| |
| |
| |
Boerendemonstratie.
| |
| |
| |
Boeren en landbouw in Sowjet-Rusland H. Roland Holst
K. Borders, Village life under the Soviets. G. Miglioli, Le Village Soviètique.
Een der gewichtigste punten in de ontwikkeling der Sowjet-Unie is de invloed, die de Oktober-revolutie heeft gehad en nog heeft op de plattelandsbevolking. Met dit punt hangen tal van belangrijke vraagstukken samen. Heeft de ontzaggelijke impulsie, waartoe de Oktober-omwenteling den stoot gaf, zich voortgeplant over de eindelooze Russische vlakten, - heeft die impulsie deining verwekt onder de 110 millioen boeren, die de 22 millioen hofsteden in die witte oneindigheid bevolken? Is de Russische boer uit zijn eeuwenlangen slaap waarlijk ontwaakt? En zoo ja, in welke richting bewegen zich zijn verlangens? Bezit de Sowjet-regeering de middelen om die verlangens te vervullen? Volgt de ontwikkeling der boerenmassa's in Rusland denzelfden weg, dien zij ongeveer 140 jaar geleden in Frankrijk nam? Groeit in de Sowjet-federatie een geslacht op van kleine vrije boeren, die het bolwerk van de kleinburgerlijk-individualistische gedachte in de politiek en de ekonomie zullen zijn? Of sloeg de geschiedenis in Rusland nieuwe wegen in? Schept zij waarlijk nieuwe levensvormen, een nieuw sociaal type van landbouwers, dat het Westen niet kent?
Het spreekt vanzelf, dat het antwoord op deze vragen van het grootste belang is voor de vooruitzichten der ontwikkeling van de Sowjet-Unie als een staat, waarin de kiemen van kollektivisme en socialisme geplant werden. Gaat de ontwikkeling der boerenmassa's in zuiver individualistische richting, dan is het uitgesloten dat die kiemen binnen afzienbaren tijd tot ontwikkeling komen. In het andere geval blijft de mogelijkheid daartoe bestaan, wat nog niet beteekent dat zij werkelijkheid zal worden.
Er bestaat reeds een omvangrijk materiaal over de kwestie der ontwikkeling van het Russische platteland sedert de revolutie. Veel daarvan, in Rusland uitgegeven statistieken, artikelen en boeken, is voor ons niet toegankelijk. En veel, van wat door niet-Russen geschreven werd, draagt de sporen van groote oppervlakkigheid. Sowjet-Rusland werd in de laatste jaren in alle richtingen door honderden vreemde journalisten en publicisten bereisd, die, te nauwernood weer thuis, zich haastten hun indrukken van land en volk neer te schrijven. Maar meer dan indrukken zijn dit gewoonlijk niet; het vluchtig beeld | |
| |
leert ons misschien méér over hem die het haastig schetste, dan over de samengestelde, in vele opzichten verwarde en chaotische Russische maatschappij, met haar elkaar tegensprekende sprekende ontwikkelings-tendenties. Waneer wij tien of twintig dergelijke reisverhalen gelezen hebben, begrijpen wij die maatschappij niet beter dan te voren.
Een der gunstigste uitzonderingen vormen de serie boekjes over Sowjet-Rusland, die bij de ‘Vanguard Press’ te New York verschijnen en waarvoor Jerome Davis van de Yale Universiteit een algemeene inleiding schreef. De boekjes worden geschreven door Europeanen of Amerikanen die het Russische leven door en door kennen, doordat zij langen tijd in Rusland vertoefden en de taal machtig zijn. De schrijvers zijn menschen die sympathie genoeg hebben voor het nieuwe Rusland om het te willen en te kunnen begrijpen, (hoe kan men ooit begrijpen zonder sympathie?) maar wier oordeel geheel onafhankelijk is van de in Rusland heerschende partij.
Het eerste dezer boekjes, ‘How the Sowjets work’, geschreven door den bekenden Engelschen socialist H.N. Brailsford, is een zóó beknopte, levendige en heldere uiteenzetting van het funktioneeren van het radenstelsel in Rusland als er geloof ik geen tweede bestaat. Men moet, alvorens tot de speciale onderwerpen over te gaan, vooral dit meesterlijke werkje lezen: het is de sleutel, die den lezer toegang verleent tot het begrip van al de anderen.
