zachtheid van de bede de glans der oogen, de fierheid der leden, en de adel van 't menschelijk gelaat. Ik ben de liefde van de ziel; ik laat niet af van haar met deze te bekleeden want de haar passende staat is het rede- lijk lieven van wat is, en niet vergaat. En als de ziel zooveel van mij bevat dat al haar gedachten gedrenkt met deze liefde zijn, als met geur elk rozeblad - dan heeft zij hare vleugelen gespreid en is geheel haar eigelijke wezen volgroeid. En dit is gelukzaligheid.’ Vorige Volgende