De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Ondergangen [pagina 7] [p. 7] I Mij lokte als kind het scheemrig-stijgend land sluitend de wijde vlakte waar ik smachtte tot den dag die mij vond, met onverwachte riemen strevend den stroom op, en ik stand- vastig, een langen tijd, als in gedachten d'oogen niet hief van het werk mijner hand, om d'éénen hoop, dat mij misschien den zachten dood wachtte, oud en moede, aan den rand van 't gewaande onbereikbaar uit ontzag. Tot eens mijn blik, door machtiger bevrijde zijn vlucht, onwetend van wat wachtte, nam, en duiz'lend wederkeerde, want ik zag hooggaand, de bergen naast m' aan beide zijden en sperrende achter mij, vanwaar ik kwam. Vorige Volgende