Een daarvan, ‘Village Life under the Sowjets’, wil ik hier nader bespreken. De schrijver, Karl Borders, werd opgeleid voor theoloog, en kwam het eerst in kontakt met Russen doordat hij vijf jaar lang als leider optrad van een kleine ‘settlement’ in het Westen van Chicago. Gedurende den hongersnood van 1921/1922 was hij een jaar lang aan de ‘famine relief’ der Quakers verbonden. In 1925 werd hij direkteur van de opvoedkundige afdeeling bij den opbouw van Russische staatshoeven (Reconstruction farms). Thans vervult hij opnieuw een betrekking te Chicago. Borders heeft een poos lang gewoond in drie verschillende deelen van de Sowjet-federatie (het gouvernement Leningrad, de streek rondom Samara en het noorden van den Kaukasus), zoodat hij zich een beeld kon vormen van de levenswijze der boeren in zeer verschillende streken. Na een korte historische introduktie begint hij met de beschrijving van het dorpje Maslow Kut, een typisch steppe-dorp, in het gouvernement Arkangelskoje. Hij vertelt een en ander over het leven der tamelijk welgestelde boeren aldaar, over hun kleeding, hun voeding, hun gebruiken, de verschillen tusschen Noord en Zuid, de wegen en de verbindingen met de buitenwereld. De | |
| |
konklusie van dit inleidend hoofdstukje luidt: ‘Op weinige uitzonderingen na, het zelfde dorp als dat, wat de reiziger voor zich zag, als hij een eeuw geleden hier langs kwam, het dorp met al zijn lijdelijkheid en zijn tradities, die de omwenteling heeft geërfd’.
Het tweede hoofdstukje licht ons in over de veranderingen, door de revolutie tot stand gebracht in het grondbezit. Het vat de voornaamste dier veranderingen als volgt samen. ‘De revolutie gaf aan de boeren 50 millioen desjatinen grond, die aan de grootgrondbezitters, den staat en de kerk behoord hadden. Daarenboven werden 50 millioen desj. land van rijke boeren onder de armen verdeeld. In voor-oorlogsche roebels bedroeg de waarde van dezen grond tezamen 13 billioen 400 millioen. Die van den levenden en dooden inventaris wordt geschat op 350 millioen. Inbegrepen de vrijdom van belastingen, van rente voor tsaristische leeningen en van schattingen aan de inheemsche kapitalisten, schonk de revolutie den boeren 31 billioen roebel. Het spreekt vanzelf, dat de nieuwe grond niet over geheel Rusland in gelijke parten onder de bevolking verdeeld kon worden. Immers, de dichtheid der bevolking is uiterst verschillend. Terwijl die dichtheid in doorsnee over het geheele gebied der Sowjet-Unie 10.5 per vierkante mijl bedraagt, stijgt zij in de Oekraine tot bijna 90, om in Siberië tot onder 1.5 te vallen. In sommige distrikten bestaat ook thans nog een tekort aan land: enkel de emigratie van honderdduizenden gezinnen naar Siberië, - wat onvermijdelijk een langdurig proces zal wezen, - kan in die distrikten de oplossing van het landvraagstuk brengen.
In dit hoofdstuk wordt ook een en ander meegedeeld over de ruilverkaveling, die in vollen gang is. Maar het oude euvel van den grooten afstand tusschen de woonplaats van den boer en zijn akkers is nog bij lange na niet opgeheven: in het Zuid-Oosten liggen 12 % van alle landerijen verder dan 2 mijl van het dorp; voor het centrum der ‘zwarte aarde’ is dit echter 54 % en voor het Noord-Westen zelfs 96 %. In bijna 30 % van de Wolga-distrikten ligt een deel der akkers verder dan zeven mijl van de dorpen af. Het verwondert ons dan ook niet te hooren, dat vele boeren de zomermaanden in een primitieve hut op het veld doorbrengen.
In dit hoofdstukje vinden wij ook cijfers over de afneming van den veestapel (tot 1922) en van de toeneming daarnà. Het aantal runderen heeft de oude hoogte weer bereikt, dat van de paarden was in 1927 nog ver onder het aantal van 1913. Ten aanzien der landbouw-werktuigen merkt de schrijver het volgende op: ‘In één enkelen morgen zag ik in het gouvernement | |
| |
Samara enkele boeren aan het werk met den ouden dorschvlegel; anderen dorschten met behulp van een paard en een derde groep was met een dorschmachine aan den gang.
