| |
III.
De strijd tegen de reaktie.
De Nederlandsche arbeiders hebben in den strijd tegen de reaktie op niemand te rekenen dan op zichzelven. Zij moeten den vijand tot staan en tot wijken brengen.
De vakbeweging staat voor een zware taak. Onder de arbeiders waart de broodangst rond als een besmettelijke ziekte en de patroons zijn overmoedig en besloten hun slag te slaan. Op kleine plaatsen en in vakken waar de organisatie zwak is, is doorgaans ontslag van eenige bestuursleden voldoende er den schrik in te brengen. De strijd tegen onderkruipers is moeilijker geworden nu de wet de eenigszins luidruchtige methoden verbiedt, waarnaar juist zwakheid doet grijpen. De onder kerkelijke vlag opgerichte talrijke vakvereenigingen zullen in de eerste jaren vaker
| |
| |
tegen de zelfstandige organisaties worden gebruikt, dan met hen in een gelid staan.
De vakbeweging wordt door de omstandigheden gebracht tot zelf-kritiek en zelf-opvoeding. Reeds is zij bezig hare methoden te herzien en haar denkbeelden te wijzigen. Niet zoozeer groote aktie naar buiten als bevestiging naar binnen zal in de eerste tijden haar voornaamste werk zijn. Lichtvaardige en onvoorzichtige stakingen zal zij meer dan ooit vermijden, provocaties van patroonszijde uit den weg moeten gaan. Tot deugdelijke organisatie, tot weerstandskassen, bezoldigde bestuurders enz. wordt zij gedwongen. En, wil zij de massa der lauwen en halfslachtigen aan zich trekken, tot het verbinden van tastbare voordeelen, van fondsen en uitkeeringen, aan het lidmaatschap der vereeniging.
Zoo zal zij zeer sterk in beslag worden genomen door het voor haar meest nabijliggende: de opbouw en uitbreiding van haar macht tegen die der patroons en patroonsbonden. Zij zal er niet aan kunnen denken haar krachten in de eerste plaats aan de bestrijding der politieke en algemeen-maatschappelijke reaktie te wijden. Ja, op menige plaats zal zij de verschrikte en uiteengeschoven arbeiders niet tot vakorganisatie kunnen brengen, eer een krachtige pioniers-arm de doornen en distelen der reaktie heeft opgeruimd.
Dit is de taak van den sterken broeder der vakbeweging, van de sociaaldemokratie!
De sociaaldemokratie is de organisatie der arbeiders ter verovering van de politieke macht. Haar doel is het brengen van de middelen van produktie en vervoer in handen van de gemeenschap. Zij smeedt alle arbeiders samen tot een werktuig in den strijd tegen den burgerlijken staat en de kapitalistische orde. Zij is het sterkste protest tegen die orde en de belichaming van den tegenstand. Zij alleen kan de reaktie in de openbare lichamen, in staat en gemeente, bestrijden, want zij heeft den toegang daartoe veroverd en plant in het hart der burgerlijke instellingen de vaan van het verzet. Doordat zij arbeiders van alle beroepen en vakken omvat, kan zij het veld houden ook in zware tijden. De zwakke steunt in haar den zwakke, allen tezamen vormen een stuk macht. De afgezonderde plattelandsarbeider, de industrie-arbeider in het donkere zuiden, buiten bereik der vakorganisatie, als leden der sociaaldemokratie voelen zij zich het klein deel van een groot geheel, hun zwakheid in kracht verkeerend. In de sociaaldemokratie vallen alle bijzondere vakbelangen weg en verzinken in het algemeene klassenbelang.
Het grootste deel van den strijd der sociaaldemokratie
| |
| |
ligt op politiek gebied; daarom kan zij de reaktie op politiek gebied het krachtigst bestrijden. Hoe zou het anarchisme dit kunnen, dat zich met politiek niet bemoeit en het terrein vrij laat voor den tegenstander? Iedere politieke strijd der sociaaldemokratie, iedere worsteling om een Kamer- of Raadszetel, is reeds een met succes bestrijden der reaktie. Want zij belichaamt de meest vèr-strekkende, de meest bewust-revolutionaire begrippen, beginselen en begeerten der arbeidersklasse. En ook waar zij de nederlaag lijdt, geeft haar aktie den vrienden moed en verschrikt de vijanden, omdat zij vriend en vijand toont, hoe de stroom wast en de golven rijzen. Zoo heeft bv. de laatste gemeenteraadsverkiezing te Amsterdam, ondanks de negatieve uitkomst in raadszetels, de reaktie een onbehagelijk gevoel gegeven; 25 pCt. der stemmen en maar één zetel; een stuk macht te zijn maar van recht uitgesloten: het prikkelt tot verderen strijd, doet haken naar omkeer, stemt den tegenstander nadenkend en matigt zijn driestheid misschien. Heeft zelfs de Standaard niet in een korte opwelling van socialen rechtvaardigheidszin zich hierover bezwaard gevoeld?
