De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] IV Daar ge ons dus niet van boven komt regeeren en wij toch schreien als gij wordt veracht, Gerechtigheid, wat zijt ge als een begeeren en drang dien wij zelf hebben voortgebracht. Die u ontkennen, hadden u gedacht een kracht van boven-menschelijk beheeren maar dit zijt ge niet en u kan niet deren wat zij, van wat niet is, hebben verwacht. Ons innerst leven zijt ge, uw geboden schiep onze groei en wie ze schendt zal lijden geen wraak uitwendig, maar schade van binnen; geen God handhaaft u, maar wij zijn de goden die uwe kind'ren prijzend binnenleiden in een Walhalla van vereerend minnen. Vorige Volgende