Vooral in de noordelijke streken konstateerde Borders nog groote armoede. De achterlijkheid van den landbouw had tot gevolg dat de bevolking daar zelfs niet haar genoegen kon eten aan het grove bruine brood, dat, behalve op groote feestdagen, het gewone voedsel der boeren is. Duizenden mannen en vrouwen trekken uit die streken naar de steden en vermeerderen daar het aantal werkloozen. De vrouwen vinden ook 's winters thuis altijd wel wat te doen. Zij breien, spinnen en naaien, - maar het grootste deel der mannen zit heel den langen winter door bij de kachel en voert niet veel anders uit dan praten. Verder doet Borders in dit hoofdstuk allerlei mededeelingen over de nieuwe wetten die het huren en verhuren van land regelen, over arbeidsduur en arbeidsloon op het platteland en ten slotte over de verschillende wetsovertredingen die daar het meest voorkomen. Het slot van dit hoofdstuk vormt een beschouwing over den koelak. De schrijver maakt terecht onderscheid tusschen den pienteren, hardwerkenden landbouwer, die er door zijn energie bovenop komt, en den eigenlijken dorpswoekeraar, zich verrijkend door kleinhandel, geld leenen tegen hooge rente en dergelijke praktijken.
De algemeene konklusie van dit hoofdstuk luidt: ‘Over het geheel biedt het platteland het beeld van een uitgestrekt landbouwgebied, in vele opzichten, wat arbeidsmethoden aangaat, eeuwen ten achter en daarenboven gehandicapt door de verwoestingen van oorlog en hongersnood. In dit geheel nu werd het grootste socialistische experiment geworpen, wat ooit in de wereldgeschiedenis voorkwam. De overgroote meerderheid der millioenen boerengezinnen bewegen zich nog voort in de eeuwenoude banen. Maar hier en daar vinden wij, in toenemende mate, nieuwe landbouwmethoden, nieuwe vormen van ekonomischen en socialen samenhang, die het resultaat zijn van deze injektie’.
Wij hebben uit het hoofdstuk over den grond eenige bijzonderheden meegedeeld om den lezer een begrip te geven, hoe klaar en overzichtelijk de schrijver zijn stof behandelt. Het volgende hoofdstuk brengt een beschrijving van de kommunistische landbouwkolonies, (de z.g.n. kommunes) de kartels, de produktieve coöperaties en de sowjet-hoeven met inbegrip van de funktie der traktoren in het groot landbouwbedrijf.
‘De drie voornaamste pogingen tot socialisatie van den landbouw’, aldus vat de schrijver zijn meening over een en ander samen, - ‘bevinden zich nog in het proefondervindelijk stadium. | |
| |
Alle drie zijn zij zeer interessant en van groot belang voor den landbouw van de geheele wereld, vooral van Amerika. Alle drie hebben zij veel geld gekost en waarschijnlijk zal het proces, om door vergissingen en ervaringen een praktischen weg te vinden tusschen het ideaal en het mogelijke, nog veel méér kosten.’ Verdere hoofdstukken behandelen o.a. den steun door de regeering aan den landbouw verleend, den handel op het platteland (waarbij veel bizonderheden over de gebruiks- en inkoopcoöperatie), verder de politiek in het dorp, het streven op sociaal en algemeen beschavingsgebied en ten slotte de ‘Smytchka’, de door Lenin zoo krachtig bevorderde ineenschakeling van boeren- en arbeidersklasse.
In het hoofdstukje over de politiek vindt de lezer een aantal bizonderheden over het belastingstelsel. Zooals men weet, betaalt 25 % der plattelandsbevolking (de z.g.n. dorpsarmoede) in het geheel geen belasting, terwijl 15 % van de rijke boeren 47 % van het totaal opbrengt. Men vergete niet, dat tal van dorpen zelf nog extra belastingen heffen voor zeer verschillende doeleinden, zooals het huren van veehoeders, reparatie van bruggen, het boren van bronnen, het verbeteren van de scholen, het onderhoud van de brandweer en in enkele gevallen ook dat van de kerk en de geestelijkheid.
En hoe staan de boeren nu wel tegenover de Sowjet-regeering? ‘Volgens mijn ervaring’, aldus de schrijver, ‘heeft de boer van allerlei aan te merken op de bestaande machten, de kommunisten en de sowjets, maar spreekt hij een algemeen oordeel uit, dan erkent hij onveranderlijk dat de huidige regeering te verkiezen is boven het oude regiem.’
