Grondslagen en problemen der nieuwe kultuur in Sowjet-Rusland
(1932)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend
[pagina 7]
| |
I. Ideologische grondslagen der wordende kultuur.De ontzettende krisis, die alle kapitalistische landen teistert, heeft - hoe kan het anders, - de belangstelling voor den ekonomischen opbouw in Sowjet-Rusland sterk aangewakkerd. Die belangstelling komt heden tot uiting ook in kringen, waarin men voor korten tijd onvoorwaardelijk-afwijzend tegenover het bolschewistisch beginsel stond. De groei en vestiging, met vallen en opstaan natuurlijk, eener, weliswaar nog zeer onvolkomene, planmatig opgebouwde, op voorziening in de behoeften der volksgemeenschap gerichte voortbrenging, trekt uit den aard der zaak in hooge mate de aandacht, nu de ineenstorting der kapitalistische produktiewijze over de geheele aarde iederen dag duidelijker blijkt. De vorderingen van den ekonomischen opbouw worden vol aandacht gevolgd. Echter is die opbouw slechts de materieele grondslag van nog veel grootschere en meer-omvattende doeleinden, die nu in Rusland worden nagestreefd. Men streeft daarginds naar een nieuwe kultuur, een nieuwe vormgeving des levens. Dat streven gaat vanzelfsprekend vèr uit boven het kader van het eerste vijfjaarsplan, welks voornaamste doelstellingen in het loopende jaar waarschijnlijk globaal verwezenlijkt zullen worden. Het gaat eveneens ver uit boven het kader van het tweede vijfjaarsplan, ofschoon de doelstellingen daarvan in veel hoogere mate dan die van het eerste, op verhooging van het algemeene levensniveau en daarmee van het kultuurpeil gericht zijn. En ook dan, in geval op dit tweede een derde en een vierde vijfjaarsplan zouden volgen, ook dàn zouden de doeleinden van al deze plannen te samen, beperkt zijn in vergelijking tot die, welke het ‘kultuurplan’ zich stelt. Dit laatste kan slechts voor een klein deel op de regeeringsbureaux worden ontworpen en, voor wat zijn | |
[pagina 8]
| |
uiterlijken kant betreft, in cijfers worden uitgedrukt. Ook het kultuurplan heeft voor zijn verwezenlijking materieele middelen noodig. Die verwezenlijking is gebonden, niet enkel aan de uitbreiding der instellingen van onderwijs en sociale voorzorg, maar óók aan den bouw van machines, fabrieken, traktoren, elektrische centrales enz. Het is aan dat alles gebonden, maar het stijgt boven dat alles uit; het is méér dan dat alles, zooals het indidu meer is dan de gezamenlijke cellen, waaruit het bestaat. Kultuur is bezielde levensvorm, levensvorm waarin een geestelijk beginsel zich openbaart. Wanneer zulk een beginsel verkilt en verstart, dan verkilt en verstart de geheele kultuur; zij vermag geen nieuwe waarden meer voort te brengen. Dit is heden het geval in het geheele kapitalistische deel der wereld. Daarentegen biedt Sowjet-Rusland ons het beeld van een werelddeeGa naar voetnoot1), mogen wij wel zeggen, waar een nieuw geestelijk beginsel, vol jonge onstuimige kracht, elk streven op kultuurgebied doorgloeit en bezielt. Het is niets ongemeens of ongehoords dat een geestelijk beginsel, een min of meer uitgewerkte wereld- en levensbeschouwing, aan een kultuurvorm ten grondslag ligt. Integendeel: het is nooit anders geweest. Maar wèl is het ongemeen en ongehoord, dat de leidende en heerschende groep in een gemeenschap, een nieuwe, geheel en al van háár geestelijk beginsel, háár wereldbeschouwing doortrokkene kultuur, bewust en planmatig poogt te scheppen. Dat, wat in alle andere gevallen de uitkomst was van een historisch proces, een proces dat voor een groot deel hun, in wien en door wien het zich voltrok, niet bewust werd, - daaz stuurt men nu in Rusland bewust op aan. | |
[pagina 9]
| |
