Een overgang tot het socialisme
(1945)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend
[pagina 85]
| |
Vijfde Hoofdstuk
| |
[pagina 86]
| |
In voorkapitalistische tijden was de schelm uiterst populair en de ‘schelmenroman’, waarvan Lesage's Gil Blas het meesterwerk is, een geliefd onderwerp in de literatuur. Men lachte om de handigheid, waarmee hij erin slaagde op kosten van rijkeren dan hij te leven en vond daarin niets verwerpelijks. Pas in de kapitalistische maatschappij gaat diefstal, zelfs van een kleinigheid en uit armoede begaan, gelden voor een misdaad, die naar verhouding strenger bestraft wordt, dan het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel in dronkenschap of zinneloozen toorn. Men weet hoe het engelsche strafrecht nog in de XlXde eeuw vaak een strooper wegens het strikken van een haas tot den strop veroordeelde. Ik haast mij hierbij te voegen, dat de beste schrijvers van het Victoriaansche tijdperk, met name Disraëli, Kingsley en Dickens, in hun werken krachtig tegen de verouderde, inhumane engelsche rechtspleging, die ook langdurige gijzeling voor schulden kendeGa naar voetnoot1), te velde trokken. Aan het uitdenken en toepassen van onmenschelijk wreede straffen heeft de menschheid heel wat energie en vindingrijkheid besteed. De pijnbank, het geeselen, brandmerken, radbraken en levend villen, ziehier eenige van de meestbekende bedenksels van menschelijke lust-tot-kwellen. Men kan ervan op aan, dat onder de beulsknechten van alle tijden zich heel wat sadisten hebben bevonden. Het tijdvak der verlichting maakte aan de ergste wreedheden een einde. De heksenprocessen geraakten in onbruik; in de plaats van radbraken en verbranden kwamen de galg en het schavot. Een fransche geneesheer, Guillotin, vond, gedreven door ‘humanitaire’ overwegingen, de valbijl uit, die in de fransche revolutie alle andere wijzen van terdoodbrenging verving. In de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, die in de toepassing van de moderne techniek op elk gebied vooraan gaan, wordt de tot de doodstraf | |
[pagina 87]
| |
veroordeelde misdadiger op de electrische stoel vastgebonden. Intusschen had de moderne, van haar humaniteit overtuigde rechtspleging een nieuwe straf bedacht, die in wreedheid niet achterstond bij de pijnigingen der barbaarsche tijden, al racht hij geen lichamelijk letsel toe. Ik bedoel de eenzame opsluiting in een kleine cel, met een hoog venster, waardoor de gevangene hoogstens een klein stukje lucht bespeurt. Voor ontwikkelde, geestelijk hoogstaande menschen was de eenzaamheid zeker minder pijnlijk dan het gezelschap van ruwe, cynische misdadigers en wanneer de straf niet te lang duurde, doorstonden zij haar goed. Maar de groote meerderheid der gevangenen behoorde tot de volksklasse en bezat slechts geringe ontwikkeling. Voor hen is de langdurige eenzaamheid een marteling, die een verstompende werking heeft. De gevangenissen werden steeds hygiënischer ingericht, de voeding werd verbeterd en de arbeid minder geestdoodend; door zekere verzachtingen, zooals de vergunning, foto's in de cel op te hangen, poogde men de afschuwelijke naaktheid van die vier kale muren te temperen. Maar dit alles tastte de kern van de celstraf niet aan. De gevangene bleef, als een wild dier in een kooi, jarenlang opgesloten in een ruimte van zes of zeven vierkante meter, ten prooi aan zijn woede, zijn verbittering, zijn wanhoop en zijn wroeging. De mensch is van nature een gemeenschapswezen, een sociaal dier, en het opleggen van een straf, die tegen een zijner primitieve instinkten ingaat, staat gelijk met hem langzaam te doen stikken door gebrek aan zuurstof. Het strafrecht heeft in het kapitalistisch tijdperk het oude beginsel der vergelding losgelaten en zich ertoe bepaald, den misdadiger voor zijn misdaad te doen boeten. De rechtspleging in den overgangstijd naar het socialisme zal op haar beurt dat van de straf als verouderd loslaten en uitgaan van nieuwe beginselen, namelijk die van reëducatie | |
[pagina 88]
| |