In het hoofdstuk over sociaal- en beschavingswerk vinden wij vele gegevens, die de zware erfenis, welke Rusland op kultuurgebied van het verleden meekreeg, op treffende wijze illustreeren. 46 % van alle leerplichtige kinderen bezoeken thans de school, zeker een vooruitgang bij den tijd van vóór de revolutie vergeleken.Van alle scholen der Sowjet-federatie, hebben echter ruim 64 % slechts drie klassen en één onderwijzer. En slechts 7.5 % der leerlingen doorliepen in 1925/26 dezen drie-jarigen leergang. De dorpen moeten, sedert de invoering van de N.E.P., voor het grootste deel zelf de kosten van het onderwijs betalen. Even achterlijk als op onderwijsgebied, zijn de toestanden op het platteland nog in hygiënisch opzicht. In het distrikt Archangelskoje komen per 1000 geboorten van kinderen van het mannelijk geslacht 186.5 sterfgevallen voor; voor het vrouwelijk geslacht is dit percentage 173.
De medische hulp in de dorpen biedt over het algemeen een somber beeld. In Archangelskoje kwamen in 1926, op een | |
| |
bevolking van 38.000 personen, drie doktoren en vijf assistenten. Er is gebrek aan geneesmiddelen en aan instrumenten; het pleegzuster-wezen bestaat feitelijk nog niet. Over de kunde, het geduld en de toewijding der doktoren op het platteland laat de schrijver zich zeer gunstig uit. De regeering voert een onophoudelijke kampagne voor de verspreiding van betere hygiënische begrippen, die op den duur niet kan nalaten, een werking ten goede uit te oefenen. Op het oogenblik echter trekt de bevolking zich nog niet veel daarvan aan. Naar gelang de welvaart toeneemt, zal het ook mogelijk worden uitstekende plannen, zooals het droogleggen van moerassen, uit te voeren, nieuwe ziekenhuizen in te richten, enz.
Borders gelooft, dat de niet altijd duidelijk geuite, maar in den regel toch welverstane verlangens van het dorp, de politiek van de Russische regeering in hooge mate beïnvloeden en nog lang voort zullen gaan met dat te doen. De boer is over het algemeen konservatief, vastgeroest in traditie en sleur, dicht bij de elementaire processen der natuur, die hun gang gaan ondanks regeeringen, oorlogen en revoluties. Hij zaait, wacht af hoe het weer zal zijn, en oogst zooals God het wil. Proeven worden genomen in het regeeren en in den landbouw. De boer schudt het hoofd, haalt de schouders op, en wacht af.
‘Ik heb diepe sympathie,’ aldus Borders, ‘voor hen die er naar streven van deze vele millioenen boeren met hun fouten en hun midden-eeuwsche tradities, een moderne zich zelf besturenden staat te maken. Deze taak wordt nog veel moeilijker, doordat hun streven uitgaat naar een staat, die het maximum van onderling vertrouwen en van samenwerking noodig maakt, - naar een socialistische gemeenschap.’
De schrijver roept dan allerlei herinneringsbeelden op, gunstige en ongunstige, van wat hij in Rusland beleefde: de enghartigheid der lokale bureaukratie, - de traagheid en diefachtigheid der boeren, - het enthousiasme van een kolonie Christelijke kommunisten, - de nette huisjes der landbouw-coöperatie ‘De dageraad van het kommunisme’, boven welke in de hoogvlakte dag en nacht de traktor zijn nieuwe wijze zoemt -, de goedgeorganiseerde coöperative winkel van het dorp waar hij eenige maanden lang leefde; - de leeskamer in het dorpshuis, - de jonge boerendeern die fransch en duitsch studeerde aan een arbeiders-universiteit en na haar dagwerk fungeert als bibliotekaresse in den ‘Rooden Hoek’ van het schoolgebouw.
En al zijn indrukken van het leven op het platteland, getoetst aan het materiaal van cijfers en feiten, voeren hem tot deze voorzichtige en toch hoopvolle eindkonklusie: ‘De zegepraal zal niet morgen komen, en niet het volgend jaar. Maar | |
| |
het tij is gekeerd. Krachten zijn aan 't werk gezet, die, gemeten aan het begrip van elkaar opvolgende geslachten, een nieuw dorp tot stand zullen brengen. Wat de preciese vorm van deze nieuwe sociale struktuur zal zijn, dat kan niemand nog voorspellen. Wij hebben nog slechts, hier en daar, een aanwijzing. Maar het oude dorp verdwijnt langzaam uit het gezicht.’