Men wil een nieuwe, geheel en al van één beginsel doortrokken kultuur, maken. Een dergelijke poging is alleen mogelijk in een fase van zeer sterk-gerationaliseerd denken. Ook kan zij enkel ondernomen worden in een maatschappij, waarin de voornaamste kultuurmiddelen (school, pers, uitgeversbedrijf, boekhandel, tooneel, film, radio) zich in handen van het centraal gezag bevinden. Twee verschijnselen vragen met betrekking tot die poging voornamelijk onze aandacht. Ten eerste de enorme stootkracht van-boven-af, de voorbehoudlooze overtuiging, waarmnee aan den bouw der nieuwe kultuur wordt gewerkt. En ten tweede de eenheid van geest en van wil, waarin het werk wordt volbracht. Eén geest leidi den bouw van het nieuwe leven. Naar één leidende gedachte wordt die bouw opgetrokken. Veel te veel wordt de russische, ‘planwirtschaft’ nog opgevat als een begrip, dat enkel betrekking heeft op, enkel geldig is voor, het gebied van het ekonomische leven. In werkelijkheid omvat de russische ‘planwirtschaft’ het geheele menschelijke bestaan. Men streeft in Rusland naar planmatigen opbouw op elk terrein. Men is bezig een netwerk van kanalen te graven, waarin heel het denken, voelen, willen, heel het streven van tientallen millioenen menschen uitstroomen kan. Deze planmatigheid bij den opbouw der nieuwe kultuur beteekent een reusachtige besparing van menschelijke energie. Zij is de sleutel tot het begrijpen, waardoor men bij dien bouw, in analogie met dat wat op ekonomisch gebied te zien valt, binnen korten tijd zulke verbazingwekkende vorderingen kon maken. Maar zij, die planmatigheid, beteekent ook, dat de nieuwe levensvormen veel minder in onderlinge samenwerking gevonden, dan wel door de leiding pasklaar gemaakt | |
[pagina 10]
| |
en den geleiden opgelegd worden. In zoover is de wordende kultuur in Rusland aristocratisch. Het algemeene beginsel, waarnaar de leiding in Rusland alle menschelijke verhoudingen wil vervormen en waar zij het menschelijke bewustzijn zelf mee doortrekken wil, is dat van het marxisme. Het is dat van een, in natuurwetenschappelijken, historischen en wijsgeerigen zin materialistisch socialisme. Socialistisch is dit beginsel, omdat het den gemeenschappelijken eigendom van produktiemiddelen en de inrichting der produktie tot voorziening in de behoeften der geheele gemeenschap, tot de grondslagen van het ekonomisch-maatschappelijk leven wil maken. Materialistisch in natuurwetenschappelijk opzicht is dit beginsel, omdat het de eenheid der wereld in haar materialiteit veronderstelt, den geest beschouwt als enkel produkt van natuur-krachten en natuur-werkingen. Materialistisch in wijsgeerig opzicht, omdat het den mensch als geestelijk wezen volledig verklaart uit het maatschappelijk zijn, volledig daarmee doet samenvallen. Materialistisch in historisch opzicht, omdat het de vestiging van het socialisme afhankelijk maakt van de overwinning eener klasse, wier ontstaan en groei aan een bepaalden ontwikkelingsgraad der techniek gebonden is. Wel is waar beweren sommige marxisten, dat de materialistische elementen in het marxisme niet uitgewerkt zijn. Maar desniettemin zijn die elementen er in aanwezig. Zij geven er een bepaalde tonus, een bepaalde klankkleur aan. Die tonus is uitgesproken materialistisch, of zoo men wil, naturalistisch. In de (onuitgewerkte) marxistische wereldbeschouwing ontbreekt elk transcendentaal element; elke neiging tot het aanvaarden van een metafysischen levensgrond; voor haar speelt heel het bestaan zich af op het naturalistisch vlak; zij erkent geen andere dimenties, dan de dimenties van dat vlak. Alle ervaring, die tegen deze erkenning in- | |
[pagina 11]
| |