en compensatie. Zij zal het begrip van persoonlijke verantwoordelijkheid niet loslaten, maar dit wèl het denkbeeld van ‘misdadiger’ doen. Voor de huidige generatie zal zij den nadruk leggen op de overmacht der sociale faktoren. Het zou in de hoogste mate onrechtvaardig zijn, om de jongeren te laten boeten voor de ontwrichting op elk gebied, waaraan zij geen schuld hebben. Beklagenswaardige slachtoffers van waan en haat zijn zij allen. Hoe kan het anders of in een wereld, waarin meer dan vijf jaar lang moorden, brandstichten, pijnigen, roven en vernielen als bijzonder verdienstelijk gold, moest elk begrip van wat niet, wat wel geoorloofd is, verduisterd worden? Geen wonder, dat de curve van de criminaliteit der jeugd in de laatste jaren met angstige snelheid omhoog ging! De rechtspleging der naaste toekomst zal met dit alles rekening houden. Zij zal de schade vaststellen, die de overtreders der maatschappelijke normen aan individu of gemeenschap hebben berokkend door ruwheid, bandeloosheid, oneerlijkheid of misleiding en hen veroordeelen om die schade zooveel mogelijk, te vergoeden. Het is niet onvermijdelijk, dat zij daartoe van hun vrijheid beroofd worden; zij zullen eenvoudig gedurende bepaalden tijd na de dagtaak een of meer uren onbetaalden arbeid moeten verrichten. In Sovjet-Rusland, dat in de behandeling van gewone misdadigers, althans in de eerste jaren na de revolutie, de socialistische beginselen toepaste, heeft men met deze methode voor niet-ernstige vergrijpen. zeer goede ervaringen gemaakt. Heropvoeding van den overtreder tot beter inzicht, meer zelfbeheersching en sociaal gevoel, in vele gevallen ook tot grooter vakkennis, zal het leidend beginsel van de socialistische rechtspleging zijn. Wij kunnen in dat opzicht veel van Sovjet-Rusland leeren. Men heeft daar volkomen gebroken met het opsluiten in gevangenissen, behalve wat de politieke gevangenen aangaat, wier behandeling even afschuwelijk is, als die der anderen wijs en menschlievend. De gevangenissen zijn vervangen door | |
[pagina 89]
| |
arbeidskoloniën, waar zij, die tot vrijheidsberooving zijn veroordeeld, werkzaam zijn. In de meeste kolonies wordt land- en tuinbouw beoefend, wat de gezondheid der veroordeelden ten goede komt. Ook zijn er werkplaatsen aan verbonden, waarin zij gelegenheid hebben zich in hun vak te bekwamen. Op het terrein der kolonie genieten de kolonie-bewoners alle mogelijke vrijheid en daar, in de eerste jaren der Sovjet-republiek, de voeding in de kolonie beter was dan daarbuiten, behoefde geen vrees voor pogingen tot ontsnapping te bestaan. Alles werd gedaan, om hun gevoel van persoonlijke verantwoordelijkheid te versterken voor de kleine maatschappij, die de kolonie vormde. Zij mochten allerlei clubs oprichten, een krant uitgeven, tooneel- en muziekopvoeringen ensceneeren, verschillende soorten sport beoefenen, enz. Ook konden zij af en toe, gelijk ook in sommige Amerikaansche gevangenissen is ingevoerd, op parool hun ouders of hun vrouw en kinderen bezoeken. In één opzicht - het voornaamste - zullen naar ik hoop de ‘kolonies tot heropvoeding’ in Nederland en andere landen van West-Europa zich van de russische onderscheiden. Zij zullen doordrongen zijn van een religieuzen geest en aan hun hoofd zullen hoogstaande mannen en vrouwen staan, die hun taak verrichten uit liefde tot God en gedreven door het verlangen, hun medemenschen te dienen. Zij zullen hun geen kerkgang of gebeden opdringen - de verplichte kerkgang in de bestaande gevangenissen is in den regel een lugubere vertooning - maar de vroomheid van hun eigen ziel zal afstralen op anderen en het geheele leven in de kolonie doordringen. Zij zullen de aan hun zorgen toevertrouwden tot het inzicht pogen te brengen. dat zij niet enkel tegen de gemeenschap, maar tegen God tekort geschoten zijn en hun leeren te luisteren naar de zachte stem in hun binnenste, die zij misschien jaren lang hebben onderdrukt. Dit zal met veel takt en wijsheid moeten gebeuren om bij de kolonisten huichelarij te voor- | |
[pagina 90]
| |