Wie anders dan de sociaaldemokratie kan de reaktie, die uitgaat van regeering en volksvertegenwoordiging, bestrijden? In het hart der vesting, in het bolwerk van den klassestaat, brengt zij de grieven en eischen van het proletariaat ter sprake, maakt het van aangeklaagde beschuldiger, spreekt alleen vrij en fel te midden van de algemeene moedeloosheid en vreesachtigheid der arbeiders, bereikt de onverschilligen, schudt de slapenden wakker en drukt op haar beurt het zegel van hare opvattingen in het weeke was der publieke opinie.
Maar is de sociaaldemokratie in de eerste plaats politieke partij: zij is tevens méér. Zij is een organisatie met een sociaal, een algemeen-maatschappelijk doel. Alle belangrijke voorvallen van het maatschappelijk leven gaan haar aan; zij geeft zich rekenschap van alle gebeurtenissen, overziet het geheele terrein. Zij staat overal en altijd voor geestelijke beschaving, ontwikkeling, bevrijding van vooroordeelen, verspreiding van kennis. De algemeen-maatschappelijke reaktie, die als duffe walm opstijgt, uit het openbare leven te verjagen, ook dat is haar taak. Zij heeft zich op elk gebied opgewerkt tot klare, vaste gedachten: zij beheerscht omdat zij begrijpt. De reaktie ontmoedigt haar geen oogenblik, omdat zij nuchter, wetenschappelijk zeker is van de eindelijke overwinning.
Zij is verder sterk tegenover de reaktie door haar geestelijke
| |
| |
eenheid. De gelederen der tegenstanders zijn onregelmatig, zij hebben alleen den wil gemeen de arbeiders onder te houden, hen vereenigt slechts dit negatieve. Liberale bourgeoisie, kleine burgerij, groot-grondbezitters - zij hebben allen andere meeningen en idealen. De sociaaldemokratie is één in taktiek en beginsel; het doel ligt helder voor haar en zij kent den weg. De tegenstanders verheugen zich om de onstuimigheid, waarmee in hare rijen meeningsverschillen worden uitgevochten: zij begrijpen niet dat dit kàn gebeuren zonder de eenheid te verzwakken, omdat de verschilpunten gering zijn bij het vele en groote wat vereenigt. Die eenheid in beginsel en taktiek doet de sociaaldemokratie sterk staan tegen de reaktie.
De sociaaldemokratie beschikt verder over de geestelijke krachten, die noodig zijn om de reaktie te bestrijden. De vijanden der arbeiders halen hun wapenen uit het arsenaal van staathuishoudkunde, geschiedenis, godgeleerdheid en recht. De staathuishoudkunde moet bewijzen, dat de eischen der arbeiders niet voor inwilliging vatbaar zijn; de geschiedenis doet dienst om de verwachting van het socialisme als dwaas en onzinnig voor te stellen; uit de godgeleerdheid wordt het ongeoorloofde hunner pogingen afgeleid; met het recht voor hun oogen te doen blinken (wie denkt niet aan het geschreeuw over de ‘kontraktbreuk’), tracht de bezittende klasse de arbeiders te hypnotiseeren en hun bewegingen te verlammen. Al die drogredenen, waarmee men ze wil verstrikken, moeten weerlegd, die kunstige gedachteweefsels uiteengerafeld worden. Alleen de sociaaldemokratie beschikt over de krachten, noodig de reaktie te, achtervolgen en te verslaan in den strijd op geestelijk gebied.
Want haar intellektueele krachten rekruteeren zich niet - gelijk bij de vakbeweging het geval moet zijn - uit de arbeidersklasse alléén. Wie weet onder welke ongunstige omstandigheden en tegen welke ontzaggelijke moeilijkheden worstelend, de arbeider kennis en ontwikkeling verkrijgt, begrijpt het gewicht van deze omstandigheid. De sociaaldemokratie zuigt een deel op van het burgerlijk intellekt; zij trekt begaafde en strijdlustige idealisten tot zich uit alle maatschappelijke sferen; zij beschikt over een korps van journalisten, sociologen, politici, geleerden, die ieder zijn taak in den strijd vervullen. Daardoor kan haar organisatie zich meten met iederen tegenstander; haat aan het kapitalisme, hoop op de toekomst, revolutionaire gezindheid zijn daartoe onvoldoende: alleen met gelijke wapenen kan men den vijand verslaan.
| |
| |
De sociaaldemokratie beschikt over een pers, die den invloed der openlijk-reaktionaire en verdekt-reaktionaire kwasi-neutrale pers tegenwerkt. Ongelijk aan de vakpers, wendt zij zich tot en bereikt de arbeiders van alle beroepen, dringt door tot de kleine burgerij en de intellektueelen. Zij dwingt de groote burgerlijke pers, aandacht te wijden aan de grieven en eischen der arbeiders en noodzaakt deze de ideeën die zij bestrijdt, algemeener bekend te maken.
