Kapitaal en arbeid in Nederland
(1977)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 325]
| |
Bijlagen | |
[pagina 327]
| |
Inleiding.Ga naar voetnoot*De beginselen der sociaal-demokratie en het algemeen karakter der arbeidersbeweging zijn in overeenstemming met de internationale gelijkheid van toestanden, die het kapitalisme in alle landen, waar het zich meester maakt van de produktie, tot stand brengt. Maar die gelijkheid is een betrekkelijke; zij gaat samen met velerlei verscheidenheid, die op de kracht en de vormen der arbeidersbeweging terugwerkt. Hiertoe behooren, naast den hoogte-graad der kapitalistische productie in een land, haar ouderdom, de wijze waarop zij haar intree deed, het karakter van het tijdperk, dat aan het kapitalistische voorafging: naast het ekonomisch heden dus de nawerking van het verleden. Maar behalve de ekonomische, werken ook etnografische, politieke en godsdienstige factoren ertoe mee, vormen en kracht der arbeidersbeweging in ieder land te bestemmen. Wie haar nationale spelingen zou willen verklaren, rekening houdend met de ekonomische faktoren in het tegenwoordige alleen, en al die andere omstandigheden, en de werking van het verleden niet tellen, zou voor allerlei raadselachtige gevallen komen te staan. Wat zou hij uitrichten met de zwakke vak- en politieke arbeidersbeweging in de Vereenigde Staten, het land van reuzenbedrijf en verstgevorderde concentratie van kapitaal? En wat met Denemarken, | |
[pagina 328]
| |
land zonder steenkool en ijzer, landbouwstaat met betrekkelijk geringe industrieële ontwikkeling, en toch de sterkste socialistische vakbeweging en socialistische arbeiderspers ter wereld? En hoe zou hij verklaren het enorm verschil in kracht tusschen de Deensche en de Nederlandsche arbeidersbeweging, terwijl toch die twee landen in hun tegenwoordige ekonomische samenstelling volstrekt niet genoeg van elkaar afwijken, om zoo'n groot onderscheid te motiveeren, integendeel, in veel opzichten overeenstemmen. Ook ons land is met het moderne kapitalisme in aanraking gekomen; en de wording der moderne arbeidersbeweging volgde. Maar die beweging is zwak, onzeker en buitengewoon verbrokkeld. Zij vertoont een merkwaardig gebrek aan samenhang, regelmatigen uitgroei en vastheid van gang. Zij heeft in geen der drie hoofdvormen van organisatie: vakbeweging, politieke partij en koöperatie, de doorsnee der naburige landen bereikt, noch zelfstandige vormen geschapen als b.v. Italië.Ga naar voetnoot1 Individualisme, gebrek aan organiseerend vermogen, onmacht het geschapene in stand te houden, onbekwaamheid alle krachten op één punt te richten, al deze dingen maken, dat zij zich schijnt te verteren in weinig uitwerkende pogingen. De Nederlandsche arbeidersbeweging is voornamelijk een gevoelsbeweging, haar geschiedenis die van opwellingen van verzet en gemeenschapszin; zij wordt nog door geen bewust beginsel beheerscht. Wij sociaal-democraten weten de oorzaken van deze droevige werkelijkheid. Een klein-burgerlijk land met achterlijke productiewijze, zóó zijn wij gewend | |
[pagina 329]
| |
ons vaderland te omschrijven, en deze achterlijkheid, deze traagheid der kapitalistische ontwikkeling, deze zwakheid der industrie, schijnt ons de zwakheid der arbeidersbeweging voldoende te motiveeren. Wij hebben zelfs niet noodig ter nadere verklaring de politieke en godsdienstige faktoren te hulp te roepen. En zeker, ofschoon we heel goed weten dat ook ons politiek en kerkelijk verleden en ons kerkelijk heden, - het eeuwenoud individualisme en antagonisme der provinciën, het gebrek aan nationaal-staatkundige eenheid, het tegenover elkaar staan van verschillende godsdiensten en sekten, het voeren van bijna elken maatschappelijken strijd in religieuse vormen - dat de werking en nawerking dezer dingen de bewustwording en organisatie der arbeidersklasse bemoeilijken, we weten ook dat de macht dezer tradities minder hardnekkig stand zou houden, dat zij sneller zou worden ondermijnd, zoo maar de kapitalistische grootindustrie de oude levensvormen hier als elders had opgelost en nieuwe geschapen. Maar dit is niet het geval. Het is nog geen dag, al hebben de hanen gekraaid; en de schimmen van het verleden spelen nog hun spel met de Nederlandsche arbeiders. En juist omdat, door de zwakke greep van het nieuwe, de oude ideologiën nog zooveel kracht hebben, is het noodig, wil men alle invloeden nagaan die de Nederlandsche arbeidersbeweging gemaakt hebben tot wat zij is, de inwerking der politieke geschiedenis en der religieuze ideeën op het maatschappelijk leven te bestudeeren. Maar deze studie ligt buiten het bestek van dit boekje. Wel zal ik hier en daar een aanduiding geven hoe de ekonomische toestand van Nederland | |