gaat, verklaart zij voor bedrog of zelfbedrog en waan. Behalve materialistisch, is het marxisme ook dialektisch. Het verbindt en vereenigt materialisme en dialektiek. Het gelooft aan een ontwikkeling, die zich in tegenstellingen voltrekt, op elk van deze drie gebieden: natuur, denken, en maatschappelijk leven. Het ziet daarom de dynamische gang van het wereldgebeuren als onvermijdelijk revolutionair. De dialektiek is de schakel, met behulp waarvan het marxisme kausaal denken en teleologisch willen verbindt. Zij is het element in de theorie van het wetenschappelijk socialisme, dat het aan haar grondvester en aan de groote leiders die zijn banen volgden mogelijk maakte, op het revolutionair element van wil en daad den klemtoon te leggen. Onder die leiders neemt Lenin een aparte plaats in om de wijze, waarop hij het materialistisch element heeft opgevat en het dialektisch element in het marxisme tot ontwikkeling heeft gebracht. Elk denken, dat niet uitging van de materie en haar niet als de eenige werkelijkheid beschouwde, was hem een gruwel; de geringste koncessie aan de mogelijkheid van een metaphysischen bestaansgrond bracht hem buiten zich zelfGa naar voetnoot1). In scherpe tegenstelling tot Lenin's onvoorwaardelijk, in vele opzichten naief materialisme, staat zijn geloof aan het, natuurlijk niet onbegrensde maar dan toch zéér groote, vermogen van de rede en den wil, om het historisch gegevene te beinvloeden. Lenin was volbloed rationalist. Voor hem was het aan geen twijfel onderhevig of de wil der arbeidersklasse, kon, zoo zij geleid werd door het verstand, in casu door het wetenschappelijk inzicht eener doelbewuste socialistische partij, de maatschappelijke ontwikkeling ombuigen, zelfs zoo de objektieve ekonomische voorwaarden, die Marx voor de proletarische revolutie onmisbaar | |
[pagina 12]
| |
achtte, nog ontbraken. Zeker heeft Lenin, onbewust gedreven door zijn hevig revolutionair temperament, zijn verterend verlangen naar een wereld van gerechtigheid, op schijnbaar-verstandelijke gronden de ‘generale lijn’ van het marxisme even sterk naar de voluntaristische richting òmgebogen, als Kautsky en de andere theoretische voorstanders der ‘afmattings-strategie’ dit deden in fatalistische richting. Lenin heeft de bolschewistische partij zoowel ideologisch als organisatorisch gevormd. Wat men het stalinisme noemt, is de toepassing, in de praktijk der russische ekonomie en politiek, van de algemeene grondbeginselen van het sterk materialistische, sterk dialektische, sterk voluntaristische, socialisme van Lenin. Als voornaamste middel tot de verwezenlijking van de socialistische idee, beschouwt dit socialisme de politieke macht; als haar voornaamste voorwaarde de opvoering der produktiviteit van den arbeid zoo hoog mogelijk boven het, in en door het kapitalisme bereikte, peil. Tot het eerste zijn noodig: machtsmiddelen tot handhaving van de diktatuur naar binnen en naar buiten, dus: strafwetten, koncentratiekampen, gevangenissen, gewone politie, politieke politie, legers, vloten, luchtvloten, enz. Het tweede kan enkel bereikt worden door industrialisatie, mechanisatie, en rationalisatie, boven de, door het kapitalisme bereikte, graad. Deze op hun beurt zijn enkel mogelijk door een enorme centralisatie. Wanneer men als grondslag de noodzaak neemt, van zoo snel mogelijke toeneming der produktiviteit van den arbeid, wanneer men in haar een onmisbaar middel, een absolute voorwaarde ziet, om het kapitalisme internationaal te overwinnen, dan ontkomt men niet aan deze konsekwenties. Industrialisatie, mechanisatie, rationalisatie, specialisatie en centralisatie dringen zich op. Maar het leninisme-stalinisme, hoe zeer het ook den klem- | |
[pagina 13]
| |
