De socialistische opvoeding der jeugd

[p. 29]

Stellingen over de socialistische opvoeding der jeugd.
(Aangenomen op de internationale Konferentie der socialistische organisaties der jeugd, gehouden te Stuttgart, van 24-26 Augustus 1907.)

I.

Onder het opgroeiend arbeidersgeslacht komt een levendige drang naar ontwikkeling in socialistischen zin op. De jonge arbeiders (sters) voelen behoefte, zich voortebereiden voor den klassenstrijd door het verwerven van de kennis en het versterken van de zedelijke eigenschappen, die het hun mogelijk maken, dien strijd met meer kracht te voeren. Onder ‘socialistische opvoeding’ verstaan wij het verwerven van dergelijke kennis en zedelijke eigenschappen.

II.

De socialistische opvoeding der jeugd geschiedt het beste en doelmatigste in bijzondere organisaties. Het is dus de plicht der socialistische partij, organisaties der jeugd te stichten en waar deze bestaan, ze krachtig te ondersteunen.

De taak der organisaties is:

a. De verspreiding van kennis, in de eerste plaats van die kennis, welke voor de arbeidersklasse onontbeerlijk is om den klassenstrijd met volle nadrukkelijkheid te kunnen voeren, nl. de wetenschap der maatschappij. Echter moet overal, waar dit noodig schijnt de grondslag voor alle verdere ontwikkeling daardoor gelegd worden, dat door de studie hunner moedertaal de jonge arbeiders (sters) in staat gesteld worden, het gehoorde en gelezene goed te begrijpen en zoowel dit, als hun eigen gedachten helder mondeling en schriftelijk uit te drukken. De voornaamste vakken, die voor de socialistische opvoeding dier arbeidersjeugd in aamerking komen, zijn staathuishoudkunde, algemeene geschiedenis en geschiedenis der arbeidersbeweging volgens de Marxistische opvatting der geschiedenis, arbeidswetgeving en kennis der staats-inrichting. In de tweede plaats komen de beginselen der natuurwetenschappen en sociale hygiène, waaronder ook het geven van juiste voorstellingen over alkoholisme en seksueele vraagstukken in aanmerking.

Bij de studie der geschiedenis moet niet vergeten worden, kennis te verspreiden over het wezen, den oorsprong en de ontwikkeling van godsdienst en kerk.

b. Het kweeken en versterken van zedelijke eigenschappen als: solidariteit, demokratische gezindheid, discipline, zelfbewustzijn, offervaardigheid, koenheid en bezonnenheid. Kortom alle eigenschappen die het proletariaat in hooge mate bezitten moet, om zijn historischen taak te kunnen vervullen.

In het bijzonder wordt hier nog gewezen op het belang van de samenwerking der beide geslachten in de organisatie der jeugd. De gemeenschappelijke arbeid en de gemeenschappelijke strijd voor een groote zaak zijn het beste middel, de wederzijdsche betrekkingen van achting en kameraadschappelijkheid tusschen de geslachten tot stand te brengen, die de grondslagen vormen van de seksueele zedelijkheid zijn het socialisme.

c. Het bevorderen van de internationale solidariteit door verspreiding van kennis van de arbeidersbeweging en de organisatie der jeugd, zoowel als door het bevorderen van persoonlijke betrekkingen tusschen de arbeiders van alle landen.

d. De bevordering van de lichamelijke kultuur door lichaams-oefeningen en spelen.

e. De bevordering van den schoonheidszin van het proletariaat,

[p. 30]

III.

Wel vindt de socialistische opvoeding der jeugd het beste plaats in bijzondere organisaties, maar tusschen deze en de klasse-bewuste arbeidersbeweging moet zoo mogelijk een organisatorisch verband - waar dit echter onmogelijk blijkt, een moreele band bestaan.

IV.

De socialistische opvoeding der jeugd voltrekt zich slechts gedeeltelijk door de ontwikkeling, die zij door middel der pers en van brochures, door kursussen enz. deelachtig wordt. Deze opvoeding moet aangevuld worden door den strijd, de aktie, en wel omdat het onmogelijk is, een bepaald punt aan te geven, waar de vergaarde kennis de jonge arbeiders (sters) eerst geschikt maakt, aan den strijd deel te nemen, terwijl omgekeerd de strijd zelf het leerzaamste opvoedings-middel is. Maar uitdrukkelijk moet er de aandacht op gevestigd worden, dat terwijl voor de partij en de vakbeweging de strijd meer op den voorgrond staat, omgekeerd bij de organisatie der jeugd de sterkste nadruk op de opvoeding en ontwikkeling gelegd moet worden, als op hun voornaamste taak.

V.

De punten, waarop de aktie der jeugdige arbeiders (sters) zich in hoofdzaak moet richten volgen uit de bijzondere positie van het jeugdige proletariaat in de kapitalistische maatschappij. Het zijn:

a.	De strijd voor de uitbreiding der arbeidswetgeving, de aktie voor het beter naleven der bestaande wettelijke bepalingen, en voor de bescherming der jonge arbeiders tegen uitbuiting in 't algemeen.
b.	de strijd tegen het alkoholisme.
c.	de bestrijding van het militairisme.

VI.

De middelen, die de organisatie der jonge arbeiders o.m. tot het volbrengen van haar taak kan aanwenden, zijn:

a.	het organiseeren van voordrachten en kursussen.
b.	de uitgave en verspreiding van koeranten en tijdschriften.
c.	het stichten van vereenigings- en rondgaande bibliotheken.
d.	gemeenschappelijke uitstapjes en bezichtigingen.
e.	lichaams-oefeningen en bewegings-spelen.
f.	het deelnemen aan petities en demonstraties.
g.	het stichten van studie-groepen.
h.	het organiseeren van artistieke en letterkundige feesten.

Ten slotte behoort het tot de taak van de organisatie der jeugd, er voor te werken dat de partij steeds meer voor haar streven gewonnen worde.