[pagina 330]
| |
in de 19de eeuw het maatschappelijk en geestelijk leven heeft beïnvloed, maar niet, wat gansch iets anders is, op het spel dier maatschappelijke krachten zelve ingaan. Ik zal dus niet alle factoren van het maatschappelijk leven behandelen, noch hun wisselwerking, maar enkel den voornaamste, den grondslag van alle anderen: de ekonomische beweging. Onze partij heeft tot nu toe niet veel tijd en gelegenheid gehad zich in het verleden te verdiepen. De praktijk der sociaal-demokratie leeft in het heden, met het oog naar de toekomst, voor haar vol hoop. Maar haar beginselen, haar klaar begrip van het tegenwoordige, steunen op de kennis van het verleden. Onvermoeid doorzoekt zij den reuzenbouw der geschiedenis. Want daar liggen de sleutels van vele geheimen. Daar ligt ook de sleutel der eigenaardige zwakheden van ons proletariaat. Uit het klein-burgerlijk karakter onzer produktie en de achterlijkheid onzer industrie kunnen wij die zwakheden niet voldoende verklaren. Ik noemde daar straks Denemarken, dat betrekkelijk zoo weinig van ons afwijkt, men kan ook Zwitserland en Noorwegen noemen, ons geen van allen in grootkapitalistische ontwikkeling veel vooruit, even kleinboersch en klein-burgerlijk. En toch heeft de arbeidersbeweging in geen dier landen de broosheid, die zich bij ons in het telkens versplinteren, in individualistische en anarchistische neigingen openbaart. Ik meen dat beter dan uit den ekonomischen toestand uit de ekonomische geschiedenis van Nederland het karakter van zijn arbeidersbeweging kan worden verklaard. En het is goed, die verklaring te geven, omdat, waar wij de arbeiders in andere landen, niet hooger ontwikkeld dan 't onze, ons zien vooruitsnellen in | |
[pagina 331]
| |
bewustwording en organisatie, wij er toe zouden komen, aan eenige natuurlijke ongeschiktheid of achterlijkheid van ons zelven te gelooven en daarmee aan het tot stand komen eener krachtige beweging in Nederland te twijfelen Zoolang wij de oorzaken niet zien, zij wij in onrust: het weten maakt vrij. En in dit geval bevrijdt het dubbel, de twijfel aan ons vermogen tot organisatie verdwijnt, en maakt plaats voor vreugdige verbazing om wat werd volbracht, en voor vertrouwen in de toekomst. Want de ekonomische geschiedenis leert ons van waar wij komen, en wij komen uit den modderigen poel der dekadentie. Hier heeft zich, op de grenzen der 18de en 19de eeuw, het verval afgespeeld van het oude handels- en koloniale kapitalisme; de bronnen van bestaan droogden op, aan zijne exploitatie der Europeesche volken kwam voor goed, aan die van Indië tijdelijk een einde; en een groot deel van het proletariaat, dat in bedrijven, in verband staande met deze exploitatie, arbeid en brood had gevonden, verloor zijn middel van bestaan. Wij zijn sedert de helft der achttiende eeuw, een land geweest eerst van verval, daarna van stilstand, daarna van abnormaal-langzame, gebrekkige ontwikkeling. Ons proletariaat is geslachten lang, weggekwijnd in fysieke en geestelijke ontaarding. Dit, en niet het klein-burgerlijk zwak-kapitalistische, karakteriseert Nederland, vormt het groote verschilpunt tusschen ons en al die andere, van huis- uit ook kleinburgerlijke landen. Toen zij en wij na 1870, in de modern-kapitalistische strooming werden meegevoerd, waren zij gezonde, normale maatschappelijke organismen, en hun modern proletariaat tierde als een kind van gezonde ouders en overwon gemakkelijk de ziekten | |
[pagina 332]
| |
der kindschheid. Maar onze arbeidersklasse was een wicht belast met ziekelijken aanleg, en iedere nieuwe fase bracht een krisis, waarin het scheen te zullen sterven. En toch heeft het geleefd en is jongeling geworden. Veel van de eigenaardige zwakheden van het Ned. proletariaat zijn overblijfselen van zijn lange vernedering; het is daaraan ontkomen en heeft zich opgericht tot de nog wel verward en onsamenhangend willende, maar toch overal in beweging en verzet komende klasse die wij kennen. Aan den dageraad ging een zwoele nacht vol ellende vooraf: toch is hij gekomen. Waarom zouden wij dan twijfelen dat het klare morgen zal worden? De volgende bladzijden brengen sombere toestanden en droevige feiten en wekken dikwijls pijnlijke gevoelens op, maar een vaster vertrouwen in den opmarsch en de eindelijke overwinning van het proletariaat zullen zij, hoop ik, den lezer geven. |
|