toon legt op de materialistische, dialektische (in de praktijk: revolutionaire) en voluntaristische (in de praktijk: diktatoriale) elementen in de marxistische wereldbeschouwing, blijft toch socialisme? Met andere woorden: het beschouwt de geheele industrialisatie met alles wat daaraan hangt, toch alléén als een middel tot bevrijding der massa's van alle onderdrukking, afjakkering, armoe, ellende, sociale onzekerheid, sociale minderwaardigheid vooral, - als een springplank, met behulp waarvan steeds grootere deelen der menschheid den sprong ‘uit het rijk der noodwendigheid in het rijk der vrijheid’ zullen kunnen doen? Alles wat het wil, wil het toch om den mensch? Alles wat het doet, doet het toch om hèm? In theorie zeer zeker. Het is altijd mogelijk, om in een gedachte-konstruktie de tegenstellingen weg te werken of althans, ze op het tweede plan te houden. Maar zoodra men met de sociaalhistorische werkelijkheid te doen krijgt, houdt die mogelijkheid op. De tegenstrijdigheden botsen; problemen doemen op, onverwachte werkingen heffen de bereikte resultaten ten deele weder op of buigen ze òm in een andere richting. Het eindresultaat, voor zoover het geoorloofd is daarvan te spreken ten opzichte eener ontwikkeling, die nimmer een eigenlijk eindpunt bereikt, is een geheel ander, dan de groote denkers, die de konceptie vormden, en de groote doeners, die haar tot motief van het handelen van tallooze menschen maakten, zich hadden voorgesteld. Dat zulke tegenstellingen in het leninistisch socialisme aanwezig zijn, is van den eersten dag af zijner machtsverheffing al gebleken. De bevrijding van den mensch bleek vaak onvereenigbaar met de handhaving van de macht. De humanitaire ideeGa naar voetnoot1) die in het wezen van het marxis- | |
[pagina 14]
| |
tisch socialisme, zooals van ieder socialisme ligt, werd opgeofferd aan de noodzaak der zelfhandhaving, tot gruis gestampt in de bloedige worstelingen van den burgeroorlog; verloochend, vermoord en geschandvlekt in de gereglementeerde gruweldaden der roode regeeringsterreur. Maar het doel: de handhaving der macht, het bezit der zoogenaamde ‘heerschende stellingen’ door de bolschewiki in de politiek en de ekonomie, werd bereikt. Na de mislukking van het ‘Oorlogskommunisme’ - eene, met ontoereikende middelen ondernomen poging, om de geheele produktie in handen van den staat te centraliseeren, en het intermezzo der N.E.P., die land en volk van dreigenden ondergang redde, - kon de planmatige opbouw van een socialistischen produktievorm en eener socialistische kultuur beginnen. Wij zullen hier zelfs niet probeeren na te gaan, in hoeverre de eerste fase der russische omwenteling op de huidige heeft ingewerkt en nog steeds inwerkt. Dat dit in zeer hooge mate het geval moet zijn, spreekt van zelf. Principieel is er in de wereldkonceptie der bolschewiki sedert de dagen van den burgeroorlog niets veranderd. En daarom is er ook principieel niets veranderd in hun methoden. De diktatuur wordt onverzwakt gehandhaafd; het apparaat tot uitoefening eener georganiseerde terreur, de Geepeeoe, werd in den loop der jaren nog verbeterd en versterkt. De herinnering aan de daadwerkelijke, min of meer anarchistisch-getinte vrijheid, die de arbeiders in de voorjaarsstormen der revolutie genoten, begint te verbleeken; hun sporen werden in de jaren van straffe opvoeding tot den dienst der gemeenschap voor een groot deel uitgewischt. Door de raden pulseert geen eigen, onafhankelijk leven meer; de vakbonden zijn organisaties ten behoeve van den opbouw der produktie geworden. Echter, dit beteekent niet noodzakelijk, dat in de prak- | |
[pagina 15]
| |
tijk van den leninistischen staat de socialistische elementen zijn ondergegaan en verdwenen; het beteekent alleen, dat in die praktijk tegenover die elementen andere staan, welker wezen in werkelijkheid onsocialistisch is, al zijn zij in een bepaalde socialistische wereldbeschouwing ingevoegd. Wij willen in de volgende hoofdstukken pogen, de socialistische en de on- of antisocialistische elementen in de wordende russische kultuur, zooals deze naar de koncepties van het leninisme verrijst, van elkaar te onderscheiden en het aandeel vast te stellen, dat elk hunner heden in het geheel dier kultuur heeft. |
|