komen. Zij, die blijken spijt te gevoelen over hun misdrijven, zullen op geen enkele wijze bevoorrecht worden; integendeel zal men van hen meer eischen. Wie de kerk van het naburige dorp 's Zondags niet bezoeken wil, zal daarin volkomen vrij zijn; hij zal in de kolonie een lezing met lichtbeelden of een film kunnen bijwonen, die een ernstig karakter dragen en er op aangelegd zijn den eerbied voor het leven te versterken. Op alle manieren, zooals door een muziekopvoering of een gemeenschappelijke wandeling, zal gepoogd worden hun den Zondag te leeren beschouwen en liefhebben als een bijzonderen dag. Ten onzent heeft Dr. P. Bierens de Haan de oprichting van dergelijke arbeidskolonies bepleit, terwijl in het uitstekende werk ‘Ein sozialistisches Programm’ van Professor L. Ragaz en eenige zijner naaste geestverwantenGa naar voetnoot1) de vervanging der gevangenissen door inrichtingen, die het midden zouden houden tusschen een klooster en een sanatorium, is voorgesteld. Ik kan mij daar geheel mee vereenigen, mits het karakter van een arbeidskolonie vooral niet verloren ga. De rechtspleging der toekomst zal zeker de instelling der voorwaardelijke veroordeeling - een van de beste dingen, die het burgerlijk strafrecht invoerde - in vele gevallen toepassen en ook waar dit niet mogelijk is zal de strafmaat uiterst elastisch zijn. De rechter kan immers onmogelijk vooruit bepalen, hoe lang de veroordeelde in een arbeidskolonie moet doorbrengen, eer hij zonder gevaar voor zichzelf en anderen in de maatschappij terug kan keeren, met een redelijke kans dat hij overeind blijft. Dit hangt van allerlei omstandigheden af, die men niet vooruit kan bepalen; in de eerste plaats van het karakter van den veroordeelde en de wijze, waarop hij op de behandeling in de kolonie reageert. Zoo min als de psychiater vooruit | |
[pagina 91]
| |
kan bepalen, hoe lang een zenuwzieke in een sanatorium onder behandeling moet blijven, kan men dit doen voor den zedelijk defekten mensch. Om elke overeenkomst met het oude strafstelsel te voorkomen, zullen de gevangenen geen in het oog loopende kleeding dragen, die hen van gewone menschen onderscheidt, maar in de week een praktische werkkleeding en 's Zondags een behoorlijk pak. De oude gevangenissen zullen afgebroken of voor andere doeleinden, b.v. als pakhuizen of magazijnen, gebruikt worden. De gebouwen, waarin de kolonisten wonen, en de eet- en recreatiezalen, zullen eenvoudig, maar licht en vroolijk zijn. Alles wat aan de naargeestigheid van een gesticht doet denken zal vermeden worden. Bij elke kolonie zullen een paar huisdieren behooren en daar, waar aan landbouw gedaan wordt, ook koeien en paarden. De omgang met dieren leert zorgvuldigheid, verzacht het gemoed en is vaak een middel, om opgestuwde of verstarde gevoelens weer vloeibaar te maken, vooral daar, waar geen kinderen zijn. De veroordeelde vrouwen zullen vrijwel aan hetzelfde regiem onderworpen worden als de mannen; natuurlijk zullen zij ten deele werkzaamheden verrichten zooals koken, wasschen, verstellen, de kamers schoonhouden, enz. Zij zullen daarbij gebruik maken van machines als stofzuigers en waschmachines, zoodat het werk niet te zwaar zal zijn. Ook zij zullen aan tuinbouw doen; het kweeken van groenten en vruchten voor de kolonie zal ten deele hun werk zijn, evenals het plukken. Zij, die kleine kinderen hebben, mogen ze bij zich houden en huwelijken tusschen kolonisten zullen toegestaan zijn. De vrouwen zullen zoo humaan mogelijk behandeld worden: de meesten van hen zijn volstrekt niet slecht of verdorven - zelfs een kindermoordenares behoeft dat niet te zijn - maar eenvoudig zwakke karakters, die door armoede of onder pressie van een minnaar, vaak een souteneur, op den slechten weg gekomen zijn. Alles zal gedaan worden om het sterke gevoel van minderwaardigheid | |
[pagina 92]
| |
