Portretten en verzen
(1959)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–bron
Henriette Roland Holst-van der Schalk, Portretten en verzen (ed. Garmt Stuiveling). Henriëtte Roland Holst-stichting, z.p. 1959
codering
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
logboek
-
verantwoording
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: KW 2290 D 78
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Portretten en verzen van Henriette Roland Holst-van der Schalk, in een editie van Garmt Stuiveling uit 1959.
redactionele ingrepen
Door het hele werk zijn koppen tussen vierkante haken toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, 2, 4, 8, 12, 16, 20, 24, 28, 32, 36, binnenkant achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
PORTRETTEN EN VERZEN VAN HENRIËTTE ROLAND HOLST
[pagina 1]
PORTRETTEN EN VERZEN VAN HENRIËTTE ROLAND HOLST
[pagina 3]
PORTRETTEN EN VERZEN VAN HENRIËTTE ROLAND HOLST
UITGEKOZEN DOOR
GARMT STUIVELING
HENRIËTTE ROLAND HOLST-STICHTING
21 NOVEMBER 1959
[pagina 37]
INHOUD
[pagina 38]
De menschen zijn in getwijfel gevangen | 5 | |
Uit: Sonnetten en Verzen in terzinen geschreven (1895) | ||
Wie jong is, woont als in een schemering | 6 | |
Idem | ||
I. Henriëtte Roland Holst in 1898. Naar een lithografie van R.N. Roland Holst | 7 | |
Dagen zonder kroon zijn die van verwachten. | 9 | |
Uit: De nieuwe geboort (1903) | ||
Somtijds wanneer ik zit en niets verlang | 10 | |
Uit: De vrouw in het woud (1912) | ||
II. Henriëtte Roland Holst in 1921. Naar een tekening van R.N. Roland Holst | 11 | |
Mijn hart is helder, en een klare kracht | 13 | |
Uit: Verzonken grenzen (1918) | ||
Zal de rust van het opperst evenwicht | 14 | |
Idem | ||
III. Henriëtte Roland Holst in 1921. Naar een tekening van M. de Klerk | 15 | |
De overgangen tusschen de getijden | 17 | |
Uit: Tusschen twee werelden (1923) | ||
De jeugddroom ziet een gouden morgen dagen | 18 | |
Idem | ||
IV. Henriëtte Roland Holst omstreeks 1930. Naar een gravure van E. Reitsma-Valença | 19 | |
O diepe baai en altijd open haven | 21 | |
Uit: Verworvenheden (1927) |
[pagina 39]
De wereld onzer droomen viel in scherven | 22 | |
Uit: Vernieuwingen (1929) | ||
V. Henriëtte Roland Holst tijdens een toespraak, januari 1933. Naar een tekening van E. Reitsma-Valença | 23 | |
Ik denk, dat wij nu eerst lang moeten leeren | 25 | |
Uit: Tusschen tijd en eeuwigheid (1934) | ||
Het schoonste, wat ik weet in de natuur | 26 | |
Idem | ||
VI. Henriëtte Roland Holst in 1943. Naar een tekening van Charley Toorop | 27 | |
Het wonder van het licht plant alle dagen | 29 | |
Uit: In de webbe der tijden (1947) | ||
In de vzn. 11-12 is een kennelijke schrijf- of drukfout hersteld. | ||
De liefde spint haar witte en blauwe draden | 30 | |
Idem | ||
VII Henriëtte Roland Holst in 1948. Naar een tekening van Annie Roland Holst-De Meester | 31 | |
O diepe grondtoon van het donkre lied | 33 | |
Uit: Wordingen (1949) | ||
Keer in tot het verborgen zelf | 34 | |
Idem | ||
VIII. Henriëtte Roland Holst in 1949. Naar een lithografie van Aart van Dobbenburgh | 35 |
[pagina 40]
Deze bundel Portretten en Verzen, bijeengebracht door Garmt Stuiveling, gezet uit de Bodoni en gedrukt door Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem, verscheen op 21 november 1959, zeven jaren na het overlijden van de dichteres, in een oplaag van 300 genummerde exemplaren.
Dit is nummer 67
[ achterplat]