Meiliederen en propaganda-verzen
(1915)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend
[pagina 13]
| |
II. Propaganda-verzen. | |
[pagina 15]
| |
Nieuwjaar 1915.De klokken luiden in de nacht,
de klokken luiden overal,
door alle landen draagt hun schal
‘een jaar ging dood, een ander wacht’.
O bronze monden die zoo vaak
den ouden droom, het ver verlangen,
in dreuning diep hebt uitgezongen,
ik roep u tot een nieuwe taak.
Niet langer luidt, monden van brons,
voor hen die biddend zien naar boven,
voor wie niet in den mensch gelooven
luidt langer niet, maar luidt voor ons.
Luidt voor ons, toekomstkindren, luidt
onzen wil met uw gouden galmen
over het land, span gouden schalmen
door de lucht van vernieuwing uit.
Luidt uit al wat ons zelf nog bindt
aan oude vormen en gedachten,
luidt in het spannen van de krachten
naar wereld die met ons begint.
Luidt door ons uit den dwazen waan
van macht die onmacht bleek te wezen,
luidt uit het laf verband met dezen
gevloekten vorm van mensch-bestaan.
Luidt uit de zwakheid die nog bond
ons aan haar moordbevlekte zeden;
luidt uit den schandelijken vrede
die werd tot asch in onzen mond.Ga naar voetnoot*)
Luidt uit de liefde die geweld
aandoet natuur, de dwaze, slechte
die wolf en lam bindt, heere' en knechten,
maar maats tegen elkander stelt.
| |
[pagina 16]
| |
Luidt uit in tonen klare blije,
liefde onheilig en ongoed
die bestendigt het oud gebroed
van onrecht, slaafscheid, heerschappije.
O klokken van mijn hart, luidt in,
luidt in de nieuwe liefde heilig,
voer mee tusschen uw schalmen veilig
haar diepe oneindig-zachten zin.
Der makkerliefde gouden klank
voer mee, doe z' aan de harten hooren,
genees gij door uw rein bekoren
die zoo ontzind nu zijn, zoo krank.
Zwel tot ge aarde en hemel vult,
zwel en vaar aan in machtig deinen,
vaar aan en span hun harte-lijnen
met kopren toorn, met teerheid guld.
Met kopren toorn voor 't heerschgeslacht
dat maakt de landen dooden-akkers,
met gulden teerheid voor de makkers
die breken onder lijdens vracht.
O klokken luidt in het beginnen
door de spiralende eeuwigheden
van nieuwe cirkel, nieuwe snede
die schrijdt tot wagen en tot winnen.
Luidt in 't jaar onzer mondigheid,
het heerlijke dat zal aanschouwen
volgroeid in eigen kracht 't vertrouwen
en in het doel van eigen strijd;
dat zal de makkers zien geschaard
glimlachend tot den dood, den zachte -
niet voor uw droom, heerschergeslachten,
maar voor te maken hemel d'aard.
Luidt met uw gouden monden in
het groot en blij volk'ren-ontwaken,
luidt glanzend in het dappre maken
der vrijheid, en haar zwaar begin.
Strooit door de stormgezweepte nacht
uit over d'aarde uw gouden tonen,
verkondt den nieuwen wil der zonen
van d'aarde, vol opstandige pracht.
| |
[pagina 17]
| |
Luidt klokken in van 't laatst gevecht,
de eerste faze, 't fier begin,
luidt het blij martelaarschap in
voor ònze vrede en òns recht.
Luidt in den groei van gouden zaden,
het komen van den blijden God:
geboeide Liefde schrijdend tot
de opperste bevrijdings-daden.
* * *
O bronzen monden die zoo vaak
den verren droom, het oud verlangen,
over de aard hebt uitgezongen,
verjong u tot een nieuwe taak.
Niet langer luidt, monden van brons,
voor hen die weiflen, wanklen, talmen;
drage één kreet uit uw gouden galmen:
‘scharen staat op’ - luidt dit voor ons.
|
|