De arbeidersklasse strijdt niet om zich te wreken: dat laat zij over aan de bourgeoisie. Niet om de uithongeraars zelven uit te hongeren, de verdrukkers den voet op den nek te zetten, de overmoedige kapitalisten te vernederen, voert zij strijd: daartoe zijn haar idealen te hoog en te schoon; zij wil vrede en broederlijkheid tusschen alle menschen. Zorg en ellende en de kwellingen van den honger kunnen den enkeling tot wraakzuchtige gevoelens meeslepen, maar niet de klasse. Daarom, wanneer wij nogmaals oproepen den indruk van al wat de arbeiders van dit land hebben geleden, de vernederingen en kwellingen die zij hebben ondergaan, de onderdrukking van de persoonlijkheid, de honger met vrouw en kind, de wanhoop die tot den dood dreef, wanneer wij herinneren aan al het vernietigde geluk, aan de gebroken levens, waarvoor de burgerlijke Staat en de kapitalistische klasse verantwoordelijk zijn, het is niet om te besluiten: Arbeiders, strijdt om wraak! Maar het is om u te doen gevoelen de noodzakelijkheid de organisatie te versterken, die alleen over de gansche linie de reaktie bestrijden kan.
* * *
Het is mij, terwijl ik dit schrijf, als zie ik de gezichten en hoor de stemmen van mannen uit de vakbeweging, met wie de strijd mij samenbracht in de maanden Februari-April. Onbewust waren de meesten hunner van de werkelijke macht van den klassenstaat, overmoedig gemaakt door de onverwachte overwinning van 31 Januari, gestijfd in overdreven verwachtingen over de naaste toekomst en in dwalingen omtrent de taak der vakbeweging. Hoe dikwijls hebben wij, vriendschappelijk en met wederzijdsche waardeering, deze dingen besproken! Hoe dikwijls heb ik getracht hen te overtuigen van het onvoldoende der vakorganisatie alleen, van de noodzakelijkheid van de aaneensluiting aller arbeiders tot politieke partij om den strijd tegen den burgerlijken staat en zijn machtsmiddelen te voeren. Nog hoor ik het een jong, optimistisch bestuurder uit de rijen der spoorwegmannen mij lachend toeroepen na den 31sten Januari: ‘ziet ge wel
| |
| |
dat wij het alleen afkunnen?’ Geen drie maanden later was zijn organisatie verpletterd, zijn verwachting vernietigd, zijn leven als dat van vele anderen gebroken in den strijd tegen de macht van den kapitalistischen staat, die de rebelleerende arbeiders als lastige insekten stuk kneep onder zijn reuzensterke vingers.
Arbeiders, die de reaktie om u heen ziet woeden en haar werken voelt, begrijpt ge uw plicht nu? Is de les hard genoeg geweest en de ervaring bitter? De vakbeweging kan niet alléén den strijd tegen den kapitalistischen Staat, en evenmin dien tegen de reaktie op politiek en algemeen maatschappelijk gebied voeren. En de reaktie moèt bestreden, of zij dringt u steeds verder achteruit en maakt ook den ekonomischen strijd bij den dag moeilijker. Alléén de algemeene, dat is de politieke organisatie van alle arbeiders, de sociaal-democratie, kan de reaktie terugdringen. Zij kan dat, natuurlijk, met des te meer kracht, naarmate zij sterker is, naarmate zij meer arbeiders omvat. In naam van al dat schandelijk onrecht uwe klasse aangedaan, in naam van de ellende, door de reaktie over duizenden uwer gebracht, in naam van de verdrukking waaronder gij lijdt, roepen wij u toe: komt tot ons, want er is geen andere redding.
Wanneer gij bij duizenden toestroomt onder de roode vlag, die de arbeiders van alle landen zoo vaak tot den strijd tegen hun onderdrukkers geleid heeft en tot de viktorie, dan zullen wij de macht die ons achteruitdringt tot staan en tot wijken brengen door de kracht van onzen gezamentlijken wil, dan zullen wij op onze beurt voorwaarts dringen onder de kreet:
geen reactie!
|
|