Kultuur en wetenschap in het nieuwe Rusland
(1928)–Petrus Alma, J. Hoogcarspel, Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend
[pagina 39]
| |
1.Niet over den inhoud van het vertoonde, niet over het excessieve van den uiterlijken verschijningsvorm, maar over het intens levende, het maatschappelijk noodzakelijke, het innerlijk rhythmisch, organisch geordende van het tooneel in het nieuwe Rusland wil ik het hebben. | |
2.Evenals in West-Europa culmineerde in Rusland de Tooneelcultuur in een subliem realisme, de troostelooze werkelijkheid der burger- en volkswereld, nauwkeurig copieerend. De groote leider dezer periode Stanislawski zij hier met eere vermeld! Maar ook hij heeft moeten strijden tegen den wil der massa, tegen den Egocentriek zijner medewerkers. | |
3.Zijn opvolgers, wil men leerlingen, Tairoff, de geniale Wachtangoff, de vermaarde Meyerhold hebben door de politieke omwenteling mede, bereikt wat men inderdaad als een ideale-tooneel-toestand mag betitelen. Hier is Tooneel en Maatschappij in volkomen evenwicht. Hier groeit Tooneel uit tot een menschelijke noodzakelijkheid, tot een nieuw geloof! | |
4.Hieraan spiegele zich het overige ‘beschaafde Europa’! | |
5.Die groote overgave van alle medewerkenden, spelend technisch, economisch leidend en ander personeel, dat zich volkomen zonder omzien ‘geeft aan de kunst van het Theater’ is voorbeeldig. Hier wordt gewerkt nacht en dag, maand in maand uit, jaar in jaar uit aan het groote doel: de Kunst van het Theater! Hier leeft men in en om het theater, hier geeft men zijn leven voor en aan het Theater. Hier wordt een roeping vervuld! Hier is de wil tot arbeid gesublimeerd tot het scheppen van ‘Kunst’! | |
6.Inderdaad: Daar was een politieke omwenteling voor noodig! De interesse voor het Theater is noodzakelijk voor het levend houden der gevoerde politiek. Maar wat er bereikt is, is zonder weerga in de geschiedenis van het Theater.
Men herleze no. 4! |
|