Romain Rolland
(1948)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend
[pagina 7]
| |
[pagina 8]
| |
Waarom hebben Uw beider wegen
Zich slechts een enk'le maal gekruist?
Gij waart voor elkander geschapen:
De ziel, die in Uw beider lichaam huisd’
Was aan hetzelfde snoer geregen,
Om 't zelfde ideaal werd ge verguisd.
Uw beider blik ging naar 't wezen der dingen,
Waar 't kleine niet'ge toeval zwijgt.
Gij hoordet d’ eeuwigheden ze doorzingen;
Gij stondt in 't licht, terwijl het harde dwingen
Der duisternis, menschheid nog steeds bedreigt.
Mijn man en die zijn vriend had kunnen wezen:
Ritsaert Roland Holst en Romain Rolland,
De massa kon uw beider taal niet lezen,
Maar de besten zijn door U opgerezen
Daarheen, waar m’ ontwaart iets van toekomstland
De besten hebben door uw woord begrepen,
Dat de mensch nooit de passen zal bereiken,
Vanwaar een pad loopt naar het zaal'ge land,
Maar dat het vrije diepe ademhalen
Omhoog, ver van de enge donkre dalen,
Waar op de fonkelsneeuw de zonne brandt,
| |
[pagina 9]
| |
Genoeg vreugde is in het aardeleven,
En gij, beminden, dronkt haar teug op teug;
O hadt ge samen uw glas opgeheven,
Geen smart had van uw lip pen meer verdreven
Den glimlach, die des menschen hart verheugt.
Voortrekkers waart naar onbekende streken
G'en Weingen gingen met u mee.
Moog nijd en haat uw levenswerk afbreken,
De sleur des levens kleine zielen kweeken;
Gij beiden hadt het recht te spreken:
‘Ik was de zege vóór, mais je vaincrai.
Oui, vous vaincrez, parce qu'en vous fût grande
La foi: c'est elle qui vous inspira:
Poète de France et peintre de Hollande,
Ames soeurs, fortes, saines et grandes;
Oh! puissions-nous nous retrouver là-bas.
19 Aug. 1946.
|
|