in hen te verminderen en hen iets van zelfvertrouwen en fierheid terug te geven. Ten slotte nog iets over de rechters en de rechtbanken. De instelling der volksjury heeft veel goeds, maar ten eerste beslist zij enkel over de vraag van het wel of niet schuldig zijn en dan staat zij té veel en te vaak onder den invloed van de in een land heerschende zeden en vooroordeelen, zooals in Frankrijk vele malen gebleken is, waar de juryleden in den regel hen, die een moord hadden begaan uithartstocht, vrijspraken. In ‘News from Nowhere’, het mooie boekje van William Morris over zijn ideaal van de toekomst-maatschappij, komt een man voor, die een moord heeft begaan uit jaloezie; hij is niet gestraft, daar allen overtuigd zijn, dat hij zijn daad berouwt en dit erg genoeg voor hem is. Maar in de ideaal-maatschappij van Morris was zulk een moord een groote zeldzaamheid, terwijl zij in Frankrijk haast dagelijks voorkomt, wat door de straffeloosheid natuurlijk in de hand gewerkt wordt. De burgerlijke rechtspraak poogde de rechters van de plicht der onpartijdigheid te doordringen. Absolute onpartijdigheid is echter uiterst moeilijk te bereiken, vooral in een maatschappij van klasse-instellingen. Ongetwijfeld zijn velen der rechters ernstige en zedelijk hoogstaande mannen, althans in ons land, maar zij konden niet vrij zijn van de vooroordeelen van hun millieu en hun opvoeding. De universiteit was er allerminst op ingericht hen daarin behulpzaam te zijn. Het meerendeel der verdachten en veroordeelden behoorde tot de volksklasse en niet tot de beste elementen daarvan, maar hetzij tot de erfelijk belasten, de zwakken, onbekwamen, onverschilligen en gemakzuchtigen of wel de boosaardigen, in wie haat, wrok en nijd alle menschelijke gevoelens verstikt hadden. Hoe kónden de rechters tegenover al deze misdadigers onpartijdig staan? Zij konden niet anders dan ze verachten. Zeker waren onder de rechters vele humane menschen, beter dan de instelling, die zij vertegenwoordigden, vooral onder de kinder- en | |
[pagina 93]
| |
politierechters, die slechts lichte overtreders vóór zich kregen. In hun oordeelen moest men vaak den humor en het gezond verstand bewonderen. De eenige waarborg voor een zoo onpartijdig mogelijk oordeel is, voor zijnsgelijken terecht te staan en door hen veroordeeld te worden. Dit was het voorrecht van den adel in de absolutisch-feodale maatschappij. Ook in den bloeitijd der gilden stond de gildebroeder, die tegen de regels en de moraal zijner corporatie had gehandeld, terecht voor zijnsgelijken. In Sovjet-Rusland heeft men onmiddellijk na de revolutie met het barbaarsche strafstelsel gebroken. Het was onmogelijk, om rechters in funktie te houden, die de beklaagden om een klein vergrijp tot geeselslagen en deportatie naar Siberië hadden veroordeeld. Men heeft om de door de algemeene armoede veelvuldige diefstallen te berechten ‘volksrechtbanken’ ingesteld. Deze rechters behoorden tot dezelfde klasse als de overtreders, kenden dier omstandigheden en waren mild in hun oordeel. In de eerste jaren na de revolutie wilde men zonder beroepsrechters uitkomen. Dit bleek echter onmogelijk en men is tot den beroepsrechter, bijgestaan door volksrechters, teruggekomen. Gaandeweg groeide een nieuw geslacht van rechters op, dat aan de universiteiten, zooals zij na de revolutie werden ingericht, studeerde en het nieuwe wetboek van strafrecht, dat in de moraal der Sovjetfederatie gegrondvest was, leerde toepassen. Echter, bij de zittingen der rechtbanken werden deze door leekenrechters bijgestaan, die een opleiding in de beginselen van het sovjetrecht genoten. Zoolang rechtbanken noodig zullen zijn - misschien zal dit altijd het geval wezen - lijkt dit de beste oplossing. De vrijheidsberooving, hoe humaan ook toegepast, blijft altijd een kwaad. Zij stempelt den mensch die haar ondergaat tot een minderwaardige. Zij brengt leed toe, dat niet weder goedgemaakt kan worden. Zij blijft een donkere vlek op het maatschappelijk lichaam. Het is de taak der | |
[pagina 94]
| |
gemeenschap, die vlek àl kleiner en lichter te maken. Pas wanneer de laatste strafkolonie en de laatste kazerne gesloopt zullen zijn, zal de menschheid de banden van eeuwenlange dienstbaarheid en onderdrukking hebben afgeworpen. En naar de overtuiging van haar, die dit schrijft, zal pas wanneer het gedreun der machines in de reusachtige fabrieken, waarin mannen, vrouwen en kinderen een deel van hun leven doorbrengen, verstomd is, ook de menschelijke ziel, om met Rathenau te spreken, zich bevrijd hebben van de kluisters van het mechanisme.
Buissche Heide, 28 September 1944. |
|