landen der wereld een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Dat iedere bodemkundige, niettegenstaande de omstandigheden, waarin het Russische Rijk verkeert, toch zijn stem aan het te Washington genomen besluit gegeven heeft, bewijst, dat ook in Rusland de ontwikkeling van de bodemkunde gelijken tred met de ontwikkeling in andere landen gehouden heeft. En wanneer wij bedenken, onder welke moeilijke omstandigheden onze Russische collega's gedurende de laatste 13 jaren hebben moeten werken, dan zijn wij met eerbied vervuld, voor hetgeen zij desondanks hebben weten tot stand te brengen.
Ik wil mij in dit korte artikel er toe beperken, nog enkele punten nader te doen uitkomen.
Na afloop van het Eerste Bodemkundige Congres (Washington, Juni 1927) maakten de deelnemers een excursie van 30 dagen door de Vereenigde Staten en Canada. Zonder overdrijving kan gezegd worden, dat het de ongeveer 20 personen sterke Russische delegatie was, die overal de leiding nam. Bij elk bodemprofiel, dat bezichtigd werd en bij elk vraagstuk, dat gedurende de excursie besproken werd, was het in de eerste plaats de vraag, wat de Russen ervan dachten.
En tenslotte een persoonlijke herinnering. Het was op een schitterenden wintermorgen. Vrijdag den 7den Januari 1927, dat ik één der gebouwen van de Russische Academie van Wetenschappen, waarin het Russische Bodemkundige Congres gehouden werd, betrad. Ik kwam binnen, terwijl de Vergadering reeds in vollen gang was. Ik zag een groote zaal, aangenaam verwarmd, waarin ongeveer een 300 collega's uit geheel het groote Russische Rijk, onder leiding van hun Voorzitter, Prof. Glinka, bijeenwaren. Gedurende tien dagen werd van 's morgens 10 tot 's avonds 10 vergaderd en iedere onderzoeker werd in de gelegenheid gesteld, een overzicht van zijn werk gedurende de laatste twee jaren te geven. Ik was ook in de gelegenheid de schitterende collectie grondmonsters uit geheel Rusland te bewonderen. Deze zijn bijeengebracht in een zaal van 80 bij 13 meter, terwijl zich daarnaast lokaliteiten, ter grootte van 80 bij 8 meter, bevinden, voor het vóórbereiden van de grondmonsters en voor het houden van lezingen en vergaderingen. Boven dit zalencomplex wordt het laboratorium voor het natuur- en scheikundig grondonderzoek ingericht.
Op mijn terugreis had ik, op Zaterdag 15 Januari 1927, de gelegenheid een lid van de Russische Regeering in het Kremlin te Moskou over de deelneming van Rusland aan het Eerste Bodemkundige Congres (Juni 1927) en de mogelijkheid van het houden van het Tweede Congres in 1930 in Rusland te spreken. Op ondubbelzininge wijze werd mij medegedeeld, dat de Regee-