Bijna tegelijkertijd met ‘Village Life under the Sowjets’ verscheen in de ‘Librairie du Travail’ een fransch boekje met vele illustraties van den Italiaanschen demokratischen katholiek Guido Miglioli. Het draagt den titel ‘Le Village Soviétique’ en onderzoekt hetzelfde terrein als het werk van Borders. Ook Miglioli heeft herhaaldelijk maanden achtereen in verschillende distrikten van het Russische platteland geleefd; vooral de boeren van het gouvernement Moskou en die van de streek rondom Toela, ten Zuiden daarvan, leerde hij door dagelijkschen omgang goed kennen.
Een zoo voorzichtig, en, ondanks alle sympathie, koel-objektief oordeelend waarnemer Borders is, - een zoo spontaan en geestdriftig bewonderaar is Miglioli. Tot motto voor zijn boek koos hij dit gezegde van Romain Rolland: ‘het is van uitnemend belang, om aan het Westen te openbaren dat, wat grootsch, nieuw en vruchtbaar is in deze wonderbaarlijke geboorte’.
Miglioli werd vooral getroffen door het groote onderscheid tusschen het lot der Russische boeren en de verhoudingen op het platteland van Italië. In Rusland de nawerking van een groote verandering, die aan de boeren grond, en, met het bewustzijn hunner bevrijding, een nieuw gevoel van menschenwaarde had gebracht. In Italië de druk van een hardvochtig bewind en een, met dit bewind tegen de werkende massa's samenspannende klasse van grootgrondbezitters, tuk op winst en een parasitair bestaan leidend. In Rusland leven, hoop, innerlijke en uiterlijke beweging, opstuwing van nieuwe sappen, ontplooiing van jonge krachten, in Italië doffe terneergeslagenheid, starre vertwijfeling, mokkende wrok.
Deze vergelijking van Rusland met zijn vaderland is het, die den overtuigden demokraat en volksman Miglioli het leven op het platteland in de Sowjet-republiek deed zien in haast enkel helle, blijde en schitterende kleuren. Zijn enthousiasme, zijn romantisch temperament draagt hij over op de menschen die hij beschrijft; zijn boeren spreken over revolutie en ruilverkaveling, over Lenin en veeartsen, over de verdediging van den Sowjet-staat en den wisselbouw of de kunstmatige bevruchting van merries met de uitbundige exaltatie, die de gewone ziels- | |
| |
toestand van dezen geestdriftigen Italiaan lijkt te wezen. Een tentoonstelling van veldvruchten in een klein dorp wekt in hem de sterke, vreugdevolle emotie op van een gewonnen veldslag in de worsteling tegen sleur en traditie, tegen armoede en onwetendheid. Over het sombere en droeve glijdt zijn blik heen, zonder erbij te verwijlen. Maar de kleinste vooruitgang treft hem, het geringste teeken van ontwaken dringt tot hem door; overal en in alles ziet hij grond tot bewondering, tot hoop en vertrouwen in de socialistische toekomst der Russische boerenklasse.
Een subjektief boek? In hooge mate. Een boek dat, vergeleken bij de sobere taal, de kritische stemming van de meeste officieele Russische publikaties, den indruk maakt van bijna jongensachtig naif-optimisme. Maar zeer zeker een volkomen eerlijk boek. En ook leerzaam. Leerzaam, omdat het ons doet begrijpen waarom een politiek onbevangen mensch, die geleefd heeft met de boeren in een land, waar het agrarisch grootkapitalisme vrijelijk onderdrukt en exploiteert, het letterlijk uitschreeuwt van verrukking, wanneer hij een maatschappij betreedt, hoe primitief en achterlijk ook, waar de politieke en ekonomische macht van het grootgrondbezit ten val werd gebracht, en waar de boer, de zwoeger en dulder door lange eeuwen heen, den rug strekt, het hoofd opricht en zich een vrij man voelt.
Een naïf boek. Maar van een verkwikkelijke naiviteit. En misschien niet minder waarachtig, in zijn geestdriftig optimisme, dan het zorgvuldig-overwogene oordeel van Borders. Miglioli zag de Russische boeren met de oogen der liefde. Hij zag werkelijkheid, waar de ander nog slechts zwakke kiemen en vage mogelijkheden onderkende. In het zwakke kind zag hij den krachtigen man, in de schemering van heden het stralend licht der toekomst. Moge eens blijken, dat de oogen der liefde ook in dit geval het scherpst hebben gezien!
|
|